direct naar inhoud van 9.4 Reactienota
Plan: Bentinckspark 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098016001-OH01

9.4 Reactienota

Het plan heeft van 18 februari tot en met 31 maart 2010 voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Het plan kon eveneens worden geraadpleegd via www.bestemmingsplannenhoogeveen.nl. Een kennisgeving van de ter inzage legging is gepubliceerd in de Staatscourant en de Hoogeveensche Courant van 17 februari 2010. Tijdens de termijn van ter inzage ligging zijn de onderstaande zienswijzen ingebracht:

  • Zienswijze 1 Locatie school (bewoner Kanaalweg);
  • Zienswijze 2 Ontsluiting school (bewoners Zwembadweg);
  • Zienswijze 3 Woningbouwlocatie buitengebied zwembad en de beachvolleybalvelden (bewoners Zwembadweg);
  • Zienswijze 4 Locatie en bouwmogelijkheden school en woningbouwlocatie sporthal (bewoners Zwembadweg);
  • Zienswijze 5 Nieuwe locatie speciaal (basis)onderwijs (federatiebestuur Zuidwest Drenthe);
  • Zienswijze 6 Wijzigingsbevoegdheid wijzigingsgebied 3 (bewoner Vos van Steenwijklaan);
  • Zienswijze 7 Archeologie (provincie Drenthe);
  • Zienswijze 8 Buisleidingen (VROM-inspectie regio Noord).

De zienswijzen zijn tijdig ingediend. In het onderstaande zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.

Zienswijze 1 Locatie school (bewoner Kanaalweg)

Belanghebbende is van mening dat de locatie voor de bouw van de school aan de achterzijde van de woningen aan de Kanaalweg ongelukkig is gekozen. De school wordt vlakbij een woonomgeving mogelijk gemaakt terwijl er op het Bentinckspark voldoende ruimte aanwezig is om de school op een andere locatie mogelijk te maken.

Als alternatief heeft belanghebbende aangegeven dat de locatie van de atletiekbaan een kwartslag gedraaid zou kunnen worden zodat de school op de vrijkomende ruimte mogelijk kan worden gemaakt. Op deze wijze wordt de bereikbaarheid van de school voor zowel het langzame als autoverkeer verbeterd en zal de omgeving minder overlast ondervinden.

Reactie:

Wij zijn van mening dat de locatie van de school in de nabijheid van een woonomgeving niet ongelukkig is gekozen. Het perceel waarop de bouw van de school mogelijk wordt gemaakt is voorzien van een bouwblok. Dit bouwblok is gelegen op een ruime afstand van de omliggende woonbebouwing. Tussen het perceel waarop de school gerealiseerd kan worden en de achterzijde van de percelen van de woningen aan de Kanaalweg is een ruime groenstrook gelegen. De bebouwing bestaat hooguit uit vier bouwlagen. Gezien de grootte van het bouwblok in relatie tot het bestemmingsvlak en de afstand van het bouwblok tot de omliggende percelen is een goede inpassing van het schoolgebouw in relatie tot de bestaande omgeving goed mogelijk.

Daarnaast wordt opgemerkt dat de gemeenteraad in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) heeft vastgesteld. In het SPvE wordt als uitgangspunt geformuleerd dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de verschillende deelgebieden. Door de bouw van de school mogelijk te maken aan de Mr. Cramerweg worden de schoolfuncties in elkaars nabijheid gesitueerd. Het RSG Wolfsbos is immers in de groene driehoek gelegen. Hierdoor ontstaat in combinatie met de sportvoorzieningen een campussetting. Deze campussetting past binnen het in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het Bentinckspark een regionale uitstraling moet hebben. Verder wordt, door onder andere de functie onderwijs in de nabijheid van het activiteitencentrum mogelijk te maken, voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van samenhang en efficiency. Tot slot wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt ten aanzien van identiteit doordat de functie onderwijs zichtbaar is vanaf de Mr. Cramerweg en vanaf de centrale entree.

Het voorgestelde alternatief gaat ten koste van de identiteit van de functie onderwijs. Daarnaast gaat het voorgestelde alternatief ten koste van de samenhang tussen de atletiekbaan en het activiteitencentrum. Bovendien is het de bedoeling dat de voorzieningen ten behoeve van de atletiekbaan worden ondergebracht in het activiteitencentrum. Ten aanzien van de bereikbaarheid wordt opgemerkt dat ook de onderwijslocatie langs de Mr. Cramerweg goed bereikbaar is.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 2 Ontsluiting school (bewoners Zwembadweg)

Belanghebbenden verwachten overlast te ondervinden als het langzame verkeer via de Zwembadweg de school kan benaderen. Dit kan worden voorkomen door een alternatieve ontsluiting van het schoolgebouw via de bestaande fietspaden langs de Kanaalweg en de Sportveldenweg. De volgende redenen worden aangevoerd:

  • verkeersstromen zorgen voor een onveilige situatie;
  • verkeersbewegingen leveren overlast op in de vorm van lawaai en zwerfafval;
  • verkeersstromen zullen een negatieve invloed hebben op de prijsontwikkeling van de woningen;
  • ook bij niet officiële toegang zal overlast ontstaan vanwege mogelijkheid om leerlingen af te zetten.

Belanghebbenden zien graag dat er geen mogelijkheid gecreëerd wordt om vanuit de Zwembadweg een korte route te nemen naar het eventueel nieuw te bouwen activiteitencentrum. Belanghebbenden vrezen overlast in de vorm van parkeren.

Daarnaast zijn belanghebbenden van mening dat hun bezwaar wordt ondersteund doordat in het plan is aangegeven:

  • dat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu;
  • het weren van verkeer uit woonstraten met de bestemming elders;
  • het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen; en
  • in het akoestisch rapport geen rekening is gehouden met extra verkeerstoename door de Zwembadweg.

Belanghebbenden verzoeken ontsluiting van de nieuw te bouwen school via de Zwembadweg uit te sluiten.

Reactie:

Belanghebbenden maken bezwaar tegen de mogelijkheid dat langzaam verkeer via de Zwembadweg de school kan benaderen. Zoals belanghebbenden hebben aangegeven is de school via een aantal routes toegankelijk.

In het in januari 2009 door de raad vastgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SpvE) is een overzicht met een routing opgenomen. In deze routing is onder meer een langzaam verkeer route opgenomen langs de Sportveldenweg en langs de de Zwembadweg. De langzaam verkeer route kan worden gerealiseerd na verplaatsing van het zwembad en sloop van de sporthal. Zolang de sporthal in gebruik is en het zwembad niet is verplaatst zal de school ook voor het fietsverkeer uitsluitend bereikbaar zijn via de Mr. Cramerweg.

De eventuele nadelige invloed als gevolg van de verkeersbewegingen t.a.v. de school op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van de school op deze locatie.

Belanghebbenden maken zich grote zorgen met betrekking tot de mogelijke toegang tot de school zelfs wanneer deze niet als officiële ontsluiting is bedoeld. Het auto- en vrachtverkeer worden via de ventweg langs de Mr. Cramerweg ontsloten. Het halen en brengen zal via deze route plaatsvinden. Bezoekers van de school (ouderavonden, leerlaren) moeten gebruik maken van de parkeervoorziening aan de Sportveldenweg. Er wordt geen mogelijkheid geboden om hierin via de Zwembadweg te voorzien.

Belanghebbenden zien graag dat er geen mogelijkheid gecreëerd wordt om vanuit de Zwembadweg een korte route te nemen naar het eventueel nieuw te bouwen activiteitencentrum. Om het activiteitencentrum mogelijk te maken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Wanneer hiervan gebruik wordt gemaakt, wordt een wijzigingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Hieraan voorafgaand wordt een inrichtingstekening opgesteld. Hierbij worden omwonenden en gebruikers betrokken. In elk geval dienen bezoekers van het activiteitencentrum gebruik te maken van de parkeervoorzieningen langs de Sportveldenweg dan wel de Sportlaan.

Belanghebbenden zijn van mening dat ontsluiting van de school via de Zwembadweg niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het weren van verkeer uit de woonstraten met bestemming elders, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.

Zoals in het vorengaande is beschreven moet het autoverkeer gebruik maken van de parkeergelegenheid aan de Sportveldenweg, daarnaast wordt ten behoeve van de verkeersveiligheid een verkeersveilige en aantrekkelijke verbinding gerealiseerd voor langzaam verkeer langs de Mr. Cramerweg. Van het doortrekken van de Zwembadweg tot de Mr. Cramerweg is geen sprake. Daarnaast wordt opgemerkt dat het mogelijk maken van de school voldoet aan het beleid tot het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu omdat het bestemmingsvlak en het bijbehorende bouwblok op dusdanige afstand zijn gelegen van de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat inpassing van het schoolgebouw goed mogelijk is.

Verder wordt in het beleid omschreven dat het behoud en versterken van het woonmilieu wordt gerealiseerd door de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk. Ook hierin voorziet dit bestemmingsplan. Van strijdigheid met het beleid is dan ook geen sprake.

Ten aanzien van de verkeerstoename in relatie tot het akoestisch onderzoek wordt opgemerkt dat voor de bereikbaarheid van het schoolgebouw geen nieuwe ontsluitingswegen worden aangebracht anders dan de ventweg langs de Mr. Cramerweg . De ontsluiting van het gebouw vindt plaats via de Mr. Cramerweg en de Sportveldenweg. De Zwembadweg is een doodlopende weg. Fietsers zullen na realisatie van de langzaam verkeer route de school langs deze verbinding kunnen bereiken. Echter, fietsers en bromfietsers worden als weggebruikers niet betrokken bij de bepaling van de geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder. Gezien de huidige verkeersbewegingen van de Zwembadweg is deze weg akoestisch gezien niet relevant.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 3 Woningbouwlocatie buitengebied zwembad en de beachvolleybalvelden (bewoners Zwembadweg)

Belanghebbenden maken bezwaar tegen de belemmering van het vrije uitzicht en in toename van geluid en andere overlast als gevolg van het mogelijk maken van woningbouw door middel van de wijzigingsbevoegdheid. Belanghebbenden verwachten dat hun woning in waarde zal dalen. Daarnaast zijn belanghebbenden van mening dat het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid niet overeenkomt met het beleid waarin wordt omschreven dat:

  • het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu; en
  • het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.

Ook zijn belanghebbenden van mening dat woningbouw meer hinder zal veroorzaken dan het huidige gebruik. Tot slot merken belanghebbenden op dat een aantal beleidspunten in tegenspraak zijn met andere beleidspunten in het ontwerpplan.

Belanghebbenden verzoeken om de wijzigingsbevoegdheid te laten vervallen.

Reactie:

Belanghebbenden maken bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid die woningbouw mogelijk maakt op de (onbebouwde) gronden behorende bij het zwembad. Allereerst wordt opgemerkt dat indien woningbouw wordt gerealiseerd de zwembadfunctie zal komen te vervallen. Over het algemeen zal van woningbouw minder hinder uitgaan dan van een zwembad. Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van verwezenlijking van de woningbouw op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.

Belanghebbenden zijn van mening dat de wijzigingsbevoegdheid niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu en het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk.

Vooropgesteld wordt dat in het beleid is omschreven dat het behoud en versterken van de kwaliteit van het woonmilieu wordt gerealiseerd door onder andere nieuwe woningen te realiseren op vrijkomende terreinen. Daarnaast wordt opgemerkt dat in het beleid is omschreven dat het behoud en versterken van de kwaliteit van het woonmilieu wordt gerealiseerd door optimale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden voor het woongenot van bestaande woningen door een passende regeling. Hiermee wordt bedoeld dat voor bestaande woningen bouwmogelijkheden zijn opgenomen passend bij het bestaande woonmilieu.

Verder wordt in het beleid omschreven dat het behoud en versterken van het woonmilieu wordt gerealiseerd door de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk. Ook hierin voorziet dit bestemmingsplan. Van strijdigheid met het beleid is dan ook geen sprake.

Zoals in het bovenstaande is aangegeven zijn wij van mening dat het mogelijk maken van woningbouw op een vrijkomend terrein past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. Het verminderen van het uitzicht vormt ook geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 4 Locatie en bouwmogelijkheden school en woningbouwlocatie sporthal (bewoners Zwembadweg)

Belanghebbenden vragen zich af:

  • waar de fietsen, brommers en scooters kunnen worden gestald;
  • waarom het bestemmingsvlak circa 11.000 m2 groot is terwijl in berichtgeving staat dat ten hoogste 7.000 m2 benodigd is;
  • welke soorten onderwijs het betreft en de omvang van het aantal leerlingen.

Daarnaast merken belanghebbenden op dat:

  • het buitenlawaai van leerlingen niet is meegenomen in het geluidonderzoek;
  • het effect van zuurkasten niet is meegenomen in het luchtkwaliteitsonderzoek;
  • met de activiteiten lichtvervuiling- en hinder oplevert;
  • de bouw van de school leidt tot minder zonlicht in de bestaande woningen en tuinen;
  • de bebouwing leidt tot vermindering van uitzicht;
  • zij verwachten dat er sprake zal zijn van een aanzienlijke waardedaling van de woningen;
  • zij graag betrokken willen worden bij en inspraak krijgen op het ontwerp van de school, de terreininrichting en de ontsluiting van de school;
  • zij het idee toejuichen om het autoverkeer via de Mr. Cramerweg te ontsluiten en mocht de school er komen dan gaat de voorkeur uit naar een fietspad ten oosten van het bestaande slootje.

Ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid naar de functie wonen aan de achterzijde van de percelen Zwembadweg 40 tot en met 52 wordt het volgende opgemerkt:

  • het vrije uitzicht van de woningen Zwembadweg 40 tot en met 46 gaat verloren bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid;
  • van het gebruik van de sporthal ondervinden belanghebbenden weinig tot geen hinder, woningbouw zal leiden tot aanzienlijk meer overlast;
  • belanghebbenden zijn blij dat bij nieuwe woningen de achtertuinen van beide woonpercelen elkaar zullen grenzen;
  • belanghebbenden zijn tevreden met de groenbestemming van de huidige groenstrook aan de achterzijde van de bestaande woonpercelen;
  • belanghebbenden worden bij uitgifte van de huidige groenstrook graag tijdig en volledig geïnformeerd.

Belanghebbenden vragen zich af welke gevolgen eventueel niet gebuik maken van de wijzigingsbevoegdheid heeft voor de grootte van het schoolgebouw en de plaatsing hiervan op het gehele bouwterrein. Belanghebbenden maken bezwaar tegen het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid omdat zij verwachten dit het gebied niet zal worden ontwikkeld naar woningbouw maar te zijner tijd aan zal worden getrokken bij de school. Belanghebbenden zijn van mening dat hun bezwaren worden ondersteund omdat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Met de komst van de school zal hiervan zeker geen sprake zijn.

Belanghebbenden zijn van mening dat de bouw van een school beter gerealiseerd zou kunnen worden in de zuidoostelijke hoek van het Bentinckspark (kruising Gallileïlaan – Mr. Cramerweg) danwel in de groene driehoek, nabij de andere scholen.

Belanghebbenden stellen voor het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.

Reactie:

Belanghebbenden hebben een aantal vragen ten aanzien van de school. Het perceel waarop de school mogelijk wordt gemaakt is voorzien van een bouwblok. Gebouwen mogen uitsluitend binnen dit bouwvlak worden gerealiseerd. Buiten het bouwvlak kunnen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd. De mogelijkheid bestaat dat de stallingen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.

In de berichtgeving is aangegeven dat normatief 7.000 m2 vloeroppervlak benodigd is voor de school. De bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt zijn door middel van het opnemen van een bestemmingsvlak, bebouwingspercentage en bouwhoogte afgestemd op de grootte van de school en de daarvoor benodigde bebouwing. Ten behoeve van een goede inpassing en voldoende buitenruimte is het bestemmingsvlak circa 11.000 m2 groot.

In de school worden de volgende soorten onderwijs gegeven; Mavo, Havo en Vwo en het gaat om circa 1.100 leerlingen.

Belanghebbenden hebben een aantal opmerkingen over het mogelijk maken van de school. Ten behoeve van een herziening van het bestemmingsplan dient de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer, railverkeer en het industrielawaai inzichtelijk te worden gemaakt op grond van de Wet geluidhinder.

De school valt onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. In dit besluit zijn voorschriften opgenomen voor verschillende milieuaspecten, waaronder geluid. Stemgeluid wordt uitgezonderd van toetsing aan de opgenomen geluidsnormen in het Activiteitenbesluit. Ook in andere milieuwet- en regelgeving zijn geen wettelijke normen vastgesteld voor geluidhinder afkomstig van stemgeluid.

Bij de inpasbaarheid van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling van het onderwijsgebouw, is rekening gehouden met de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' (editie 2009). Hierin zijn richtafstanden genoemd voor verschillende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. Voor scholen met algemeen voortgezet onderwijs is geluid de meest bepalende factor. Hiervoor is een richtafstand opgenomen van 30 meter. Uit de plankaart kan worden opgemaakt dat het bouwblok voor de school op meer dan 35 meter van het bouwblok van de dichtstbijzijnde woningen is gesitueerd. Door rekening te houden met deze afstanden in het ruimtelijke spoor wordt hinder zoveel mogelijk beperkt bij de woningen. Hiermee achten wij de ruimtelijke ontwikkeling inpasbaar in het plangebied.

Zoals eerder is aangegeven vallen scholen onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. Hierin zijn voorschriften opgenomen voor verschillende milieuaspecten, waaronder lucht. De uitstoot van verontreinigende stoffen uit zuurkasten naar de lucht zal geen significante bijdrage leveren aan de genoemde luchtverontreinigende stoffen die zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit.

In het luchtkwaliteitsonderzoek worden de concentraties vastgesteld van de luchtverontreinigende stoffen waarvoor normen zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit. Deze luchtverontreinigende stoffen zijn zwavel- en stikstofdioxide, stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. De ervaring leert dat alleen de concentraties van stikstofdioxide en fijn stof (PM10) de normen overschrijden. Onderzoeken naar de luchtkwaliteit zullen daarom in hoofdzaak gericht zijn op deze twee stoffen. Deze overschrijdingen kunnen vooral optreden langs de snelwegen rondom de grote steden in de Randstad, in de drukste straten in de grote steden en dicht in de buurt van stallen met intensieve veehouderij. Voor de overige stoffen waarvoor normen gelden, kan veelal worden aangenomen dat de concentraties van deze stoffen ruim onder de normen blijven.

In Hoogeveen worden de grenswaarden voor alle luchtverontreinigende stoffen, genoemd in de Wet luchtkwaliteit nergens overschreden en is er geen sprake van knelpunten. De eventuele bijdrage van zuurkasten in het schoolgebouw aan de concentratie stikstofdioxide en fijn stof is verwaarloosbaar en daarom niet nader beschouwd in het luchtkwaliteitsonderzoek.

Ten aanzien van lichtvervuiling- en hinder wordt opgemerkt dat de school zal worden verlicht ten behoeve van de veiligheid. In de school wordt geen avondonderwijs gegeven. Van lichtvervuiling- en hinder zal, als hier al sprake van is, slechts in geringe mate sprake zijn. Dit zal niet leiden tot een onaanvaardbare situatie, mede gezien het stedelijke karakter van de omgeving. Van de gestelde vermindering van lichtinval is slechts in geringe mate sprake en leidt niet tot een onaanvaardbare situatie. Voor zover sprake is van vermindering van uitzicht zijn wij van mening dat dit, niet leidt tot een onaanvaardbare situatie gezien het stedelijke karakter van de omgeving. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het mogelijk maken van de realisatie van onderwijs op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van de onderwijsvoorziening.

De omwonenden worden op drie momenten meegenomen bij het ontwerpproces van de school, namelijk het voor(lopig) ontwerp, definitief ontwerp en technisch ontwerp.

Belanghebbenden doen het verzoek om het fietspad ten oosten van het slootje langs de atletiekbaan te realiseren. Aan dit verzoek wordt niet tegemoet gekomen. Ten westen van het slootje is voldoende ruimte aanwezig om een aantrekkelijke verbinding te maken met een groene buffer tussen het woongebied en de verbinding. Bovendien sluit die verbinding goed aan op de verbinding ten zuiden van de Mr. Cramerweg en de verbinding ten noorden van de Bentincksdijk. Ten oosten van het slootje is in relatie tot de geprojecteerde atletiekbaan onvoldoende ruimte aanwezig bovendien sluit de verbinding dan niet goed aan op de verbinding ten zuiden van de Mr. Cramerweg.

Ten aanzien van inperking van uitzicht als gevolg van het mogelijk maken van woningbouw wordt het volgende opgemerkt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om woningbouw mogelijk te maken geldt voor de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat ter plaatse van de huidige sporthal geen sprake zal zijn van inperking van vrij uitzicht. Verder geldt dat over het algemeen van woningbouw minder hinder zal uitgaan dan van een sporthal.

Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. Het verminderen van het uitzicht, voor zover daar sprake van is, vormt dan ook geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid worden omwonenden hierover geïnformeerd. Daarnaast wordt voorafgaand aan het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid contact opgenomen met de bewoners van de Zwembadweg over het uitgeven van de huidige groenstrook aan de achterzijde van hun percelen.

Belanghebbenden vragen zich af wat de gevolgen zijn wanneer geen gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woningbouw. Ter plaatse van het wijzigingsgebied is de bestaande situatie als zodanig bestemd. Dat betekent dat de gronden die nu in gebruik zijn ten behoeve van de sporthal niet in gebruik kunnen worden genomen ten behoeve van de functie onderwijs. Voor het schoolgebouw is binnen de bestemming Maatschappelijk een bestemmingsvlak en bouwblok opgenomen. In de regels is opgenomen dat de bebouwing binnen het bouwvlak dient te worden gerealiseerd. Verder mogen alleen de gronden met de bestemming Maatschappelijk worden aangewend ten behoeve van het onderwijs.

De verwachting is dat binnen de termijn van tien jaar gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om woningbouw te realiseren. In het vorengaande is omschreven dat de betreffende gronden niet in gebruik kunnen worden genomen ten behoeve van het onderwijs.

Het beleid is inderdaad gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Wij zijn van mening dat het mogelijk maken van de school hieraan voldoet omdat het bestemmingsvlak en het bijbehorende bouwblok op dusdanige afstand zijn gelegen van de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat inpassing van het schoolgebouw goed mogelijk is. Bovendien is de school goed bereikbaar.

Ten aanzien van de locatie wordt daarnaast opgemerkt dat de gemeenteraad in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) heeft vastgesteld. In het SPvE wordt als uitgangspunt geformuleerd dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de verschillende deelgebieden. Door de bouw van de school mogelijk te maken aan de Mr. Cramerweg worden de schoolfuncties in elkaars nabijheid gesitueerd. Het RSG Wolfsbos is immers in de groene driehoek gelegen. Hierdoor ontstaat in combinatie met de sportvoorzieningen een campussetting. Deze campussetting past binnen het in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het Bentinckspark een regionale uitstraling moet hebben. Verder wordt, door onder andere de functie onderwijs in de nabijheid van het activiteitencentrum mogelijk te maken, voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van samenhang en efficiency. Tot slot wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt ten aanzien van identiteit doordat de functie onderwijs zichtbaar is vanaf de Mr. Cramerweg en vanaf de centrale entree.

Voor beide voorgestelde alternatieven geldt dat niet wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het onderwijs in het kader van samenhang en efficiency in de nabijheid van het activiteitencentrum wordt gerealiseerd.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 5 Nieuwe locatie speciaal (basis)onderwijs (federatiebestuur Zuidwest Drenthe)

Het federatiebestuur (samenwerkingsverband 4.02, van der Ploegschool en sbo De Carrousel) merkt op dat in het onderdeel Bentinckspark - Noord is opgenomen dat de milieustraat is verplaatst. Op deze locatie is het goed mogelijk om ruimte te bieden aan speciaal (basis) onderwijs, al dan niet in combinatie met ambulante zorg in de huidige kantoorruimte aan de Vos van Steenwijklaan 75.

Reactie:

In het bestemmingsplan is de milieustraat als zodanig bestemd. Er zijn geen plannen uitgewerkt om de milieustraat te verplaatsen. Daarnaast wordt in het kader van een integraal accommodatiebeleid nog een verkenning opgestart om te kijken wat het meest geschikt is voor scholen. Aan het verzoek om het speciaal onderwijs mogelijk te maken wordt dan ook niet tegemoet gekomen.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Zienswijze 6 Wijzigingsbevoegdheid wijzigingsgebied 3 (bewoner Vos van Steenwijklaan)

Belanghebbende is van mening dat de wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigingsgebied 3 verruimd moet worden in verband met de te verwachten ontwikkelingen van de vliegveldcontour. De bestemming Wonen en Wooncentrum (wonen met zorg) zouden ook mogelijk gemaakt kunnen worden.

Daarnaast heeft belanghebbende aangegeven, door het opnemen van een beperkende voorwaarde, geen bezwaren te hebben tegen het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid. Belanghebbende ziet deze wijzigingsbevoegdheid wel als een ernstige beperking voor de gebruiksmogelijkheden van dit gebied. Verder is belanghebbende van mening dat de financiële onderbouwing onvoldoende is. Volgens belanghebbende is er geen sprake van een uitgewerkt plan met een financiële onderbouwing. Belanghebbende twijfelt zelfs of er uiteindelijk wel een plan voor het gehele gebied komt. Belanghebbende vindt daarom dat het gebied voor de toekomst niet “op slot” gezet zou moeten worden. Om de gemeente Hoogeveen toch de gelegenheid te geven haar “plannen” te realiseren is belanghebbende bereid akkoord te gaan met de wijzigingsbevoegdheid echter onder de voorwaarde dat er een maximale termijn van twee jaar aan de wijzigingsbevoegdheid wordt toegevoegd. Na afloop van die termijn moet de herontwikkeling van het gebied opnieuw bekeken worden. Verder is belanghebbende van mening dat het huidige parkeerterrein onvoldoende is om ook in het parkeren van het zwembad te kunnen voorzien. Het parkeren dient dan ook ten noorden van de industriehaven gerealiseerd te worden. Tot slot gaat belanghebbende ervan uit dat het te realiseren (buiten)zwembad niet de wettelijke geluidnormen naar zijn woning overschrijdt.

Reactie:

Belanghebbende wil graag dat de wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigingsgebied 3 wordt aangevuld met de mogelijkheid om de functies wonen en wooncentrum mogelijk te maken. Aan de reactie wordt niet tegemoetgekomen. Het betreffende gebied valt binnen de geluidscontour van het vliegveld van Hoogeveen. Zolang deze contour van toepassing blijft, is het niet mogelijk om woningbouw mogelijk te maken op de betreffende percelen. Daarnaast heeft de gemeenteraad met het vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) in januari 2009 overeenkomstig de hierin genoemde uitgangspunten ervoor gekozen om voor dit gebied een commerciële voorziening mogelijk te maken.

Belanghebbende stelt voor om in het bestemmingsplan een einddatum op te nemen voor de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen voor het wijzigingsgebied 3. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen. In het SPvE heeft de gemeenteraad voor dit gebied de ambitie uitgesproken om een commerciële voorziening te realiseren in combinatie met een nieuw zwembad waarbij het parkeren binnen danwel buiten dit gebied moet worden opgelost. Deze ambitie is vertaald in de wijzigingsbevoegdheid. Het bestemmingsplan heeft een geldingsduur van tien jaar. Binnen deze tien jaar kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

Belanghebbende is van mening dat de financiële onderbouwing van de wijzigingsbevoegdheid onvoldoende is en twijfelt eraan of er wel een plan voor het gehele gebied komt. Belanghebbende vindt daarom dat het gebied voor de toekomst niet 'op slot' gezet zou moeten worden. Allereerst wordt opgemerkt dat gebruik kan worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Van het 'op slot zetten' van het gebied is dan ook geen sprake. Met betrekking tot de financiële onderbouwing wordt opgemerkt dat uit de marktoriëntatie ter voorbereiding van de aanbesteding van de gebiedsontwikkeling van het nieuwe zwembad en omgeving is gebleken dat marktpartijen positief staan tegenover de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied. Er is dan ook geen aanleiding om af te zien van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.

Wanneer sprake zou zijn van een uitgewerkt plan met een financiële onderbouwing zou de ontwikkeling bij recht mogelijk gemaakt kunnen worden. Nu daarvan geen sprake is en uit een verkenning blijkt dat er wel mogelijkheden zijn wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een wijzigingsbevoegdheid in het plan op te nemen.

Belanghebbende is van mening dat het huidige parkeerterrein onvoldoende groot is om ook in het parkeren van het zwembad te kunnen voorzien. Wanneer het gebied in ontwikkeling wordt gebracht moet worden voorzien in de parkeerbehoefte. Dit is als eis in de wijzigingsbepalingen opgenomen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid dient hier bij de ontwikkeling van dit gebied aan voldaan te worden.

Belanghebbende gaat ervan uit dat als er een zwembad komt deze de wettelijke geluidseisen van zijn woning niet overschrijdt.

In het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) is de geluidsbelasting afkomstig van het parkeren, voetbal, atletiek, basketbal/hockey, het recreatiegebied en het zwembad berekend. In figuur 7 van het rapport zijn de toetsingspunten opgenomen. In figuur 8 wordt de bijbehorende geluidbelasting weergegeven in de dag- en avondperiode.

Het dichtstbijzijnde toetsingspunt ter hoogte van het zwembad is gesitueerd bij de woning aan de Vos van Steenwijklaan 85. De geluidbelasting (LAr,LT in dB(A)) in de dag- en avond bedraagt voor de woningen aan de Vos van Steenwijklaan respectievelijk 48 dB(A) en 42 dB(A). In de nachtperiode is geen sprake van geluidsbelasting afkomstig van de genoemde activiteiten.

Hoewel er geen wettelijke geluidnormen zijn geformuleerd voor stemgeluid en het overige geluid als gevolg van de sportactiviteiten is de geluidbelasting als gevolg van deze activiteiten indicatief getoetst aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Er kan worden gesteld dat de geluidbelasting ten gevolge van deze activiteiten aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit kan voldoen.

Conclusie:

De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 7 Archeologie (provincie Drenthe)

De provincie heeft aangegeven dat de gemaakte opmerking over archeologie voldoende in het plan is verwerkt.

Reactie:

De reactie is voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie:

De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.

Zienswijze 8 Buisleidingen (VROM-inspectie regio Noord)

De VROM-Inspectie heeft advies uitgebracht naar aanleiding van het voorontwerp. VROM vindt dat hun advies onvoldoende is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark. Het ontwerpbestemmingsplan zou niet in overeenstemming zijn met het Nationaal Belang 02/40 uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1). Dit belang heeft betrekking op de basiskwaliteit van de hoofdstructuur.

De VROM geeft aan dat ze de gemeente heeft gewezen op het nieuwe beleid omtrent buisleidingen. Daarbij werd verzocht om het groepsrisico in beeld te brengen en te verantwoorden. De gemeente heeft daartoe geen aanleiding gezien, omdat binnen het invloedsgebied van de buisleiding sprake is van een bestaande situatie en er geen ontwikkelingen zijn geprojecteerd. Het groepsrisico verandert dus niet. Volgens de VROM is bij de herziening van het bestemmingsplan sprake van een nieuwe situatie en moet het groepsrisico verantwoord worden.

Reactie:

De gemeente acht het uitvoeren van een risicoberekening niet noodzakelijk, omdat het groepsrisico in dit ruimtelijk plan niet verandert. De bestemming blijft namelijk ongewijzigd. Er vindt alleen een herindeling van het sportpark plaats. Dit heeft tot gevolg dat op bepaalde locaties sportvelden zijn afgevallen en op een andere locatie weer nieuwe zijn geprojecteerd.

In zoverre komen wij in de zienswijze tegemoet om een inventarisatie van het aantal personen te maken die binnen het invloedsgebied aanwezig kunnen zijn. In onderstaande tabel treft u de uitkomsten van de inventarisatie aan. De VROM merkt terecht op dat binnen het invloedsgebied van de gasleiding kantoorgebouwen zijn gevestigd. Deze objecten zijn in de inventarisatie meegenomen. Ook hier zijn geen wijzigingen in het groepsrisico aan te geven, omdat het een reeds bestaande situatie betreft.

Tabel: Inventarisatie aantal aanwezigen in het invloedgebied

Aantal personen binnen het invloedsgebied aanwezig  
Functie   overdag   avond   Evenementen/weekend   verblijfsduur  
Kantoor nr 71   20   0   0   08.00 – 17.00 uur  
Pompgebouw nr 71   10   0   0   3 uur per dag  
Kantoor nr 73   160   0   0   08.00 – 17.00 uur  
Gemeentewerkplaatsen   15   0   0   07.00 – 17.00 uur  
Hockeyvelden   40   80   200   08.30 – 21.00 uur  
Korfbalvelden   50   100   250   08.30 – 16.00 uur  
Voetbalvelden   370   360   2400*   08.30 – 22.00 uur  
Sportkantine zuid HZVV   10   20   200   13.30 – 17.00 uur  
Sportkantine noord VVH   10   20   175   13.30 – 17.00 uur  

*) Op zaterdag en zondag worden de voetbalwedstrijden gespeeld en is de kantine tot 17.00 uur geopend.

Het aantal personen, dat vanwege de sportactiviteiten in het gebied aanwezig kan zijn, is over de verblijfsduur, zoals in de tabel is aangegeven, te verdelen. De genoemde aantallen zijn dus nooit gelijktijdig binnen het invloedsgebied van de gasleiding aanwezig.

In de toelichting en de regels van het bestemmingsplan zijn veiligheidsmaatregelen genoemd, waardoor het aanwezige groepsrisico wordt beperkt dan wel geheel wordt voorkomen. Hierbij is uitgegaan van het maatgevend scenario dat zou kunnen ontstaan als gevolg van graafwerkzaamheden boven de buisleiding.

Conclusie:

Paragraaf 5.6 Externe veiligheid is aangevuld.