direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zuideropgaande, deelplan Zuideropgaande 120
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.2015BP8023003-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Hoogeveen heeft in het kader van het project Herziening bestemmingsplannen besloten een bestemmingsplan op te stellen voor het Zuideropgaande. Tegen het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 is beroep ingesteld en op grond van de uitspraak van de Raad van State van dient ten behoeve van Zuideropgaande 120 een aanpassing van het bestemmingsplan te geschieden.

Het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 is, met uitzondering van het bieden van een planologische basis voor een aantal woningbouwlocaties, een zogenaamd conserverend bestemmingsplan. In een dergelijk bestemmingsplan wordt het bestaande legale gebruik en de bestaande legale bebouwing vastgelegd.

In bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 had Zuideropgaande 120 de bestemming 'Bedrijf'. De Raad van State heeft in haar uitspraak van 26 februari 2014 deze bestemming vernietigd en besloten dat een nieuw bestemmingsplan vastgesteld moest worden voor Zuideropgaande 120. Reden van vernietiging is, dat het voorheen geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied meer uitbreidingdmogelijkheden bood voor Zuideropaande 129, dan bestemmingsplan Zuideropgaande 2011.

Met dit bestemmingsplan worden de uitbreidingsmogelijkheden uit het bestemmingsplan Landelijke Gebied voor Zuideropgaande 120 opnieuw vastgelegd. De uitspraak van Raad van State is aan dit bestemmingsplan als bijlage toegevoegd. Dit bestemmingsplan is in aanvulling op het bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 en in navolging van de uitspraak van de Raad van State. De toelichting, zoals deze geldt voor bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 is tevens de toelichting voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Verklaring van de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een verklaring gegeven van de inhoud van de bestemmingen. Deze inhoud is af te lezen van de bestemmingen en de aanduidingen op de verbeelding en in tekst verklaard in de regels. De bestemmingen worden in alfabetische volgorde besproken.

2.1.1 Bedrijf

Voor Zuiderpogaande 120 is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een maximale bebouwingsoppervlakte 1776 m2 opgenomen. Deze oppervlakte is als volgt tot stand gekomen:

  • Het perceel Zuideropgaande 120 heeft een oppervlakte van 2643 m2. Op basis van het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied mag 60 % hiervan worden bebouwd. Dit betekent dat 1586 m2 aan bebouwing mag worden opgericht binnen het bouwblok van het vigerende bestemmingsplan.
  • De meeste bedrijfsbebouwing voor Zuideropgaande 120 bevindt zich binnen het bouwblok van het vigerende bestemmingsplan, er is echter één vergunde overkapping die buiten dit bouwblok valt. De oppervlakte van 90 m2 van deze overkapping moet meegerekend worden bij het maximale bebouwingsoppervlakte.
  • Het maximale bebouwingsoppervlakte bedraagt op basis van het vigerende bestemmingsplan en de vergunde overkapping 1676 m2.
  • In bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 is bepaald dat bedrijven hun bestaande bebouwingsoppervlakte met maximaal 10 % met een maximum van 100 m2 mogen vergroten. Voor Zuideropgaande 120 betekent dat de bebouwingsoppervlakte maximaal 1776 m2 bedraagt.
2.1.2 Overige regelingen

In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden regels gegeven voor het gebruik van de gronden en van de gebouwen, voor zover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is.

Een bestemmingsplan bevat dus niet alle regels die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, de milieuwetten en de waterschapskeur, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij vergunningen (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor het bouwen) worden verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.

Hoofdstuk 3 Inspraak

Inspraak

Het ontwerpbestemmingsplan Zuideropgaande, deelplan Zuideropgaande 120 heeft van 26 november 2015 tot en met 6 januari 2016 voor een ieder ter inzage gelegen. Daarnaast kon het plan worden ingezien via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen.

Er is 1 zienswijze ingediend.

Zienswijze eigenaar/gebruiker Zuideropgaande 120

Indiener verzoekt om de bepalingen in artikel 3.2.2. sub b onder 1, 2, en 3 te schrappen. Naar mening van indiener is de eis dat uitbreiding of herbouw van bedrijfsbebouwing alleen mogelijk is als er sprake is van landschappelijke inpassing en dat daarbij geen sprake mag zijn van aantasting van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden te beperkend. Hierdoor worden bouwplannen onnodig bemoeilijkt.

Naar mening van de indiener is de afweging over de aantasting van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzend gronden al gemaakt bij het toestaan van het huidige bedrijf ter plekke. Daar komt nog bij dat het bestemmingsplan maar een kleine uitbreiding van de bedrijfsbebouwing toestaat. Het grootste gedeelte van de bouwmogelijkheden is al benut. Dit betekent dat een eventuele uitbreiding van de bedrijfsbebouwing weinig invloed heeft op de milieusituatie ter plekke en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Bij de eis voor landschappelijke inpassing wordt verwezen naar paragraaf 4.1.6.5 van de toelichting van bestemmingsplan Zuideropgaande 2011. In deze paragraaf wordt de wijzigingsbevoegdheid, om de bestemming te wijzigen van voormalige agrarische bedrijven, omschreven. Een vereiste om gebruik te kunnen maken van deze wijzigingsbevoegdheid is landschappelijke inpassing van de nieuwe functie, die wordt toegestaan in het voormalig agrarisch bedrijf. Dit betekent dat eis voor landschappelijke inpassing waar naar verwezen wordt niet van toepassing is op de uitbreiding van een bedrijf en daarmee overbodig is.

In 2003 is door het college van burgemeester en wethouders een gedoogbeschikking verleend om een strook agrarische grond gelegen in het buitengebied tussen de Riegshoogtendijk en het bedrijf te mogen gebruiken als laad- en losstrook. Indiener verzoekt deze laad- en losstrook op te nemen in dit bestemmingsplan.

Reactie gemeente:

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is de bestemming 'Bedrijf' uit bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 overgenomen. Dit inclusief de bepalingen dat uitbreiding van de bedrijfsbebouwing alleen mogelijk is als er sprake is van landschappelijke inpassing en dat daarbij geen sprake mag zijn van aantasting van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Het klopt dat verwijzing naar paragraaf 4.1.6.5 van de toelichting van bestemmingsplan Zuideropgaande 2011 gaat over landschappelijke inpassing bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid en dus niet van toepassing is op de uitbreiding van bedrijfsbebouwing.

De argumenten van inspreker dat de afweging over de aantasting van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden al gemaakt zijn door het toestaan van het huidige bedrijf ter plekke en dat door de geringe uitbreidingsmogelijkheden er weinig verslechtering optreedt, kloppen. Het verzoek om de bepalingen in artikel 3.2.2. sub b onder 1, 2, en 3 te schrappen, wordt overgenomen.

Bij het bepalen van het bestemmingsvlak is aangesloten bij de mogelijkheden van het nu geldende bestemmingsplan. Achterliggende gedachte hierbij is dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en dat voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Zuideropgaande, deelplan Zuideropgaande 120 is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Het achter gelegen perceel valt buiten het plangebied en is in het huidige bestemmingsplan niet bestemd voor een bedrijf. Het betreft een groot perceel. Indiener heeft meerdere malen verzocht om de bedrijfsvoering uit te mogen breiden. Die verzoeken zijn niet gehonoreerd omdat uitbreiding niet binnen het beleid past en ongewenst is.

In de gedoogbeschikking uit 2003 is opgenomen dat een gedeelte van de achter gelegen strook grond gebruikt mag worden ten behoeve van het laden en lossen van goederen, overige bedrijfsactiviteiten (zoals opslag) zijn expliciet niet toegestaan. Zoals ook in de beschikking is aangekondigd, is bij het vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid geen medewerking verleend aan bedrijfsmatige activiteiten op de betreffende grond.

Gezien bovenstaande is het niet gewenst om uitbreiding van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken en het plangebied te vergroten. Daarom wordt niet tegemoet gekomen aan het verzoek.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond voor zover deze betrekking heeft op het schrappen van de bepalingen in artikel 3.2.2 sub b onder 1, 2, en 3. Het verzoek om de laad-en loosstrook op te nemen in dit bestemmingsplan wordt niet overgenomen.

Bijlagen bij de toelichting