direct naar inhoud van 5.4 Natuur en Ecologie
Plan: Noordscheschut 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098015001-VG01

5.4 Natuur en Ecologie

In verband met de Flora- en faunawet en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, is het nodig ruimtelijke plannen en ingrepen te toetsen aan deze wet- en regelgeving. In dit kader heeft een beoordeling van de aanwezige natuurwaarden in het bestemmingsplangebied plaatsgevonden, op basis van éénmalig veldonderzoek en het raadplegen van verspreidingsgegevens uit atlassen en de databank van de Provincie Drenthe. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Ecologisch
onderzoek ten behoeve van de bestemmingsplanherziening van de kern Noordscheschut, Gemeente Hoogeveen’ Ecogroen Advies, 7 mei 2007 (Bijlage 2).

Gebiedsgericht beleid en waardevolle landschapselementen
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van Natura 2000-gebieden of gebieden met een speciale beschermingszone. Volgens de Ecologische structuurkaart uit het inmiddels vervallen POP II, liggen binnen het plangebied geen belangrijke ecologische structuren. Wel liggen op korte afstand ten oosten van het plangebied elementen die zijn aangemerkt als 'Bos en Natuurgebied'. Het noordelijk deel wordt aangemerkt als ‘gebied met wijken’. Het plangebied ligt niet in de ecologische hoofdstructuur (EHS). Het is dan ook niet aannemelijk dat, bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het plangebied, het functioneren van de EHS in gevaar komt.

Soortbescherming

Binnen het plangebied of in de directe nabijheid daarvan, zijn geen soorten met een middelhoog tot hoog beschermingsregime (Tabel 2 en 3) of 'bedreigde' of 'ernstig bedreigde' soorten van Rode lijsten bekend. Wel zijn binnen de bebouwde kom vaste verblijfplaatsen en vliegroutes van gebouwbewonende vleermuizen te verwachten. Deze soortgroep is strikt beschermd in de Flora- en faunawet. Vrijstelling voor schade aan vleermuizen en hun verblijfplaatsen is alleen in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden te verkrijgen.

Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor half maart en na half juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.

Aandachtspunten bij ruimtelijke ingrepen

Bij de planning van ruimtelijke ingrepen wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten. Elk voornemen voor een ruimtelijke ingreep in het gebied zal worden getoetst aan de effecten die dit voornemen heeft op de aanwezige beschermde soorten. De gemeente verleent alleen medewerking aan een ruimtelijke ingreep als vooraf zekerheid is over het verkrijgen van een ontheffing dan wel een vrijstelling voor het toebrengen van schade aan beschermde soorten.