direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108006003-OH01

5.9 Externe veiligheid

I n r i c h t i n g e n
INLEIDING
In oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden.
Dit besluit geeft grenswaarden voor nieuwe en bestaande situaties ten aanzien van het plaatsgebonden risico van inrichtingen waarin bepaalde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, opgeslagen of geproduceerd. Deze grenswaarde wordt uitgedrukt in de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Onder kwetsbare objecten worden bijvoorbeeld woningen verstaan, terwijl met beperkt kwetsbare objecten wordt gedoeld op bijvoorbeeld kantoren en hotels.

Daarnaast gaat het Besluit externe veiligheid inrichtingen in op het groepsrisico. Hierbij gaat het om de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang slachtoffer wordt van een ongeval in een inrichting. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt het groepsrisico gedefinieerd als de (cumulatieve) kans dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als direct gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van de inrichting (tot waar nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen). Het groepsrisico wordt bepaald door het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied te vergelijken met de oriënterende waarde (cumulatieve kans). Wanneer de oriënterende waarde wordt overschreden of de nieuwe ontwikkeling een verhoging van het groepsrisico met zich meebrengt, dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.

Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking getreden. Deze wijzigingen betreffen een uitbreiding van de lijst met (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen. Ook is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in het Besluit externe veiligheid inrichtingen doorgevoerd.

ONDERZOEK
In het onderhavige plan wordt de woning aangemerkt als een kwetsbaar object (Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 1, lid 1, sub l).
Om te bepalen of in de nabijheid van het plangebied risicovolle inrichtingen aanwezig zijn, is de risicokaart van de provincie Drenthe geraadpleegd. De navolgende kaart betreft hiervan een uitsnede met daarop mede de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20108006003-OH01_0008.jpg"

Zoals uit de risicokaart valt te concluderen, zijn in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Dit onderwerp levert zodoende geen belemmeringen op voor de nieuwe ontwikkelingen.

V e r v o e r v a n g e v a a r l i j k e s t o f f e n
INLEIDING
Het thema vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden onderverdeeld in wegen, spoor en water.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestaat geen wettelijke normering zoals voor inrichtingen. Wel bestaat er de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS, 2004) en de nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005), waarin het beleid naar de praktijk wordt vertaald.
De systematiek van de normering is voor een groot deel vergelijkbaar met die uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Ook in dit geval moet een afweging worden gemaakt ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten.

De wegen, spoorlijnen en waterwegen, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en waarbij een plaatsgebonden risico en/of groepsrisico aanwezig is, zijn opgenomen in de Risicoatlassen.

Voor wegen is in maart 2003 de Risicoatlas Wegen opgesteld. Dit document geeft per provincie aan langs welke wegvakken een plaatsgebonden risico en/of groepsrisico aanwezig is. Het betreft hier hoofdzakelijk de rijkswegen en de provinciale wegen. Vanwege de verouderde gegevens uit deze risicoatlas, zijn in 2006-2007 nieuwe tellingen verricht. In 2001 en 2003 zijn respectievelijk de atlassen voor spoor- en waterwegen opgesteld.

Momenteel is het Rijk bezig met het opstellen van nieuwe wetgeving rond transportroutes; het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Deze wetgeving gaat de huidige circulaire RNVGS vervangen en treedt naar verwachting in de zomer van 2010 in werking. Dit nieuwe besluit hangt samen met de bepalingen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen omtrent het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de veiligheidszone (PR-max gebied). Deze zone wordt gemeten vanaf de rechterkant van de weg. Binnen de veiligheidszone is oprichting van nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan en nieuwe beperkt kwetsbare objecten mogen alleen in uitzonderingsgevallen worden opgericht.
Het plasbrandaandachtsgebied (PAG) is een zone van 30 m bij een weg en een spoorlijn en een zone van 25 m - 40 m bij een waterweg. Binnen deze zone geldt een verantwoording bij het bouwen van kwetsbare objecten.
Het GR-aandachtsgebied is een gebied tussen de 0 m - 200 m. Voor ontwikkelingen binnen dit gebied dient een groepsrisicoberekening te worden gemaakt, behalve wanneer:

  • GR < 0,1 x de oriëntatiewaarde;
  • toename GR < 10% én GR < oriëntatiewaarde (mag één keer per vijf jaar worden toegepast).

Het invloedsgebied geeft het gebied weer tot de 1%-letaliteitsgrens. Alle aanwezige personen binnen dit gebied dienen te worden meegenomen in de groepsrisicoberekening (term wordt nog nader uitgewerkt). Wel dient bij ontwikkelingen die in het invloedsgebied vallen een advies bij de regionale brandweer te worden opgevraagd.
De afstanden van het plaatsgebonden risico en het plasbrandaandachtsgebied worden, per weg, opgenomen in het besluit. Deze zones dienen mede in bestemmingsplannen te worden vastgelegd. (Bron: Basisnet werkgroep Weg; Voorstel basisnet Weg eindrapportage; 22 januari 2009).

ONDERZOEK
De onderhavige ontwikkeling is getoetst op de bepalingen uit de nieuwe wetgeving ten aanzien van vervoer van gevaarlijke stoffen.
Op circa 900 m van het plangebied ligt de A28 (het wegvak Fluitenberg - Knooppunt Hoogeveen). Dit wegvak heeft geen veiligheidszone, maar wel een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. De nieuwe ontwikkeling valt echter buiten deze afstand. Ook valt de ontwikkeling buiten de afstand van 200 m waarbinnen het groepsrisico moet worden berekend. De A28 belemmert zodoende de nieuwe ontwikkeling niet.
Naast de A28 bevinden zich in de nabijheid geen overige wegen die een risico met het oog op externe veiligheid opleveren.

B u i s l e i d i n g e n
INLEIDING
Op aardgastransportleidingen is thans de regelgeving uit de Circulaire Transport langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984) van toepassing. In deze regelgeving wordt uitgegaan van bebouwings- en toetsingsafstanden. Het streven is bij de realisatie van woonbebouwing en overige objecten de toetsingsafstanden aan te houden. Planologische, technische en economische belangen kunnen leiden tot het aanhouden van een kleinere afstand dan de toetsingsafstand. Hierbij dient echter ten minste te worden voldaan aan de geldende bebouwingsafstanden (waarbinnen geen bebouwing mag worden opgericht).

Momenteel is het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bezig met het vernieuwen van het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen (het Besluit externe veiligheid buisleidingen, Bevb). Deze nieuwe wetgeving en de bijbehorende nieuwe afstanden (voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico) zijn nog niet definitief vastgesteld. Wel dient met deze aspecten rekening te worden gehouden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De verwachting is dat deze nieuwe wetgeving in 2011 in werking treedt.

ONDERZOEK
De risicokaart geeft ook de ligging van aardgastransportleidingen weer. Op circa 600 m van het plangebied ligt een buisleidingbundel met drie aardgastransportleidingen van Gasunie. Vanwege deze grote afstand valt het plangebied buiten de invloedssfeer van de leidingen.Dit onderwerp zorgt derhalve niet voor belemmeringen ten aanzien van de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied.