direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Elim 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098018001-VG02

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van bedrijfswoningen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. wegen en paden;
  • g. verhardingen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. water;
  • m. opslag van goederen.
5.2 Bouwregels

voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 70 %, met dien verstande dat:

5.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven, (bedrijfsgebouwen) gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
  • e. de afstand tot de onderlinge perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • f. het begane grondoppervlak van het bedrijfsgebouw tenminste 150 m2 zal bedragen.

5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bouwperceel bedragen;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bruto vloeroppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
  • d. een bedrijfswoning dient te worden gekoppeld aan of onderdeel uitmaken van het bedrijfsgebouw;
  • e. De afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens zal minimaal 2,5 meter bedragen;
  • f. de goothoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen:
  • g. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • h. de dakhelling moet tussen de 30° en 60° liggen.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 60 m² bedragen;
  • c. de bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • f. de dakhelling mag niet meer dan 45 o bedragen.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel, c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de brandveiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de milieusituatie.
5.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 sub e en de realisatie van bedrijfsverzamelgebouwen toestaan, waarbij de gebouwen aaneen gebouwd moeten worden;
  • b. De in lid 5.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de brandveiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de milieusituatie.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming als bedoeld in lid 5.1 jº artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).