direct naar inhoud van Artikel 8 Horeca
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van horecabedrijven overeenkomstig categorie 1 en 2.
  • b. bedrijfs(boven)woningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen overeenkomstig de parkeernormen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; :
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:
Bouwaanduiding   Goothoogte
in (m)  
Bouwhoogte
in (m)  
Dakhelling
in (0)  
  max   max   min   max  
sba-1   6   9   30   60  
sba-2   6   9   30   45  

8.2.2 Bedrijfs(boven)woning
  • a. Voor het bouwen van één bedrijfsbovenwoning binnen het bouwvlak van sba-1 gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen;
    • 3. de dakhelling moet tussen de 30° en 60° liggen.
  • b. Voor het bouwen van één bedrijfsbovenwoning binnen het bouwvlak van sba-2 gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen;
    • 3. de dakhelling moet tussen de 30° en 45° liggen.
8.2.3 Bijbehorend bouwwerk

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien niet anders op de verbeelding is aangegeven, dienen de bijbehorende bouwwerken minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 45 o bedragen.

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3 en toestaan dat gebouwen worden gebouwd, mits
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal bedragen;
    • 2. de afstand tot aan de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
  • b. De in lid 8.3 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de brandveiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de milieusituatie.
8.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de brandveiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de milieusituatie.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 8.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).