direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)
Plan: Noordscheschut 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098015001-OH01

Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. brandstofverkooppunt met LPG-vulpunt en LPG-opslagtank, met daaraan ondergeschikt detailhandel in een weggebonden assortiment;
  • b. garagebedrijf;
  • c. bedrijfswoning;
  • d. e-commerce;
  • e. bedrijven, behorende tot categorie 1 en 2, zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten ;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen:
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een luifel en/of prijzenzuil;
  • h. andere werken;
  • i. toegangswegen;
  • j. verhardingen;
  • k. parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 45%.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen en bijbehorende bijgebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgbouw mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet meer dan 450 bedragen.

6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van één bedrijfswoning de volgende bepalingen gelden:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • c. de dakhelling bedraagt minimaal 300 en maximaal 600 .
6.2.4 Bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, bij een bedrijfswoning de volgende bepalingen gelden:

  • a. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 80 % van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. indien een bijgebouw voorzien wordt van een kap, bedraagt de dakhelling minimaal 300 en maximaal 600 .
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf-/terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf-/ terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken ten behoeve van een prijzenzuil ten hoogste 6 meter bedraagt en het bebouwde oppervlak ten hoogste 2 m2 is en de hoogte van bouwwerken ten behoeve van een luifel ten hoogste 5 meter is.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.