direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuur
Plan: Pesse 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098014001-VG03

2.3 Ruimtelijke structuur

2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing

Pesse wordt al in 1141 genoemd als Petthe, waarin het begrip peth (=moeras) is verwerkt. In de vroege middeleeuwen moet het, liggend in het midden van een veenmoeras, een behoorlijke nederzetting zijn geweest van eigenerfde boeren. In de veertiende eeuw heeft Pesse op de hoogte Bultinge een eigen kapel en in 1612 heeft Pesse al een eigen school. In 1672 roven soldaten van de bisschop van Munster de klok uit de kapel. Het kerkgebouw komt daarna in verval en wordt afgebroken. Twee eeuwen lang gaan de Pessenaren naar de kerk in Ruinen. Pas in 1870 krijgt Pesse de huidige Hervormde kerk.

Bij de aanleg van Rijksweg A28 in 1956 kwam een 8000 jaar oude boomkano voor de dag, die het predikaat ' oudste boot ter wereld' heeft gekregen. De boot is gedateerd rond 6500 voor Christus. Naast deze boot zijn er in Pesse nog meer sporen van vroegere bewoning gevonden, waaronder huisplattegronden van boerderijen uit de bronstijd, de ijzertijd en de vroege middeleeuwen tot het jaar 1000. De meeste van deze vondsten zijn gedaan ten zuiden van de huidige weg de Oostering in Pesse. Bij deze opgravingen zijn ook resten naar boven gekomen van een neolithisch grafveld. Van dit prehistorische verleden is buiten het dorp nog iets te zien; ten westen van de Boerveenseplassen ligt nog een grafheuvel (brandheuvel) uit de ijzertijd/romeinse tijd.

Het landschap in de omgeving van Pesse moet gerekend worden tot het esdorpenlandschap. Voor de invoering van de kunstmest, omstreeks het begin van de vorige eeuw, lag het bouwland van een dergelijk dorp bijeen in een of enkele, meestal door een houtwal omgeven complex(en), de es. De bebouwing was geconcentreerd in losse groepjes boerderijen, meestal aan de rand van de es. Langs de stroompjes lagen de grotendeels onbemeste graslanden (de madelanden of groengronden), waar men hooi won voor de wintervoeding. Het vee weidde langs de randen van de stroomdalen in graslanden die door houtwallen van elkaar werden gescheiden. De dorpen met hun betrekkelijk kleine escomplexen werden onderling gescheiden door uitgestrekte heidevelden, die onderverdeeld, gemeenschappelijk bezit van eigenerfde boeren waren. De heide was een waardevol bezit voor de gemeenschap in verband met de schapenhouderij. Door de schapen een groot deel van het jaar ' s nachts in de schaapskooi te houden, verkreeg men de nodige mest voor het bouwland. Om de mest te absorberen werden in de schaapskooi heideplaggen gebracht. Ook voor het plaggensteken was de heide dus van belang. Plaggenmest werd, behalve uit de schaapskooi, ook verkregen uit de zogenaamde potstal, waarin het rundvee werd gehouden.

Vanaf circa 1200 tot aan het begin van de 20e eeuw traden in dit landbouwsysteem weinig essentiële wijzigingen op. In de vorige eeuw is de situatie echter in snel tempo veranderd. De meest opvallende ingreep op het landschap bestond daarbij uit de ontginning van de heidevelden, waarbij de gronden zijn geëgaliseerd en op een rationele rechtlijnige wijze zijn verkaveld, voor het grootste deel ten behoeve van de landbouw. Ook werden aanzienlijke oppervlakten door het Rijk verworven met als doel het sterk geslonken bosareaal in Drenthe weer uit te breiden. Het esdorpenlandschap is een agrarisch cultuurlandschap ten voeten uit. De onderdelen binnen dit type landschap leveren vanouds een scala aan beelden op, variërend van kleine besloten ruimtes in en rond de dorpen tot gebieden van formaat als de open veld- en heideontginningen en de boscomplexen. In landschappelijk opzicht zijn de grenzen tussen de verschillende componenten momenteel aan het vervagen. Het streven is er op gericht om in het esdorpenlandschap waar in vergelijking met de rest van Nederland de structuur nog redelijk gaaf en herkenbaar is, het scala aan beelden als samenhangend geheel te behouden. Het esdorpenlandschap ten zuiden van Pesse is aanzienlijk aangetast. Storende elementen zijn met name Rijksweg A28 en veel uitheemse erfbeplanting zoals sparren en coniferen.

De karakteristieke elementen van het oorspronkelijke landschapstype en de 20e eeuwse veranderingen hierop zijn in de omgeving van Pesse terug te vinden, zoals de Pesseresch ten westen van het dorp, de Kleine esch in oostelijke richting (bij Oostering), de madelanden ten zuiden van Pesse en in het ten noorden/noordwesten van het dorp gelegen stroomdal van de Laak, welk gebied een hoge landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde heeft. Voorts komen in alle richtingen heideontginningen (Nuilerveld, Pesserveld, Ruinerveld), boscomplexen en heiderestanten voor.

In de onmiddellijke omgeving van het dorp is overigens de ruimtelijke opbouw van het landschap sterk verstoord door Rijksweg A28 en de daarop ter plaatse aansluitende wegen met op- en afritten. Behalve in het landschap is ook in de stedenbouwkundige structuur van het dorp de samenhang verstoord. De kern van het huidige dorp Pesse heeft zich ontwikkeld op het kruispunt van de wegen, die drie nederzettingen met elkaar verbonden te weten Eursinge, Oostering en het oude Pesse (gesitueerd iets ten noorden van het Oude Erf).

De nederzettingen Eursinge en Oud Pesse worden in de huidige situatie door Rijksweg A28 afgesneden van de overige delen van het geheel. Dit geldt tevens voor de samenhang die er van oorsprong bestond tussen Eursinge, Oostinge en Pesse. Door nieuwbouw is het gebied tussen deze esdorpen opgevuld en vallen Oud Pesse en Eursinge buiten het geheel.

Het centrum van Pesse lag rond 1850 ongeveer 500 meter zuidelijker ten opzichte van de huidige kom. De kern lag toen rond de splitsing van de Dorpsstraat en de weg in zuidwestelijke richting naar Echten. De vroegere kern is nu in het midden doorsneden door Rijksweg A28. Oostering was in die tijd een dorp van dezelfde omvang als het toenmalige Pesse. Het centrum van Oostering was gelegen aan de oostzijde van het huidige sportterrein, op de splitsing van de Oostering en de Kampiepensweg. Rond 1900 versmolten de in cultuur gebrachte weidegronden en esgronden van Eursinge, Oostering en Pesse met elkaar. De drie dorpen vormden een eiland van landbouw en bebouwing temidden van de woeste gronden van het Ruiner- en Pesserveld. Tussen Pesse en Eursinge overheersten vooral de bouwlanden en overhoekbosjes. Ten zuiden van Pesse domineerden vooral de weidegronden met een dicht patroon van houtwallen.

Het gebied ten noorden van Pesse is vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk opzicht waardevol te noemen. Ten noorden van de Hendrik Reindersweg en ten noorden en ten oosten van de Oostering liggen de heideontginningen. Deze gebieden kenmerken zich door grote open vlakten met een strakke, rechtlijnige verkaveling en relatief jonge bebouwing. In het gebied tussen de Hendrik Reindersweg en de Kampiepensweg is de oude verkavelingsstructuur relatief goed bewaard gebleven. Hier bevinden zich nog houtwallen die deze structuur herkenbaar maken en benadrukken. De weinige wegen worden eveneens door bomenrijen begeleid.

Voorts is de laagte van het stroomdal van de Laak duidelijk visueel waarneembaar, waarbij tevens opvalt dat de huidige bebouwing van Pesse op een bolling (es) in het landschap staat. Bij de Laak is de parcellering het meest kleinschalig en hier is tevens de meeste begroeiing zichtbaar, verder naar de zijden van de veenontginningen is de beleving van een geleidelijke overgang naar het jonge open landschap mogelijk. In het oudere landschapstype bestaat de bebouwing voornamelijk uit boerderijen met een lage gootlijn, een rieten of gedeeltelijk met pannen bedekt dak.

Desondanks zijn in de loop der tijd de kenmerken van de diverse landschappelijke onderdelen vervaagd. De Laak is gekanaliseerd en beekbegeleidende beplanting ontbreekt. Een flink aantal bosschages en houtwallen is gerooid, waardoor de sterke compartimentering is afgezwakt. Voorheen is de rand van de es beplant geweest met een dichte houtwal, deze is eveneens verdwenen. Een groot deel van de es zelf is inmiddels bebouwd.

Het huidige dorp bestaat dus schematisch gezien uit drie oude esdorpen met in het midden een tamelijk lineair opgezette kern. Het dorpscentrum van Pesse bestaat uit bebouwing aan weerszijden van de doorgaande weg door het dorp. De bebouwing stamt uit verschillende perioden en laat het proces van verdichting zien door de jaren heen. De bebouwing heeft een sobere en eenvoudige uitstraling en staat doorgaans op korte afstand van elkaar. Door de eenvoudige uitstraling van de bebouwing wordt het dorpse karakter benadrukt.

De bebouwing staat in een rooilijn op een korte afstand van de weg met de nokrichting overwegend haaks op de weg. Eén groep woningen, aan het zuidelijke deel van de Dorpsstraat wijkt hiervan af. Deze woningen staan langs een terugliggende rooilijn en hebben daarbij de nokrichting evenwijdig aan de weg liggen, dat eveneens geldt voor de overzijde waar een viertal blokken rijenwoningen zijn gelegen. Door de grotere afstand van de bebouwing tot de weg zijn hier groene voorerven ontstaan.

In de afgelopen jaren is de lineaire vorm door nieuwbouw meer blokvormig geworden en ontstaat er aansluiting met Oostering.De buurt Veldbrake en de buurt De Marke zijn gebouwd in het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw en zijn gelegen tegen deze blokvormige kern. Bij de situering van de noordelijke buurt is uitgegaan van het aanwezige cultuurschoongebied aan de zuidzijde van het dorp nabij de scholen. Hierom en mede vanwege de aanwezigheid van Rijksweg A28 in het westen van het dorp en de ligging van de sportvelden in het oosten, is destijds gekozen voor een uitbreiding van de woningbouw in noordelijke richting.

Bij de uitbreiding van het dorp is niet gestreefd naar aansluiting bij het oorspronkelijke karakter van Pesse als esdorp, omdat van het oorspronkelijke karakter vrijwel niets meer te merken is.Bij het opzetten van de ruimtelijke structuur is daarom zoveel mogelijk uitgegaan van de huidige kenmerken van het dorp Pesse. De problematiek had onder andere betrekking op de landschappelijke overgangen tussen de dorpsbebouwing en het beekdal van de Laak en op de ruimtelijke integratie tussen de oudere dorpsbebouwing en de buurt ten noorden van De Marke.

Voor wat betreft de overgang naar het beekdal is het bestaande reliëf gehandhaafd, is de hoofdbebouwingsrichting georiënteerd loodrecht op de richting van het beekdal en is de dichtheid van de bebouwing naar het beekdal toe verminderd.

De situering en opzet van de wijk zijn zodanig dat de ruimtelijke integratie tussen de oudere dorpsbebouwing en de buurt ten noorden van De Marke versterkt is, zonder dat de eigen identiteit van dit gebied is aangetast. Voor de ontsluiting van het gebied is aangesloten bij de bestaande structuur, waarbij de Veldbrake in noordelijke richting loopt, waarna de weg in westelijke richting afbuigt en een aansluiting heeft op de Dorpsstraat.

De hoofdontsluiting van de nieuwe buurt vindt plaats door middel van de Veldbrake in oostelijke richting. Voorts zijn er informele verbindingen met het bestaande dorpsdeel via de Bossemaat en de Vogelakkers. Op deze wijze is een goede samenhang met de westelijk gelegen bebouwing aanwezig. Met de zuidelijk van het plan gelegen woonbuurt De Marke is geen verkeersrelatie mogelijk, vanwege de aaneengesloten grondeigendommen. Alleen voor voetgangers zijn vanaf de Grevenkamp doorgangen in oost-west richting vrijgehouden en is op deze wijze aansluiting gezocht met het reeds bestaande dorp. De verlengde Veldbrake splitst zich in de wijk in noordelijke en oostelijke richting en eindigt in een tweetal groene ruimtes.

Een bestaande landbouwweg is als geledend element in de buurt gehandhaafd. Vooral in de omgeving van dit weggetje is de relatie met de waardevolle landschappelijke omgeving gehandhaafd. Een geleidelijke overgang is bewerkstelligd door middel van een gevarieerde bebouwingsrand, groenvoorzieningen (beplanting en speelterrein) en doorzichten.

Voor Pesse is het van belang dat er een woonmilieu is gecreëerd, welke aansluit bij de marktomstandigheden en woningbehoefte van de verschillende bevolkingsgroepen. Bovendien past het woonmilieu bij de landelijke en kleinschalige identiteit van het dorp. De woningen zijn uitgevoerd in vrijstaande en halfvrijstaande woningen met een kap , waarvan de goothoogte maximaal 3,00 meter is. Hierdoor is aangesloten bij de bebouwingspatroon dat van oudsher in dit landschap aanwezig is en het karakter van het dorp. De vrijstaande woningen zijn met de achtergevel georiënteerd op het aangrenzende landelijk gebied en de halfvrijstaande met de voorgevel aan een straat.

Met de nieuwe woonbuurt is niet alleen aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuurkenmerken, maar ook bij patronen en structuren van de natuurlijke en landschappelijke omgeving. De verkaveling is dan ook gericht op een landschappelijke inpassing. Dit betekent dat de bebouwingsstructuur van de uitbreiding de verkavelingsrichting heeft gevolgd. Omdat met de woningen een nieuw dorpssilhouet is gecreëerd, is met het plan een relatie gelegd met het open gebied ten noorden van het dorp. Aan dit uitgangspunt is invulling gegeven door de woningen met de achtertuinen richting het landelijke gebied te oriënteren en door toevoeging van beplanting.

Door de specifieke verkaveling/orientatie van woningen accentueren onderliggende landschapsstructuren (bijv. reliëf en een oude structuurlijn Kampiepensweg). De noordrand van Pesse is gelegen op relatief hoge esgronden op de rand van het beekdal. De overgang van de esgronden naar het beekdal is goed ervaarbaar, die vroeger sterk beplant was. Nu is de overgang open en kan vanuit het dorp het beekdal worden ervaren. Door het relatief open landschap wordt Pesse vanaf enkele wegen in de omgeving nadrukkelijk visueel ervaren. Het reliëf van enige meters is de meest beeldbepalende landschappelijke kwaliteit/identiteit.

De inbedding in het landschap is hier versterkt door een adaquate afronding in de vorm van openbaar groen. De dorpsrand is gecompartimenteerd, waardoor de kleinschaligheid van het dorp is gehandhaafd. Aan de zuidzijde van het dorp is een complex van 30 zorg- en/of aanleunwoningen voor ouderen gelegen en vormt een logische afronding aan deze zijde van het dorp. Het is een ruim en groen opgezet wooncomplex, dat door de sortimentskeuze voor inlands opgaand hout natuurlijk overgaat naar zowel de overige dorpsbebouwing als het landelijk gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20098014001-VG03_0003.jpg"

2.3.2 Groen

Bij de openbare groenvoorzieningen is een vijftal elementen te onderscheiden, te weten:

  • de groenzone langs tussen het dorp en Rijksweg A28;
  • een groene ruimte in het midden van het dorp aan de Veldbrake;
  • de aaneengesloten boomstructuren langs de Veldbrake, De Marke, de Oostering en de Dorpsstraat richting Hoogeveen;
  • boomstructuren vanuit het dorp langs de Hoogeveenseweg, de Kampiepensweg en de Grevenkamp;
  • in de zuidoosthoek van het dorp een groot sportveldencomplex met rondom de eerdervermelde boomstructuren.

In de noordoosthoek van het dorp ligt een groenzone op de plek waar waardevolle archeologische vondsten en sporen zijn gelokaliseerd onder het esdek in het centrale deel van het middengebied. De groenstrook zal deels een open groenstrook zijn met uitzicht op het reliëf(es) in het open landschap. De bossingel accentueert de overgang van es naar beekdal en verhoogt de ecologische en cultuurhistorische waarden in dit gebied.

2.3.3 Wegen

Een belangrijke factor voor het dorp wordt gevormd door Rijksweg A28, die dicht langs de woonbebouwing ligt. Door de ter plaatse aanwezige op- en afritten aan de noordzijde van het dorp, waar tevens de Provinciale weg N375 richting Ruinen en Meppel op is aangesloten, zijn de externe wegverbindingen van het dorp zeer goed te noemen. Parallel aan de Rijksweg ligt op ongeveer 200 meter afstand de Dorpsstraat, de oude verbinding tussen Hoogeveen en het noorden. Ten oosten hiervan zijn de meeste nieuwbouwwoningen gesitueerd, die door middel van drie wegen, de Veldbrake en de Marke, De Hoorns en de Oostering op de Dorpsstraat zijn aangesloten.

De ontsluitingswegen zijn zeer eenvoudig gehouden met een breedte van maximaal 5,00 meter, met afwisselend aan één zijde of aan twee zijden, maar wel op hetzelfde niveau, een smalle loopstrook, een groenstrook of een parkeerstrook. Omdat het parkeren van de auto's voornamelijk op eigen terrein plaatsvindt, zijn verspreid in het gehele gebied slechts enkele parkeerstroken aangelegd. Met name zijn deze in het centrale deel van het dorp te vinden, omdat hier de meeste rijenwoningen zijn gelegen.