direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen
Plan: Pesse 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20098014001-OH01

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met de daarbijbehorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. andere werken;
  • e. tuinen, erven en terreinen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen dienen in relatie tot de aanduiding van de bouwklasse op de verbeelding te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

bouw- aanduiding   woning- type*   Aantal bouwlagen   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (O)   Kapvorm **  
    min   max   min   max   min   max   min   max    
sba-1   vrij         3,5     10   30   60   D/LA  
sba-2   aeg       3   5,0     10   25   45   LA  
sba-3   vrij       4,5   6,0     10   30   45   D/LA  
sba-4   tae         3,0     9   25   45   LA  
sba-5   tae         3,5     10   25   45   D/LA  
sba-6   tae       4,5   6,0     10   25   45   D/LA  
sba-7   aeg         3,5     10   25   45   LA  
sba-8   aeg       4,5   6,0     10   25   45   LA  

Woningtype*       Kapvorm **    
gs   gestapeld     D   dwarskap  
tae   twee-aan-een     LA   langskap  
aeg   aaneengebouwd     P   platdak  
vrij   vrijstaand     S   stolpkap  

  • c. een bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • d. in afwijking van artikel 16.2.1 sub c mag de oppervlakte van een vrijstaande woning niet meer bedragen dan 150 m2 ;
  • e. indien dit niet anders op de verbeelding is aangegeven, zal de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens minimaal 2,5 meter bedragen;
  • f. indien niet anders op de verbeelding is aangegeven, zal de horizontale diepte van een bouwvlak bij twee-aan-eengebouwde en aangebouwde woningen ten hoogste 12 meterbedragen, bij vrijstaande woningen zal de horizontale diepte van het bouwvlak ten hoogste 15 meter bedragen.
16.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m²bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
  • b. de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de dakhelling mag niet meer meer dan 45° bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde in dit artikel dienen bijgebouwen op gronden met bouwaanduiding sba-4 op 2 meter uit de achterste perceelsgrens te worden gebouwd én mag de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer dan 3 meter bedragen.
16.2.3 Garage

Voor het bouwen van garages buiten het erf gelden de volgende bepalingen:

  • a. garages mogen worden opgericht op gronden met de aanduiding 'ga';
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. de hoogte mag maximaal 3 meter bedragen.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter mag bedragen; of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. brandveiligheid;
  • c. een goede woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
    • 1. lid 16.2 sub 1 onder b voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen en maatvoering bij een verbouwing of een uitbreiding van een woning;
    • 2. lid 16.2 sub 2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke toegestane oppervlakte van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m2 , met dien verstande dat de gezamenlijke toegestane oppervlakte niet meer mag bedragen dan de grondoppervlakte van het hoofdgebouw en dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
    • 3. lid 16.2 sub 2 onder b en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter zal bedragen.
  • b. de geneomde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. en samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. brandveiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming , wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    • 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
    • 3. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
    • 4. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel;
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, of bed & breakfast wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten en bed & breakfast;
    • 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    • 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 16.5 voor het gebruik van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen als afhankelijke woonruimte (mantelzorg) onder de voorwaarden dat:

  • a. de vergunningniet mag worden verleend voor recreatiewoningen;
  • b. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg,
  • c. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • d. de vergunning niet meer dan één keer wordt verleend per woning;
  • e. er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
  • f. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximaal oppervlak van 60 m².