direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Schoonebeek, woning Europaweg 221
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak33372-V501

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De eigenaar van Europaweg 221 te Nieuw-Schoonebeek vraagt om medewerking aan een tijdelijke woning. Naast de huidige woning wordt een schuur verbouwd, die als tijdelijke woning wordt gebruikt. Zo kan de boerderij worden verbouwd en aangepast aan de eisen van de huidige tijd.

De gevraagde functie tijdelijke woning in het buitengebied van Nieuw-Schoonebeek zorgt ervoor dat er een uitgebreide WABO-procedure is gevoerd. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 33372-2023 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak33372--V501

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak33372-V501_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op Europaweg 221 te Nieuw-Schoonebeek, kadastraal bekend als gemeente Schoonebeek, sectie X nummer 429.

Het perceel is gelegen aan de Europaweg tussen Nieuw-Schoonebeek en de Duitse grens. Het perceel ligt aan de noordzijde tussen de verstrooide bebouwing als onderdeel van de randveenontginning. Direct ten zuiden van de Europaweg ligt het Schoonebeekerdiep, de grens met Duitsland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak33372-V501_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele vlak).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Bestemmingsplan

Het perceel Europaweg 221 heeft in het bestemmingsplan "Buitengebied Emmen" de bestemming 'Wonen - vrijstaand', bestemd voor een enkele vrijstaande woning. Het perceel wordt gebruikt voor weiland en achtertuin. Verzocht wordt om de bestemming aan te vullen zodat er een tijdelijke woning gevestigd mag worden.
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Voorliggende ontwikkeling is niet meegenomen in het bestemmingsplan, daar dit bestemmingsplan een actualisatie is van de huidige regelingen. Een dergelijke actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het tijdelijke woning mogelijk gemaakt.

2.2.2 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht).
De Algemene verklaring van geen bedenking vastgesteld op 28 april 2011, voorziet onder andere in de categorie 'her-, ver-, en nieuwbouw van één of meer woningen' Onderhavige project kan hieronder worden geschaard.

2.2.3 Verruiming bouwmogelijkheden ruime bouwpercelen

Binnen de gemeente Emmen komen met enige regelmaat verzoeken binnen voor de uitbreiding van vrijstaande woningen en/of bijgebouwen bij vrijstaande woningen boven de oppervlaktenormen die zijn bepaald in de geldende bestemmingsplannen. Ondanks strijdigheid met het bestemmingsplan, is het in bepaalde situaties gewenst om mee te werken aan dergelijke uitbreidingen: De plannen bieden aantoonbaar ruimtelijke kwaliteit, komen tegemoet aan huidige woonwensen, vormen geen belemmering voor de omgeving en leveren daarnaast een bijdrage aan de vergroting van diversiteit aan woningen in de gemeente. Daarom heeft de gemeente Emmen de beleidsnotitie 'Verruiming bouwmogelijkheden ruime woonpercelen' vastgesteld. 

Getoetst is of voorliggend bouwplan op basis van de beleidsnotitie 'Verruiming bouwmogelijkheden op ruime bouwpercelen' kan worden toegestaan. Deze beleidsnotitie is bedoeld voor percelen van minimaal 750 m2 met een vrijstaande woning. De verruiming is gerelateerd aan de grootte van het perceel.

Voorwaarden uit het beleid zijn:

  • 1. Er is sprake van woongebruik en/of een aan huis verbonden functie (geen bedrijvigheid).
  • 2. Het bouwplan is passend- en/of een kwalitatieve toevoeging binnen het stedenbouwkundige straatbeeld van de omgeving.
  • 3. Er is geen sprake van onevenredige (visuele) hinder op de omgeving (o.a. direct

omwonenden, openbaar gebied, landschap). Eventueel (maatwerk) kan een landschappelijke inpassing met beplanting vereist zijn, waarmee onevenredige (visuele) hinder wordt voorkomen.

  • 4. Er is samenhang/eenheid in de onderlinge situering van bebouwing op het perceel (geconcentreerd/binnen het bouwvlak van het bestemmingsplan).

Verder wordt het achtererf voor niet meer dan 50% bebouwd.

  • 5. Er is samenhang/eenheid tussen bebouwing en het erf (onbebouwde deel van het woonperceel, inclusief tuin). Deze dient in verhouding te staan. Om dit te kunnen beoordelen dient een erfinrichtingsplan onderdeel te zijn van de aanvraag met daarop inzicht in de situering van bebouwing en de inrichting van het erf, inclusief beplanting (van omvang).
  • 6. Een enkel vrijstaand bijgebouw heeft een maximale omvang van 100 m2, dan wel maximaal de omvang van het hoofdgebouw wanneer deze groter is dan 100m2. Voor de oppervlakte van aangebouwde bijgebouwen geldt dat deze niet groter zijn dan het hoofdgebouw.
  • 7. De bepalingen uit het bestemmingsplan ten aanzien van de situering van gebouwen (bouwvlak) en maximale bouw- en goothoogte van hoofgebouwen en bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen) blijven van kracht.
  • 8. Er ligt een positieve Welstandsbeoordeling* ten aanzien van:
    • a. De kwalitatieve uitvoering / uitstraling van het bouwplan
    • b. Samenhang/eenheid in de onderlinge verschijningsvorm van bebouwing op het perceel.

De oppervlakte van het perceel bedraagt meer dan 3500 m2. De gebouwen zijn ten behoeve van het woongebruik. Omdat de schuur verder van de weg is gelegen dan de woning en is sprake van een verbouwing, is er stedebouwkundig en visueel geen onevenredige hinder van het voorliggende plan.

Een voorwaarde waar niet aan kan worden voldaan om op basis van deze beleidsnotitie extra bouwruimte te mogen realiseren is dat aan alle overige planregels moet worden voldaan en dat er sprake moet zijn van een erfinrichtingsplan. Echter, omdat sprake is van een tijdelijke situatie in een bestaand gebouw, is afgezien van deze voorwaarde.

.

2.2.4 Conclusie

De aanvraag voor een tijdelijke woning past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid. Door het plan zal het gewenste gebruik mogelijk worden gemaakt, zonder dat sprake is van onevenredige verstening op het perceel dan wel in het buitengebied..

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

De eigenaar van Europaweg 221 te Nieuw-Schoonebeek vraagt om medewerking aan een tijdelijke woning. Naast de huidige woning wordt een schuur verbouwd die als tijdelijke woning wordt gebruikt. Zo kan de boerderij worden verbouwd en aangepast aan de eisen van de huidige tijd.

3.2 Ontstaansgeschiedenis

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak33372-V501_0003.png"

Figuur 4.1: Situering studenthuisvesting afstand tot dichtsbijzijnde woning.

3.3 Bouwplan

Naast de bestaande woning aan de Europaweg 221 te Nieuw-Schoonebeek is een bijgebouw gebouwd. De verbouw tot tijdelijke woning is aangevangen zonder vergunning. De bestaande woning verkeert in een slechte staat van onderhoud. De tijdelijke bewoning is bedoeld voor een periode van maximaal 10 jaar om voor zover mogelijk de bestaande woonboerderij op te kunnen knappen.

Het de verbouw ten behoeve van het gebruik van het bijgebouw als woning is in strijd met de planregels op goothoogte, bouwhoogte en bouwoppervlakte. Binnen de gemeente Emmen komen met enige regelmaat verzoeken binnen voor de uitbreiding van vrijstaande woningen en/of bijgebouwen bij vrijstaande woningen boven de oppervlaktenormen die zijn bepaald in de geldende bestemmingsplannen. Daarom heeft de gemeente Emmen de beleidsnotitie 'Verruiming bouwmogelijkheden ruime woonpercelen' vastgesteld. 

Het voorliggende plan is in overeenstemming met een deel van de achterliggende gedachte van de beleidsnotitie, doordat het tegemoetkomt aan huidige woonwensen en het geen belemmering vormt voor de omgeving.

Een voorwaarde waar niet aan kan worden voldaan om op basis van deze beleidsnotitie extra bouwruimte te mogen realiseren is dat aan alle overige planregels moet worden voldaan en dat er sprake moet zijn van een erfinrichtingsplan. Echter, omdat sprake is van een tijdelijke situatie in een bestaand gebouw, is afgezien van deze voorwaarde.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het perceel is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met lage archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak33372-V501_0004.png"

figuur 3.1: Waarde - archeologie. Gebied met lage verwachtingswaarde

Vanwege de lage archeologische verwachtingen is het voor deze verbouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. De verbouwing en verbetering van het gebouw gelegen aan de Bosalaan zal binnen de bestaande bebouwing plaatsvinden.

4.2 Milieu

4.2.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

4.2.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De bouwaanvraag betreft het inpandig verbouwen van een voormalige schuur in een tijdelijke woning. De locatie is hisorisch niet verdacht. Met deze interne verbouwing wordt de grond nauwelijks geroerd. Om die reden is geen bodemonderzoek uitgevoerd.

4.2.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De schuur is verder van de Europaweg gelegen, De tijdelijke woning staat daarmee verder van wegverkeerslawaai dan de te verbouwen boerderij ofwel de oorspronkelijke woning. Daarmee is sprake van een vergelijkbare, bestaande situatie. Derhalve is er niet om een akoestisch onderzoek gevraagd.

4.2.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

4.2.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de tijdelijke woning op deze locatie.

4.3 Waterparagraaf

4.3.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Boslaan is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden.

4.3.2 Ligging plangebied

Het perceel Europaweg 221 te Nieuw-Schoonebeek is gelegen in het buitengebied tussen Schoonebeek en de Duitse grens. Dit gebied staat bekend om zijn randveenontginningen en de zandkoppen waar van vroeger uit werd bewoord.

Voor elk plan dient gekeken te worden naar de mgelijkheden van iniltreren, bergen en afvoeren van hemelwater. Daarnaast dient bij woningen naar de afvoer van afvalwater gekeken te worden. Getoetst wordt of het plan geen onevenredige afbreuk dan wel hinder kan ondervinden van hemel- oppervlakte- en grondwater. Daarom is de watertoets ontwikkdeld. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

4.3.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn- Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstroment. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van het waterschap in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe. De tijdelijke woning kan aangesloten worden op het bestaande drukriool en dit stelsel kan de hoeveelheden wel aan in de nieuwe situatie omdat het aantal huishoudens niet wordt vergroot.

4.3.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken.

4.3.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.
 

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 4 maart 2025 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en de Staatscourant.

Met ingang van 5 maart 2025 heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn <wel/geen> zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de tijdelijke woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan voor een tijdelijke woning voor maximaal 10 jaar.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Deze worden via de leges aan de aanvrager voorgelegd. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.