direct naar inhoud van Artikel 17 Verkeer
Plan: Noordscheschut 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098015001-VG01

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeerterrein;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
  • h. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
  • i. zend-/ontvangstinstallatie ten behoeve van de openbare orde;
  • j. evenementen;

met de daarbij behorende:

  • k. verhardingen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. andere werken.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. de in lid 17.1 sub e en/of h genoemde gebouwen, mits:
    • 1. de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • 2. de bruto-oppervlkate niet meer beraagt dan 25 m2 .
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van de in lid 17.1 sub g genoemde bouwwerken mag, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedragen;
  • b. de bruto-oppervlakte van de in lid 17.1 sub g genoemde bouwwerken mag, voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst, niet meer dan 2 m² bedragen;
  • c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan die zoals genoemd onder lid 17.1 sub g en sub i en anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de hoogte van zend-/ontvangstinstallaties ten behoeve van de openbare orde mag niet meer dan 20 meter bedragen.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid; en
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 17.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het aanbrengen van afbeeldingen en tekens voor commerciële doeleinden.