direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Amsterdam, Veenoord, Ermermarkeweg 22
Status: vastgesteld
Plantype: gerechtelijke uitspraak
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De bestaande woning op het perceel Ermermarkeweg 22 te Veenoord is relatief klein en voldoet niet meer aan de wooneisen van deze tijd. Initiatiefnemer heeft de wens bestaande bebouwing te vervangen door een nieuwbouwwoning en aangebouwd bijgebouw. Daarvoor worden de bestaande woning en de diverse bijbehorende bouwwerken op het perceel gesloopt.

Voor dit bouwplan is een vooroverlegverzoek ingediend bij de gemeente Emmen. Bij schrijven 19 juli 2018 met kenmerk 65561-2018:294995 is medewerking uitgesproken voor dit bouwplan.

Op 2 november 2020 is voor dit bouwplan een aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Deze aanvraag omvat de activiteit bouwen en strijd met regels ruimtelijke ordening. Deze ruimtelijke onderbouwing voorziet in een onderbouwing betreffende de strijd met regels ruimtelijke ordening. De omgevingsvergunningsporcedure is bekend onder nummer 327983-2020.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Ligging

Het projectgebied ligt aan de Ermermarkeweg 22 te Veenoord. Het is kadastraal bekend als Emmen X 39. Het is gelegen ten zuiden van Veenoord en ligt in het buitengebied van gemeente Emmen. Op afbeelding 2.1 is het projectgebied aangeduid met een rode ster.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0001.jpg"

2.2 Huidige situatie

Op het perceel staat een kleine woonboerderij met diverse bijbehorende bouwwerken. Het gezamenlijk oppervlak van de (te slopen) bestaande bebouwing bedraagt 310 m². De bestaande woning op is relatief klein en voldoet niet meer aan de wooneisen van deze tijd. In afbeelding 2.1 het aanzicht op het perceel vanaf de straat. De bestaande situatie is tevens weergegeven op de bij de aanvraag behorende tekeningen

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0002.jpg"

De bijbehorende bouwwerken zijn rechts achter op het perceel gesitueerd. Er is sprake van meerdere kleine bouwwerken verspreid over het achtererf.

Aan de rechterzijde van de bestaande woning ligt de inrit die uitmondt in een verhard terrein achter de woning. Links naast de woning staat een rij dennen op een verder vlakke tuin met gras. Rechts naast de inrit staat op het grasveld één solitaire boom. Het achterste deel van het perceel is bosrijker en er ligt een vijver.

2.3 Planologische regeling

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0003.jpg"

Het projectgebied is gelegen binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2011’ van gemeente Emmen (vastgesteld 2014-10-30). Het heeft enkelbestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ met een bouwvlak. Tevens geldt dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’. Op afbeelding 2.4 is een uitsnede te zien van de bestemmingsplankaart, de marker duidt het projectgebied aan.

Het bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan betreffende:

  • Artikel 62.2.1 onder c: de gezamenlijke oppervlakte van een woning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 250 m2, danwel de bestaande oppervlakte;
  • Artikel 62.2.2 onder b: De voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bouwplan

Het bouwplan omvat de bouw van een nieuwe woning en door middel van een tussenlid aangebouwde schuur. Ten behoeve van dit plan zullen de bestaande woning en de diverse bijbehorende bouwwerken worden gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0004.png"

Afbeelding 3.1: Plattegrond nieuw te bouwen woning

De voorgenomen woning is ontworpen als een schuurwoning met in hoofdzaak gebruik van natuurlijke materialen en kleuren. De aangebouwde schuur heeft een daarbij passend ontwerp. De woning en schuur worden verbonden met een qua vormgeving en grootte ondergeschikt tussenlid. De woning en schuur hebben een eenvoudige hoofdvorm.

Met deze vormgeving is de bebouwing achter de bebouwingslijn van het bebouwingslint waarin dit perceel is gelegen. Daarmee is de beoogde bebouwing als het ware in de 2de linie gesitueerd. Op deze wijze past de voorgenomen woning in de aanwezige bebouwingsstructuur van dit gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0005.png"

Afbeelding 3.2: Zooraanzicht woning vanaf de Emmermarkeweg

Met het vooroverleg is namens de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Cultuurhistorie positief geadviseerd. Daarbij is aangegeven dat gezien de hoge kwaliteit van het ontwerp en de rustige uitstraling de bebouwing verder achter de bebouwingslijn wordt gesitueerd. De aanbevelingen met betrekking tot de gevelopeningen in de voorgevel zijn verwerkt in het voorliggend bouwplan. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is betreffende het bouwen achter de bebouwingslijn bepaald dat op maximaal 5 meter achter de als zodanig aangeduide gevellijn mag worden gebouwd.

Het woonerf zal na de bouw worden heringericht, waarbij passend bij het bouwplan een deel van de bestaande verharding zal worden vervangen door halfverharding. De beoogde erfinrichting is verleend op de tekeningen behorende bij de aanvraag. Daarbij is een gewijzigde uitweg beoogd welke in een afzonderlijke procedure zal worden aangevraagd.

3.2 Afwijkingen beleid

Zoals aangegeven is in het kader van vooroverleg medewerking uitgesproken voor dit bouwplan. Daarbij is aangegeven dat sprake is van de zogenaamde uitgebreide voorbereidingsprocedure. Hiervoor zijn de strijdigheden waarvoor een afwijking vereist zijn vermeld.

Voor de beide strijdigheden biedt gemeentelijk beleid een mogelijkheid voor medewerking.

Hieronder wordt voor de beide strijdigheden ingegaan op het geldende alsmede toegepaste ruimtelijke afwijkingenbeleid.

3.2.1 Gezamenlijke oppervlakte

Het bouwplan omvat een gezamenlijke oppervlakte (woning inclusief bijbehorende bouwwerken) van ca. 340 m². Op de tekeningen behorende bij de aanvraag is dit met maatgeving nader aangegeven.

De beleidsnotitie 'Verruiming bouwmogelijkheden ruime woonpercelen' is op 24 juni jl. vastgesteld door de raad. Deze notitie geeft de basis om medewerking te verlenen voor een grotere gezamenlijke oppervlakte.

Dit beleid is uitsluitend van toepassing op vrijstaande woningen op percelen met een "grootschalige" oppervlakte (750 m2 en groter). Dit geldt zowel voor landelijk- als stedelijk gebied.

De aanvullende bebouwingsmogelijkheden zijn vervolgens onderverdeeld in drie categorieën: voor percelen van 750 – 1000 m2 , voor percelen van 1000 – 2500 m2 en voor percelen groter dan 2500 m2. Deze onderverdeling is toegepast om een passende bebouwingsdichtheid op percelen te waarborgen en om de overgang van huidige- naar nieuwe aanvullende bouwmogelijkheden in duidelijke stappen gefaseerd te laten verlopen. Samengevat ziet de bebouwingsregeling er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0006.jpg"

Daarnaast gelden specifieke bepalingen gericht op de inpasbaarheid en kwalitatieve uitstraling. Daarmee is beoogd om de gewenste inpasbaarheid van bouwplannen ten opzichte van de omgeving én de kwalitatieve uitstraling te kunnen beoordelen. De specifieke bepalingen omvatten de volgende ruimtelijke beoordelingscriteria

  • Er is sprake van woongebruik en/of een aan huis verbonden functie (geen bedrijvigheid).
  • Het bouwplan is passend- en/of een kwalitatieve toevoeging binnen het stedenbouwkundige straatbeeld van de omgeving.
  • Er is geen sprake van onevenredige (visuele) hinder op de omgeving (o.a. direct omwonenden, openbaar gebied, landschap). Eventueel (maatwerk) kan een landschappelijke inpassing met beplanting vereist zijn, waarmee onevenredige (visuele) hinder wordt voorkomen.
  • Er is samenhang/eenheid in de onderlinge situering van bebouwing op het perceel (geconcentreerd/binnen het bouwvlak van het bestemmingsplan). Verder wordt het achtererf voor niet meer dan 50% bebouwd.
  • Er is samenhang/eenheid tussen bebouwing en het erf (onbebouwde deel van het woonperceel, inclusief tuin). Deze dient in verhouding te staan. Om dit te kunnen beoordelen dient een erfinrichtingsplan onderdeel te zijn van de aanvraag met daarop inzicht in de situering van bebouwing en de inrichting van het erf, inclusief beplanting (van omvang).
  • Een enkel vrijstaand bijgebouw heeft een maximale omvang van 100 m2, dan wel maximaal de omvang van het hoofdgebouw wanneer deze groter is dan 100 m2. Voor de oppervlakte van aangebouwde bijgebouwen geldt dat deze niet groter zijn dan het hoofdgebouw.
  • De bepalingen uit het bestemmingsplan ten aanzien van de situering van gebouwen (bouwvlak) en maximale bouw- en goothoogte van hoofgebouwen en bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen) blijven van kracht.
  • Er ligt een positieve Welstandsbeoordeling* ten aanzien van:
    • 1. De kwalitatieve uitvoering / uitstraling van het bouwplan
    • 2. Samenhang/eenheid in de onderlinge verschijningsvorm van bebouwing op het perceel.

3.2.2 Voorgevel in de gevellijn

De voorgevel van het beoogde hoofdgebouw achter de gevellijn zoals aangeduid in het bestemmingsplan gesitueerd.

Op grond van artikel 62.4.1 onder b kunnen Burgemeester en Wethouders met een omgevingsvergunning afwijken en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw achter de gevellijn wordt gerealiseerd. Op grond van artikel 62.4.2 (Afwijken van de bouwregels – Afweging) dient ten behoeve van deze binnenplanse afwijkingsmogelijkheden het hierna genoemde te worden overwogen:

  • De toepassing van de afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van in de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening te worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch-, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch-, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
3.2.3 Overwegingen

Hieronder de overwegingen ten aanzien van de voornoemde beoordelingscriteria danwel afwijkingscriteria.

Omvang woonperceel en bebouwing

Het bestemde woonperceel in dezen heeft een omvang van 5290 m² en daarmee is conform dit beleid een gezamenlijk oppervlak aan bebouwing van 500 m². De met dit bouwplan geoogde bebouwing voldoet daaraan. De beoogde bebouwing heeft een omvang van 340 m². Daarmee blijft ruim meer dan de vereiste 50% van het achtererf onbebouwd.

Zoals aangegeven wordt voorzien in een aangebouwd bijgebouw. Daarmee is het ruimtelijke beoordelingscriterium betreffende de omvang van een vrijstaand bijgebouw niet van toepassing. De beoogde woning heeft een grotere omvang dan de beoogde aangebouwde schuur.

Daarbij worden met dit bouwplan de voornoemde waarden en of belangen niet onevenredig geschaad. En wordt voldaan aan de ruimtelijke beoordelingscriteria. Dat wordt hieronder nader onderbouwd aangegeven.

Bepalingen situering, bouw- en goothoogte gebouwen

Het bouwplan wijkt qua situering af van de bouwregel dat in de gevellijn moet worden gebouwd. Echter voldoet het bouwplan aan de daar op van toepassing zijnde binnenplanse afwijkingsbevoegdheid (artikel 62.4.1 onder b).

De woonsituatie, aantasting leefbaarheid andere percelen  

De bestaande woonsituatie alsmede woonbestemming blijven gehandhaafd.

De naastgelegen percelen hebben een woonbestemming die niet wordt aangetast door dit bouwplan. Door het verder naar achteren situeren van de woning worden de zichtlijnen aan de voorkant vanuit naastgelegen woningen beperkt verbeterd. Aan de achterzijde grenst het perceel aan een verkeersbestemming met daarachter gronden met een agrarische bestemming die niet worden aangetast door de situering van de voorgenomen woning. De wegen voor en achter het perceel die een verkeersbestemming hebben wordt ook niet aangetast door dit bouwplan.

Daarmee wordt er geen afbreuk gedaan aan mogelijkheden en aantasting van leefbaarheid van nabijgelegen percelen. De zichtlijnen blijven behouden of worden zelfs iets ruimer door de veranderende situering.

Het straat- en bebouwingsbeeld en samenhang bebouwing-erf en welstand  

Door het plaatsen van de woning in de 2de linie en niet in de bestaande gevellijn is deze relatief grote schuurwoning met bijzonder ontwerp het best passend in het straat- en bebouwingsbeeld.

Met het voorlopige welstandadvies is waardering uitgesproken betreffende de hoge kwaliteit van het ontwerp en de rustige uitstraling van de bebouwing en daarbij is aangegeven dat het verder naar achteren plaatsen van de bebouwing uit welstandoogpunt passend is. Op basis van stedenbouwkundig advies is de woning op 5 meter uit de als zodanig aangeduide gevellijn geplaatst.

Met dit bouwplan worden de diverse verspreid op het erf aanwezige bijgebouwen gesloopt. De beoogde bebouwing is te samen gecentraliseerd tot een bouwwerk met eenvoudige hoofdvormen. Daarmee zal het erf meer openheid verkrijgen. Bij de aanvraag is een tekening gevoegd waarop de inrichting van dit erf wordt verbeeld. Deze inrichting wordt gerealiseerd nadat de bouw gereed is.

Verkeerstechnisch, milieuhygiënisch oogpunt en functioneren van het watersysteem

De situering achter de gevellijn heeft geen invloed op het verkeer. Er is reeds een woonbestemming en er is geen toename van verkeer voorzien met deze situering. Ook vanuit milieuhygiënisch oogpunt vindt er geen verandering plaats door de situering achter de gevellijn. Ook het watersysteem zal geen hinder ondervinden van de gewijzigde situering. Afstromend hemelwater wordt geïnfiltreerd op eigen bodem en vuilwater wordt aangesloten op het bestaande riool.

3.3 Landschappelijke inpassing

In het bestemmingsplan "Euitengebied Emmen 2011" is in de bijlage het rapport "Emmen in perspectief van het landschap" opgenomen. In dit rapport is per deelgebied aangegeven welke kwaliteiten er waardevol zijn en welke kwaliteiten helaas zijn aangetast of verdwenen. Voor het gebied waarbinnen het voorliggende projectgebied valt zijn de volgende waarderingen toegekend:

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0007.png"

Afbeelding 3.4: Uitsnede tabel uit het rapport "Emmen in perspectief van het landschap"

De Ermermarkeweg was vroeger een kavelgrens die de Marke van Erm scheidde van het Amsterdamsche Veld, beheerd door DLM. De toen ontstane bebouwingsstructuur langs historische wegen en kavelgrenzen is vandaag de dag goed herkenbaar. Bebouwing is nog steeds gesitueerd langs deze grenzen en wegen. Zo ook aan de Ermermarkeweg. In de 2de helft van de vorige eeuw werden er schuren geplaatst waarvan de schaal en omvang aanzienlijk groter was dan de historische karakteristieke bebouwing. De voorgenomen woning is ontworpen als een schuurwoning en past qua schaal en omvang beter bij de voornoemde ‘grotere’ schuren dan bij de omliggende woonhuizen. Daarom past deze woning ook beter op de 2de linie wat verder van de weg af in plaats van in de gevellijn van de bestaande woonhuizen op de naastgelegen percelen. Op deze wijze past de voorgenomen woning in aanwezige bebouwingsstructuur die al zovele jaren herkenbaar is gebleven.

Daarnaast is de smalle noordwest-zuidoost gerichte strookverkaveling nog goed zichtbaar in het gebied. Het voorgenomen plan is binnen de huidige verkavelingsstructuren gepland waarmee deze behouden blijft.

De groenstructuur van het gebied bestaat uit bomenrijen langs historische ontginningswegen en kavelgrenzen. Er staan geen bomenrijen langs de Ermermarkeweg. Met de voorgenomen situering van de woning zullen bestaande groenstructuren op het perceel in stand worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak327983-V701_0008.png" A fbeelding 3.5: Luchtfoto met huidige groenvoorziening op het perceel Emmermarkeweg 22

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. Op grond van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient te worden bezien of het project vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening verenigbaar is met de eisen die aan de omgeving worden gesteld. Het project dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen en de belangen van omwonenden niet te schaden.

Deze afweging betreft met name de in paragraaf 2.3 genoemde planologische strijdigheden.

4.1 Beleid

Naast het gemeentelijke beleid omtrent de beleidsnotitie 'Verruiming bouwmogelijkheden ruime woonpercelen' en het rapport "Emmen in perspectief van het landschap" is er gezien n de geringe ruimtelijke impact van deze afwijkingen is in dezen geen nadere aandacht aan het gemeentelijk beleid. Aan het Waterschapsbeleid is aandacht besteedt door middel van de digitale watertoets (zie paragraaf 4.5).

Vanuit provinciaal beleid wordt naar het buitengebied gekeken in de vorm van kernkwaliteiten. Hier zijn de kernkwaliteiten landschap en aardkundige waarden van belang

Landschap

Het plangebied is gelegen binnen het landschap van de veenkoloniën. Behoud en versterking van de wijkenstructuur en openheid is als doel benoemd. Kenmerkend voor deze hoogveengebieden is de strakke verkaveling, de bebouwingslinten langs kanalen en monden en de grote, weidse ruimtes met wijken. Elke ontginning heeft bovendien zijn eigen specifieke kenmerken, waaraan de tijd en de manier van ontginning is af te lezen.

Van provinciaal belang is de samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen.

Aardkundige waarden

Aardkundige waarden zijn natuurlijke variaties in het aardoppervlak van geomorfologische, geologische, bodemkundige verschijnselen en/of processen die onder andere onder invloed van wind en water gebeuren. Onder aardkundige waarden vallen bijvoorbeeld veentjes, pingoruïnes, stuwwallen, zandkoppen en (micro en macro)reliëf.

Aardkundige waarden die bijdragen aan het specifieke Drentse karakter wil de provincie Drenthe behouden en waar mogelijk herstellen zonder daarbij het normale landbouwkundig gebruik te belemmeren. Voor de aardkundige waarden worden drie beschermingsniveaus onderscheiden die verschillen in de mate van inzet van de provincie. De hoge en het gemiddelde beschermingsniveau zijn van provinciaal belang.

Overig

Gelet op de geringe omvang van de aanpassing en behoud van de landschappelijke waarden zoals aangegeven in paragraaf 3.3, wordt het provinciaal belang niet geschaadt.

Het rijksbeleid omvat geen aspecten die rechtstreeks van toepassing zijn op vervangende nieuwbouw van een enkele woning.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Het perceel heeft bestemming ‘Waarde-Archeologie 4’. Wanneer één of meer bouwwerken waarvan de totale oppervlakte kleiner is dan 1000m², waarbij het gaat om een totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwvlak van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen, geldt de verplichting om een archeologisch rapport te overleggen niet. In dit geval is de voorgenomen woning met bijbehorende bouwwerken kleiner dan 1000m² waarmee archeologisch onderzoek niet verplicht is.

De te slopen bebouwing omvat geen monumentale waarden.

Eveneens zijn er in de omgeving geen monumenten en geen archeologische waarden die zouden kunnen worden aangetast aanwezig.

4.3 Ecologie

Bij de ruimtelijke planvorming dient aandacht te worden besteed aan de natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming.

De strijdigheden omvatten enkel de maatvoering van de beoogde vervangende bebouwing. Enkel deze strijdigheden hebben geen effect op de ecologische aspecten in dezen. Desondanks een beknopte onderbouwing in dezen waarbij tevens gekeken wordt naar het gehele bouwplan.

4.3.1 Soortbescherming

De eigenaar is reeds bezig om het erf en de daarop gesitueerde verouderde bebouwing op te schonen. Tevens zijn voorbereidingen getroffen voor de algehele sloop. Voor alle duidelijkheid merken wij op dat de sloop geen onderdeel is van de aanvraag omgevingsvergunning in dezen. Met de reeds in uitvoering zijnde werkzaamheden is reeds sprake van enige verstoring op het perceel.

Met het bouwplan is geen kap van bomen voorzien. Na de bouw zal het erf heringericht worden.

In het kader van de werkzaamheden zal men de algemene zorgplicht uit de Wet Natuurbescherming in acht moeten nemen.

4.3.2 Gebiedsbescherming

Met dit plan wordt een verouderde woning vervangen door een nieuwe woning. Daarbij zullen tevens verouderde verbrandingstoestellen worden vervangen door meer duurzame toestellen. Qua gebruik blijft sprake van een woning. Daarmee is het zeer aannemelijk dat in de gebruiksfase de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden zal toenemen.

Daarbij merken wij op dat per 1 juli jl. de depositie in de aanlegfase niet meer in beeld gebracht hoeft te worden.

Het is dan ook niet aannemelijk dat er met dit bouwplan sprake is van negatieve effecten op beschermde soorten alsmede Natura 2000-gebieden.

4.4 Milieu

4.4.1 Bedrijven en milieuzonering

Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende- en milieugevoelige activiteiten. Op het perceel is de nieuwbouw van de beoogde woning toegestaan.

De afwijkende situering in dezen zou een belemmering kunnen zijn voor nabij gelegen bedrijfsbestemmingen. De meest dichtbij gelegen bestemde bedrijfspercelen zijn gelegen op ca 40 meter (bestemming Sport – Manege) en op ca. 95 meter (bestemming Bedrijf – Bedrijfsdoeleinden). Het meest dichtbijgelegen agrarische bedrijfsperceel (bestemming Agrarisch - Niet grondgebonden 1) is gelegen op ca 150 meter. Daarbij zijn tussen deze bedrijfspercelen en de beoogde woning in dezen andere woonpercelen met woningen van derden gelegen. Bovendien is ter plaatse de herbouw van een woning bij recht toegestaan. Daarmee kan dit bouwplan geen (extra) belemmering voor deze bedrijven opleveren.

Aangezien voorzien wordt in een nieuwbouw woning volgens de bouweisen van deze tijd zal het woon- en leefklimaat op deze locatie goed zijn.

4.4.2 Bodem

In het kader van de aanvraag omgevingsvergunning is op grond van de gemeentelijke bouwverordening een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Sigma bouw in juni 2021. Voor de resultaten van het onderzoek wordt in dezen verwezen naar het betreffende bodemrapport in bijlage @. Het rapport is

4.4.3 Geluid

Bij het doorlopen van een ruimtelijke procedure geldt een onderzoekplicht voor geluid. Dit onderzoek richt zich op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen die binnen een geluidszone van een weg, een spoorweg of een industrieterrein zijn gelegen.

Er is in dezen sprake van de vervanging van een bestaande woning. In dat geval is slechts sprake van een onderzoeksplicht indien de nieuwe woning op kortere afstand van de weg is beoogd dan in de bestaande toestand. De woning is 5 meter verder van de Ermermarkeweg af gesitueerd.

Met de voornoemde verplaatsing en doordat sprake is van een grotere woning wordt de afstand tot de middenweg verkleind. De middenweg is een relatief smalle binnenweg welke in hoofdzaak gebruikt wordt voor bestemmingsverkeer. Daarbij is het perceel aan de zijde van de Middenweg voorzien van bosschage welke het woonperceel alsmede de woning afschermt. Daarbij wordt met dit plan voorzien in een woning conform de bouweisen van deze tijd ter vervanging van een verouderde woning. Daarmee zal het binnenklimaat in de woning fors verbeteren.

4.4.4 Luchtkwaliteit

Het plan omvat de vervanging van een bestaande woning met bijgebouwen en dit brengt geen (extra) aantasting van de luchtkwaliteit met zich mee. Daarbij is sprake van een zogenaamd NIBM project.

4.4.5 Externe veiligheid

Het plan omvat de vervanging van een bestaande woning met bijgebouwen. Daarmee is geen sprake van het toevoegen van een gevoelig object.

4.5 Water

Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moet de watertoets worden toegepast. Op 28 juli 2021 is de digitale watertoets uitgevoerd. Op basis van deze toets is door waterschap Vechtstromen de korte procedure. Dit houdt in dat door kan worden gegaan met de planvorming onder de voorwaarde dat de standaard waterparagraaf uit bijlage 3 wordt toegepast.

4.5.1 Wateraspecten

Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed. Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Om bodemvervuiling te voorkomen is het wenselijk om geen gebruik te maken van uitlogende materialen. Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen wordt voorgeschreven dat een vloerpeil tenminste 30 centimeter boven de weg ligt. Bij bouwplannen als voorliggende vervangende nieuwbouw mag een toename van het verhard oppervlak niet resulteren in een extra belasting van het watersysteem, er moet waterneutraal gebouwd worden. Dit houdt in dat de initiatiefnemer voldoende maatregelen neemt om de versnelde waterafvoer, te compenseren. De initiatiefnemers van de uitbreiding van het verhard oppervlak moeten ervoor zorgen dat ze voldoende compenserende maatregelen nemen. Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. In het definitieve wateradvies van het waterschap wordt een maatwerkberekening opgenomen voor de benodigde extra berging.

Riolering

Naast het inzamelen en afvoeren van afvalwater heeft het rioolstelsel een belangrijke functie in de afwatering van de verharde oppervlakken in het plangebied. In een gemengd rioolstelsel worden afvalwater en regenwater 'gemengd' en vervolgens gezamenlijk afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Tijdens perioden met meer neerslag kan het voorkomen dat de rioolberging geheel gevuld raakt en zal rioolwater via de riooloverstorten naar het oppervlaktewater stromen. Een gescheiden rioolstelsel houdt afvalwater en regenwater gescheiden. Afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, regenwater wordt rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd. Het rioolstelsel aansluitend op het plangebied is uitgevoerd als een gescheiden rioolstelsel. Het rioolstelsel voldoet aan de eisen. Er zijn geen hydraulische knelpunten bekend. De woning kan worden aangesloten op het bestaande rioolstelsel.

Hemelwater

Hemelwater lozen op het vuilwaterriool is de minst gewenste en minst duurzame manier om het hemelwater af te voeren. Hemelwater mag alleen op het vuilwaterriool worden geloosd als de lozer het hemelwater niet kan hergebruiken of kan afvoeren via de bodem, het openbaar regenwaterstelsel, een oppervlaktewaterlichaam zonder een specifieke functie of een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam.

4.5.2 Watertoetsproces

De initiatiefnemer heeft het Waterschap Vechtstromen geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De aanvraag omgevingsvergunning dient te worden voorbereid volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Daarmee zal het ontwerp besluit gedurende zes weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kan een ieder een zienswijze kenbaar maken.De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 17 mei 2022 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en het Gemeenteblad. Met ingang van 18 nei 2022 heeft h et ontwerp van de vergunning met het ontwerp voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Bij de definitieve besluitvorming zal het college de ingekomen zienswijzen in overweging nemen. Vervolgens zal het besluit op de aanvraag gedurende zes weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden beroep indienen bij de rechtbank. Op 6 juli 2022 is het besluit op de aanvraag genomen.De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 19 juli 2022 2022 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en het Gemeenteblad Het besluit ligt vanaf 20 juli 2022 ter inzage.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat om een particulier initiatief waarbij de initiatiefnemers garant staan voor de economische uitvoerbaarheid van het project. De initiatiefnemers en de gemeente hebben hiervoor een anterieure overeenkomst ondertekend. Eventuele planschadekosten en aan dit project verwante kosten komen daarmee voor rekening van de initiatiefnemers. Ook de kosten die gepaard gaan met de uitvoering van deze afwijking in de vorm van met name eges zullen door de initiatiefnemers worden gedragen. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.