direct naar inhoud van Artikel 5 Leiding - Gas
Plan: Buitengebied Zuid herziening 2007, deelplan Oosterveld-N48, 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108000005-OH01

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een hoofdgastransportleiding;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd binnen een afstand van 5 meter uit de 'hartlijn leiding - gas', anders dan ten behoeve van deze bestemming.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming,wordt in ieder geval gerekend het permanent opslaan van goederen.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
    • 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    • 2. geen onevenredige afbreuk word gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, binnen 5 meter uit de 'hartlijn leiding - gas' de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
    • 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 3. het verrichten van grondroeractiviteiten (graafwerkzaamheden) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    • 4. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    • 5. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    • 6. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • 7. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 8. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

  • b. Het verbod onder a is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
    • 1. normaal onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    • 5. de werken en werkzaamheden, bedoeld in lid 5.6 onder a, zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daaraan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de belangen in verband met de veilige ligging van en het voorkomen van schade aan de in lid 5.1 bedoelde leiding ontstaat of kan ontstaan.

Voordat een vergunning als bedoeld in lid 5.6 onder a wordt verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder(s).