direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Bentinckspark, deelplan Kalkoven 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20087016002-OH01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - muur", erfafscheiding dan wel buitenmuur als stedenbouwkundig dragend element;

met de daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen, met inachtneming van een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning, waarvan 1 parkeerplaats op eigen terrein;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsdoeleinden;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de plankaart en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende woningtype, aantal bouwlagen, kapvorm en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "kap", tevens een kap kan worden toegepast met een dakhelling van minimaal 35° en maximaal 55°;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal woningen", het aantal hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan het op de plankaart aangegeven aantal;

bouw- aanduiding   woning type*   aantal bouwlagen   goothoogte (m)   bouwhoogte (m)   dakhelling (o)   kapvorm **  
    min   max   min   max   min   max   min   max    
sba-1   vrij   2   3   -   -   6   10   -   -   P  
sba-2   tae en vrij   2   3   -   -   6   10   -   -   P  

Woningtype*       Kapvorm **    
tae   twee-aan-een     P   plat dak  
vrij   vrijstaand        

  • c. de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 meter te bedragen;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder b geldt met betrekking tot de bouwaanduiding sba-2 dat de uiterlijke verschijningsvorm van een twee-aan-een en vrijstaand gelijk moet zijn.
7.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding sba-2 in geval een vrijstaande woning wordt gebouwd, twee bijgebouwen worden gerealiseerd met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 120 m2 met dien verstande dat:
    • 1. aan weerszijden van het hoofdgebouw een bijgebouw wordt gebouwd;
    • 2. beide bijgebouwen aan de wegzijde worden gesitueerd;
    • 3. ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
  • c. de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouwen te worden gebouwd, carports hiervan uitgesloten;
  • d. een bijgebouw dient te worden uitgevoerd met een plat dak;
  • e. de maximale hoogte van een bijgebouw mag 3.50 meter bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor erf- of perceelsafscheidingen geldt dat de hoogte:

  • a. maximaal 1 meter bedragen; of
  • b. maximaal 2 meter mag bedragen, mits meer dan 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een strijdig gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    • 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    • 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    • 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    • 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.