direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: Pesse 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098014001-OH01

5.4 Bodem

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20098014001-OH01_0009.png"

5.4.1 Bodemonderzoek

Pesse is een dorp binnen de gemeente Hoogeveen. Binnen het hele plangebied is een variatie van gebruiken aanwezig, waaronder bouwgrond, landbouw, wegen, werken, wonen etc. Het gebied bestaat uit zandgrond.

In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:

  • Kamer van koophandelsregister;
  • Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
  • Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen;
  • Hinderwetarchief;
  • Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.

In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto onderzoek uitgevoerd.

Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld (zie afbeelding 5):

  • Potentieel Urgent (PU);
  • Potentieel Ernstig (PE);
  • Potentieel Verontreinigd (PV);
  • potentieel Niet Verontreinigd (NV).

De potentieel verontreinigde locaties zijn afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit gedempte sloten. Hoewel er geen aanleiding is (ernstige) verontreiniging aan te treffen, kan alleen een analyse van bodemmonsters daarover uitsluitsel geven.

Delen van het gebied zijn in het verleden milieuhygiënisch onderzocht. De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende vijf jaar mogen worden gebruikt.

Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentieel bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. Alvorens (een deel van) het gebied herontwikkeld gaat worden, dient hier bodemonderzoek plaats te vinden ter plaatse van alle geconstateerde potentiële bodemverontreinigende activiteiten. Het is overigens gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is onderzoek voorhanden.

In een vervolgonderzoek zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.

Geconcludeerd wordt dan ook dat in het kader van geplande bouw het in sommige situaties noodzakelijk om een bodemonderzoek (conform de geldende normering) ter plaatse van de geplande opstallen uit te voeren. De beoordeling van de noodzaak hiervan ligt bij de gemeente Hoogeveen.

In alle situaties moet men streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.

Indien bij werkzaamheden grond vrijkomt gelden de navolgende beperkingen:

  • grond met bijmenging met puin of andere bodemvreemde materialen dient bij voorkeur binnen het betreffende perceel te worden verwerkt;
  • bij grond ter plaatse van locaties met potentiële bodemverontreinigingen dient men te letten op bijzonderheden, waardoor een eventuele bron/oorzaak van de hogere concentraties van verontreinigingen kunnen worden achterhaald;
  • graafwerkzaamheden op en of nabij locaties met een potentiële bodemverontreiniging en werkzaamheden waarbij verontreinigde grond en/of verontreinigd grondwater vrijkomt, moeten vooraf aan de gemeente worden gemeld;
  • indien tijdens graafwerkzaamheden een brandstof-, verfgeur, andere bodemvreemde geuren of bijzonderheden (bijzonderheden die mogelijk duiden op de aanwezigheid van een mogelijke bodemverontreiniging zoals bijvoorbeeld ondergrondse tanks of leidingen) worden waargenomen, moet dit onmiddellijk aan de gemeente worden gemeld en zal er bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden.
5.4.2 Archeologie

Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau 'De Steekproef' is een inventarisatie gemaakt van eventuele archeologisch belangrijke en interessante locaties binnen de bebouwde kom van Pesse. Hiervan is verslag gedaan in een rapport van januari 2007, met het nummer 2006-10/03B.

Binnen het plangebied ligt een terrein van hoge archeologische waarde. Het gaat hier om de middeleeuwse kern van Pesse (Oostering). Onder deze kern worden sporen verwacht van de Vroege tot Late Middeleeuwen. Pesse is een oud esdorp en deze dorpen kenden een lange continue bewoningsgeschiedenis, waardoor ook archeologische waarden uit eerdere perioden niet zijn uit te sluiten. In het verleden hebben verscheidene opgravingen plaatsgevonden waarbij huisplattegronden zijn waargenomen en grote aantallen vondsten zijn gedaan. Ook zijn op diverse locaties losse vondsten gedaan aan het oppervlak. De kans bestaat dat ook binnen de nog niet onderzochte delen van Pesse archeologische waarden aanwezig zijn.

Op basis van het bureauonderzoek is er geen aanleiding om de verwachting van de IKAW aan te passen. Voor Pesse blijft de op de IKAW aangegeven hoge en middelhoge trefkans op archeologische grondsporen gehandhaafd. Bij bodemingrepen die dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld is het derhalve van belang de gaafheid van de bodem vast te stellen. Indien uit de voorgeschiedenis van het terrein niet blijkt dat eerdere bodemingrepen hebben plaatsgevonden – waarmee vaststaat dat de gaafheid van de bodem is verstoord – dient een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van dat onderzoek kan worden besloten of een uitgebreid onderzoek noodzakelijk is.

In september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De Wamz biedt de mogelijkheid aan gemeenten en provincies een vrijstellingenbeleid te formuleren voor de onderzoeksplicht. De provincie heeft hier invulling aan gegeven. De provincie hanteert een vrijstellingsmogelijkheid van 500 m² van het totaal te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of een bouwblok van een samenhangend project. De vrijstelling geldt alleen voor archeologische verwachtingszones, tenzij binnen een afstand van 50 meter een archeologisch monument aanwezig is. Ook geldt de vrijstelling niet voor bekende vindplaatsen die op de archeologische monumentenkaart van Drenthe staan aangegeven.

Ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het archeologisch waardevolle gebied (terrein van hoge archeologische waarde) is een dubbelbestemmingsbepaling van toepassing. Binnen het plangebied waar deze dubbelbesteming geldt, hanteert de gemeente de vrijstellingsmogelijkheid uit de wetgeving. Deze vrijstellingsmogelijkheid is in de voorschriften opgenomen bij bestemmingsbepalingen met bouwmogelijkheden tot 100 m² en tot een diepte van 0,30 meter.