direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: Nieuwlande 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098021001-OH01

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. houtwallen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. paden en wegen;
  • d. water;
  • e. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende;

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het afgraven, het diepploegen, het egaliseren en het mengwoelen van gronden;
    • 2. het kappen van bos;
    • 3. het aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
    • 4. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
    • 5. het dempen van wijken en sloten;
  • b. Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in een inrichtingsplan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
  • c. De in lid 6.5 sub a genoemde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan het behoud en herstel van de landschappelijke en van de natuurlijke waarden;
  • d. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de aanlegvergunning voorgelegd aan het betreffende waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies;
  • e. De in lid 6.5 sub a genoemde vergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de Productgroep Landelijk Gebied van de provincie Drenthe
  • f. Het in lid 6.5 sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerpplan;
    • 3. bij het aanbrengen van lijnvormige beplantingen er sprake is van erfbeplanting.