direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Buitengebied Zuid herziening 2007, deelplan Riegshoogtendijk 87
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108000003-OH01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hondenkennel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondenkennel'

met daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bedrijfswoning,
  • e. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van bedrijfswoning;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. verhardingen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen
  • k. water;

met inachtneming van het volgende

  • l. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan;
  • m. kantoren zijn niet toegestaan;
  • n. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  • o. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan;
  • p. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfsgebouwen moeten binnen het bouwblok worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen mag met maximaal 10 % worden vergroot;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van een bedrijfsgebouwmag niet meer/minder dan 3,5 meter bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de onderlinge perceelsgrens mag niet minder dan 2,5 meterbedragen.
3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. er is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning moet binnen het bouwblok gebouwd worden;
  • c. de oppervlakte van het hoofdgebouw van een bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m²bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen:
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 40o en niet meer dan 60o bedragen.
3.2.3 Bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijk oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen mag niet meer dan 250 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen, danwel ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de dakhelling bedraagt minimaal 300 en maximaal 60°.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf-/terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf-/terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,5 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting.