direct naar inhoud van 4.1 Ruimtelijke structuur
Plan: Noordscheschut 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098015001-VG01

4.1 Ruimtelijke structuur

4.1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan nader te beschrijven.

4.1.2 Wonen

Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:

  • het toekomstige woonmilieu, de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing als vaste uitgangspunten bij nieuwbouwplannen te laten zijn; de toekomstige stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten op de ruimtelijke kenmerken, zoals verkaveling, karakter bestaande bebouwing en aanwezige beplantingen;
  • het grotendeels handhaven van de huidige bouwmassa, waardoor de aanwezige structuur van de bebouwing aanwezig blijft;
  • speciale aandacht voor het behoud en de versterking van de groenstructuur;
  • het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders;
  • het realiseren van nieuwe woningen op mogelijk vrijkomende terrein(en), passend in de schaal en het architectonisch karakter van het dorp;
  • het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen;
  • het bevorderen van de instandhouding van de voorzieningen voor de leefbaarheid van het dorp;
  • het bouwen van levensloopbestendige woningen die voor vele doelgroepen in verschillende levensfasen geschikt zijn, waardoor gedifferentieerde wijken ontstaan;
  • het bouwen of verbouwen van woningen met een optimale energie- en waterbesparing, door het toepassen van een combinatie van maatregelen uit het nationale pakket Duurzaam Bouwen;
  • de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.

Binnen de begrenzing van het onderhavige plangebied staan in totaal circa 500 woningen met ongeveer 2.000 bewoners. Een groot gedeelte van deze woningen is aan het eind van de vijftiger jaren van de vorige eeuw aan de oostzijde van het Zwarte Dijkje gebouwd met veel rijenbouw. Vervolgens is aan het eind van de tachtiger jaren begonnen met een kleinere dorpsuitbreiding aan de westzijde van het dorp met veel vrijstaande en halfvrijstaande woningen.

Het dorp ligt in een kleinschalig veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten oosten van Hoogeveen is ontstaan. De eerste bebouwing is ontstaan als verspreide lintbebouwing langs wegen en kanalen (wijken). Later ontwikkelde zich geconcentreerde bebouwing bij de kruispunten van kanalen (nu in de meeste gevallen wegkruisingen). Door zijn oorsprong kent het dorp een orthogonale structuur.

De ruimtelijke opbouw van het kleinschalig veenontginningslandschap bestaat uit een rechthoekig patroon van wegen en waterlopen, bebouwing en beplanting dat zijn oorsprong vindt in de vervening. De wijken liggen hier dicht op elkaar en zijn de percelen opgedeeld in kleine eenheden. In dit gebied werden na de vervening kleine percelen in gebruik genomen door veenarbeiders die zich hier vestigden. Tevens werd als gevolg van de slechte bodemkwaliteit een groot gedeelte van het gebied ingeplant met bos. Met de komst van de kunstmest werd het mogelijk landbouw te bedrijven en werden ten behoeve hiervan grote delen van het bosgebied gerooid.

De ruimtelijke opbouw van het gebied bestaat uit een complex van bossen (Schoonhoven) in de kern, daaromheen bevindt zich een landschap van kleine bosjes, houtwallen, graslanden en akkers. Langs alle wegen kont tweezijdig wegbeplanting voor, afgewisseld met beplantingssingels. De verspreid liggende bebouwing in één bouwlaag met kap ligt steeds in kleine clusters bij elkaar langs of aan de (vroegere) wijken, waarbij de nokrichting overwegend evenwijdig aan de wijk ligt.

De bebouwing in Noordscheschut is te verdelen in de volgende gebieden met elk zijn eigen kenmerken:

  • Bebouwing Zwarte Dijkje en Meester Sterkenweg

De bebouwing langs het Zwarte Dijkje en langs het begin van de Meester Sterkenweg laat diverse bouwperioden zien doordat open plekken in de loop van de tijd zijn opgevuld met nieuwbouw. De bebouwing staat in een rooilijn op korte afstand van en met de nokrichting overwegend haaks op de weg. De bebouwing heeft een sobere uitstraling, is gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond en is voornamelijk opgebouwd uit één bouwlaag met een zadeldak.

De gevels van de oudere bebouwing zijn van bruinrode baksteen en de gevels van de meer recente bebouwing hebben een lichte tint baksteen.

De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.

  • Bebouwingslint langs Noordsche Opgaande

De bebouwing langs Het Noord is een onderdeel van het lint Hoogeveen - Noordscheschut langs het Noordsche Opgaande. Aan de noordzijde ligt een fietspad tussen de woningen en de vaart. Aan deze zijde heeft het lint nog het meest een historisch karakter met een aantal oude woonhuizen en boerderijen.

De bebouwing aan de zuidzijde van de vaart is bereikbaar via een smalle asfaltweg die tussen de vaart en de bebouwing ligt, Aan deze zijde bestaat de bebouwing voor een groot deel uit (ver)nieuwbouwwoningen.

De bebouwing staat overwegend haaks op de vaart en is gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond met een bouwhoogte van één bouwlaag, afgedekt met een zadeldak. De bijgebouwen zijn ondergeschikt aan en staan direct naast of achter het hoofdgebouw.

De bebouwing zelf is niet zozeer waardevol maar de duidelijk afleesbare cultuurhistorie wel. Vroeger een logisch doorgaand lint en route, nu een 'vergeten' of bijna geïsoleerde ligging, een herkenbaar overblijfsel uit het verleden.

  • Bebouwingslinten Coevorderstraatweg en Drostenraai

Op een aantal plaatsen in het ontginningslandschap hebben zich enige bebouwingslinten ontwikkeld. Het gaat hierbij om linten die de hoofdlijnen van de ontginning aangeven, waar vanuit het gebied grotendeels is ontgonnen.

Binnen het onderhavige plangebied ligt er lintbebouwing langs de Coevorderstraatweg en de Drostenraai. Vooral het laatste lint is nogal bijzonder omdat dit het enige lint is, die nog een kanaal heeft, waarbij de woonhuizen aan één zijde van het kanaal staan en aan de andere zijde enkele boerderijen.

Alle linten hebben ongeveer hetzelfde profiel: een weg met aan weerszijden een zware boombeplanting en op enige afstand bebouwing die de nokrichting overwegend haaks op de weg heeft. Deze bebouwing staat in een variërende rooilijn en met een variërende afstand tussen de bebouwing. De bebouwing in de linten bestond oorspronkelijk uit enkele grote boerderijen, woningen voor de arbeiders, een kerk en een school. Deze oorspronkelijke bebouwingsstructuur is in de loop van de tijd aangevuld met nieuwbouw, met behoud van een aantal herkenbare openingen waarbij de doorzichten naar het open landschap zijn blijven bestaan.

Het overheersende beeld in de linten is dat van eenvoudige woonhuizen, afgewisseld met enkele bijzondere bebouwingsvormen. De woonhuizen zijn gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond en zijn afgedekt met een zadeldak, waarbij de woningen een sobere uitstraling hebben. De 'bijzondere' bebouwing wijkt het meest af met betrekking tot de ligging en de rijkere detaillering. Ze staan solitair en in een terugliggende rooilijn.

De waarde van het bebouwing in dit gebied zit dan ook in de afleesbaarheid van de ontstaansgeschiedenis.

  • Planmatige uitbreidingen

De beide buurten ten oosten en ten westen van het Zwarte Dijkje hebben als gezamenlijk kenmerk dat ze losstaan van de bestaande nederzettingsstructuur. Hierbij is in het oostelijk deel sprake van een strak stedenbouwkundig patroon met veel rijenbouw, terwijl in het westelijk gedeelte sprake is van een meanderende weg en meer variatie in de (half)vrijstaande woningen. De representatieve gevels zijn gericht op de weg of op de groene ruimte.

Het beleid in beide gebieden is gericht op handhaving en incidenteel wijzigen van de bebouwing. De verwachte dynamiek bestaat uit het opknappen en uitbreiden van de woningen. Voor die gebieden waar sloop en nieuwbouw plaatsvindt, wordt een nieuw stedenbouwkundig plan met een beeldkwaliteitsplan ontworpen.

4.1.3 Bedrijven en detailhandel

Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de dorpen thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.

Voor het dorp Noordscheschut is het beleid van de gemeente erop gericht de bedrijvigheid te beperken tot:

  • ambachtelijke bedrijven waarbij wordt gedacht aan kleinschalige bedrijven in de ambachtelijk sfeer;
  • door middel van het verlenen van een afwijking kunnen er binnen de bestemming bedrijven kleinschalige milieuvriendelijke bedrijven worden gevestigd, die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven.

4.1.4 Verkeer en vervoer

Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van het dorp Noordscheschut in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.

Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer. De wegen voor het doorgaande verkeer en dus met een grotere stroomfunctie is in dit plan de Coevorderstraatweg, de Drostenraai, de Molenweg en het Zwarte Dijkje. Alle wegen zijn echter gecategoriseerd als erftoegangswegen.

Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hoge snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen belet deze ontwikkeling niet.

4.1.5 Groen en spelen

Het beleid is er op gericht het groen dat in het dorp aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. Daarom zijn de belangrijkste boom- en groenstructuren langs de Coevorderstraatweg, de Verlengde Hoogeveensche Vaart, de Trambaan, de groene ruimte in het centrum van het dorp met zijn belangrijke boomstructuur bestemd tot groenvoorzieningen. Verder is een aantal groene ruimtes binnen het plangebied en de grotere groengebied aan de randen van het plangebied met deze bestemming in het plan opgenomen.

Het dorp kent één omheinde speeltuin die gelegen is aan de Rhaderweg. Verder zijn er nog drie openbare speelplekken waarvan één aan het fietspad bij De Vijzel, één aan de Meester Kosterweg, één achter De Komenij (met een trapveld) en een kleinere in de groene ruimte tussen het Zwarte Dijkje en de Bloklandweg. Trapvelden zijn aanwezig bij de Tramweg en aan de Meester Kosterweg. De laatste is tevens een evenemententerrein, waarbij ook een apart parkeerterrein aanwezig is.

4.1.6 Agrarische cultuurgrond

Het beleid voor deze gronden binnen het plangebied is er op gericht, dat de archeologische waarden worden beschermd en dat de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden behouden blijven.