direct naar inhoud van 6.2 Plantoelichting
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02

6.2 Plantoelichting

6.2.1 Toelichting op de systematiek

Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het dorp passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.

6.2.2 Toelichting op de bestemmingen
6.2.2.1 Wonen
6.2.2.1.1 Woningen

De woonfunctie binnen het plangebied blijft volledig gehandhaafd. Alle bestaande woningen zijn als zodanig bestemd. Voor de bouwvlakdiepte is in de meeste situaties een maat van twaalf meter aangehouden, zodat over het algemeen de meeste woningen nog naar achteren kunnen uitbreiden. Alleen voor de grotere vrijstaande woningen is een bouwvlakdiepte van vijftien meter opgenomen. In enkele gevallen is de afstand tussen de achtergevels echter zo beperkt, dat er uit stedenbouwkundig oogpunt geen uitbreiding toelaatbaar wordt geacht en is er dus geen uitbreidingsmogelijkheid aangegeven.

Voor de verschillende woningtypen zijn door middel van bouwklassen passende maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm aangegeven.

6.2.2.1.2 Bijgebouwen

Bij de meeste woningen mogen bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 60 m² worden gebouwd, waarbij het erf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.

Burgemeester en wethouders kunnen omgevingvergunning verlenen voor het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen tot ten hoogste 100% van de oppervlakte van het bijbehorende hoofdgebouw met een maximum van 100 m², mits het erf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.

Door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning kan mantelzorg worden toegestaan in al dan niet vrijstaand bijgebouw. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden dat de vergunning vervalt op het moment dat de mantelzorg wordt beëindigd.

6.2.2.1.3 Nevenfuncties van woningen

In het algemeen mogen woningen en de bijbehorende bijgebouwen gedeeltelijk worden gebruikt voor een beroep aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent dat slechts maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen tot ten hoogste 75 m² gebruikt mag worden voor het aan-huis-verbonden beroep.

6.2.2.2 Wonen- woonwagens

Voor de woonwagenlocatie aan de Prieswijk met één standplaats is deze bestemming opgenomen. Er is een bouwvlak, met een maximale goot- en bouwhoogte en een dakhelling aangegeven.

6.2.2.3 Wooncentrum

In het midden van het dorp ligt aan Het Hoosvat een woonzorgcentrum voor ouderen die problemen hebben met hun eigen woon- en/of zorgsituatie. Voor het terrein is een bouwvlak, een maximale goot- en bouwhoogte en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande en de toekomstige bouwmassa.

6.2.2.4 Maatschappelijk

Onder deze bestemming vallen doorgaans de niet-commerciële openbare voorzieningen of nutsvoorzieningen. In het plangebied is met deze bestemming de sporthal aan de Zondervanstraat, de basisscholen aan de Ds. van Elvenstraat en aan de Langewijk, de kerk aan de Dorpsstraat met een dienstwoning en de kerken aan de Carstensdijk en aan de Perebomenweg met respectievelijk twee en een dienstwoning, het verenigingsgebouw aan de Dorpsstraat, de bibliotheek aan de Ds. Boersmastraat, het dorpshuis met een peuterspeelzaal aan de Carstensdijk en de praktijk voor fysiotherapie aan de Carstenswijk geregeld. Voor alle gebouwen is een bouwvlak, een maximale goot- en/of bouwhoogte en een dakhelling opgenomen, afgestemd op de bestaande of de toekomstige bouwmassa.

6.2.2.5 Bedrijf

Onder deze bestemming is het auto-/garagebedrijf aan de Perebomenweg met een bedrijfswoning geregeld. Voor het bedrijf is een bouwvlak, een maximale goot- en/of bouwhoogte, een dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande en de toekomstige bouwmassa.

6.2.2.6 Bedrijventerrein

Onder deze bestemming is het bedrijventerrein aan de Gosem Engelsstraat en aan de Perebomenweg/Prieswijk geregeld. Bij elk bedrijf is een bedrijfswoning toegestaan en is voor elk bedrijf een bouwvlak, een maximale goot- en/of bouwhoogte, een dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande en de toekomstige bouwmassa.

6.2.2.7 Gemengd

De winkels en de kapsalons aan de Carstensdijk en de Dorpsstraat hebben deze bestemming gekregen. Bedrijfsmatige activiteiten verband houdende met de detailhandelsfunctie en dienstverlening en ondergeschikt hieraan, kunnen ook binnen deze bestemming worden uitgeoefend. Voor deze vestigingen zijn een bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte, een dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de huidige of de toekomstige bouwmassa. Tevens zijn bij alle vestigingen één of meerdere (boven)woningen toegestaan.

6.2.2.8 Horeca

Het café/cafetaria aan de Carstensdijk en het café aan de Dorpsstraat vallen onder deze bestemming. Voor deze bedrijven is een bouwvlak en een maximale goot- en/of bouwhoogte, een dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de huidige of de toekomstige bouwmassa. Bij beide bedrijven is tevens een bedrijfs(boven)woning toegestaan.

6.2.2.9 Sport

Onder deze bestemming valt de omheinde speeltuin aan de Zondervanstraat. Voor het terrein is een maximaal bebouwingsoppervlakte opgenomen van 40 m2.

6.2.2.10 Tuin

De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de gebouwen deze bestemming gelegen zijn, om bepaalde doorzichten te kunnen houden naar het achterliggende buitengebied toe.

6.2.2.11 Groen

Overeenkomstig de grotendeels bestaande situatie zijn de meeste structuurbepalende elementen zoals beschreven in hoofdstuk 2, bestemd tot "Groen". Het overige aanwezige 'kleinschalige woongroen' en/of ondergeschikte groen is geregeld binnen de bestemming "Verkeer".

Tevens zijn binnen deze bestemming de speelvoorzieningen en de kleinere greppels en sloten geregeld.

6.2.2.12 Verkooppunt motorbrandstoffen

De verkooppunten aan de Carstensdijk en de Perebomenweg vallen onder deze bestemming.

6.2.2.13 Verkeer

Alle wegen binnen het plangebied die zowel gericht zijn op de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, als de wegen met een min of meer doorgaand karakter, vallen onder deze bestemming. Ook de parkeervoorzieningen, ondergeschikte groenvoorzieningen en gedeelten van voortuinen (die in bruikleen zijn gegeven) kunnen hierbij zijn opgenomen.

6.2.2.14 Water

De watergang ten westen van de nieuwbouwlocatie met de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zoals bruggen en duikers, is onder deze bestemming geregeld. Gebouwen zijn niet toegestaan.

6.2.2.15 Leiding-Gas (dubbelbestemming)

Hieronder valt de leidingzone met een hoofdgastransportleiding gelegen ten noorden van de Jan Slotswijk. Een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw mag binnen deze zone niet worden gebouwd.

6.2.2.16 Overige regelingen

In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden regels gegeven voor het gebruik van de gronden en gebouwen, voor zover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Een bestemmingsplan bevat dus niet alle regels die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, de milieuwetten en de waterschapskeur, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij vergunningen (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning) worden verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.

Het betreft een grotendeels flexibel plan, waarbinnen nieuwe ontwikkelingen worden gestimuleerd. Mochten zich gedurende de looptijd van het plan nieuwe wensen openbaren, dan kunnen deze binnen de grenzen die in het plan zijn aangegeven door middel van het afwijken middels een omgevingsvergunning nader gestalte krijgen.