direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Pesse 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098014001-VG03

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  • b. bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. detaihandel;

met de daarbijbehorende:

  • d. dienstwoning;
  • e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de dienstwoning;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsdoeleinden;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. water;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen dienen in relatie tot de aanduidng van de bouwklasse op de verbeelding te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

Bouw- aanduiding   Aantal bouwlagen   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (o)   Bebouwings-
percentage
(%)  
    min   max   min   max   min   max   min   max  
sba-1       3,5     3,5     0     70  
sba-2       4,5     6     45     50  
sba-3       6     10     45     80  

10.2.2 Bedrijfswoningen

Vor het bouwen van een dienstwoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen een bouwvlak met de bouwaanduiding 'sba-1' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 0o bedragen.
10.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend bij vrijstaande/niet inpandige bedrjifswoningen worden gebouwd;
  • c. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 60 m2 bedragen;
  • f. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • g. indien het bijgebouw wordt voorzien van een kap, dan mag de dakhelling niet meer dan 45°bedragen.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter zal bedragen;
    • 2. de maximal oppervlakte in totaal niet meer dan 30 m2 zal bedragen;
    • 3. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 3 meter zal bedragen.
  • b. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. brandveiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid.
10.5 Specifieke gebruiksvoorschriften

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en);
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.