direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Zandpol, Schuine Grup 3
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er is een verzoek binnengekomen voor het legaliseren van een schuur aan Schuine Grup 3 te Zandpol. Echter, het betreffende bijbehorend bouwwerk is zonder vergunning buiten de woonbestemming gebouwd. Via deze omgevingsvergunning wordt het bijbehorend bouwwerk als gebouw gelegaliseerd. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 324445-2021 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak324445--V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op een deel van het perceel aan Schuine Grup 3 te Zandpol. Dit perceel is kadastraal bekend als gemeente Schoonebeek, sectie C nummer 6286..

Het perceel is gelegen in het buitengebied ten zuiden van de kern Zandpol en ten noorden van het bedrijventerrein De Vierslagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele vlak).

Zoals in Figuur 2-1 is aangegeven is de schuur buiten de woonbestemming gebouwd.

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Zandpol, Schuine Grup 3, NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral het thema Wonen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt er geen extra woning gebouwd, echter het perceel ten behoeve van het woongenot vergroot. Door de clustering en de huidige groenvoorziening is er een kleine impact op het landschap.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel Schuine Grup 3 te Zandpol is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Emmen 2011. Het bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 april 2014. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Agrarisch met waarden-Kleinschalige veenontginningen bedoeld voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Voorliggende ontwikkeling is niet meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan, Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het omzetten van agrarisch gebruik naar wonen ten behoeve van bijbehorende bouwwerken mogelijk gemaakt..

2.2.3 Provinciaal beleid

De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2030, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. Als in de tekst wordt gesproken over ‘lange termijn’, betreft het de periode na 2030. De Omgevingsvisie heeft voor de provincie vooral een interne binding. Dit betekent dat de provincie bij de uitoefening van haar taken aan de Omgevingsvisie gebonden is. De missie van de provincie is het waarderen van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten. Deze missie is ingegeven door wat inwoners, medeoverheden en maatschappelijke partners belangrijk vinden voor de toekomst van Drenthe. De kernkwaliteiten zijn samen met partners en de inwoners van Drenthe benoemd, te weten landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden, archeologie, rust en natuur.

Kernkwaliteit Landschap

Het plangebied is gelegen binnen het landschap Wegdorpen van de randveenontginningen. De randveenontginningen vormen binnen Drenthe een bijzonder landschapstype. Ze liggen langs de randen van de Veenkoloniën en zijn ontstaan door het ontginnen van de randen van het toenmalige immense hoogveenpakket. Het kleinschalige, meer onregelmatige beeld van dit landschapstype wordt bepaald door de dorpen: langgerekte bebouwingslinten met dwars daarop een smalle, onregelmatig opstrekkende verkaveling. Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van de kavelstructuur met de omringende kenmerkende open ruimtes en de ontsluitingsstructuur. Dit gebeurt mede door het behouden van de wegbeplanting langs de hoofdontsluiting.

2.2.4 Conclusie

De aanvraag voor de legalisatie van een bijbehorend bouwwerk past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef" en het provinciaal beleid.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

Er is een verzoek binnengekomen voor het legaliseren van een schuur aan Schuine Grup 3 te Zandpol. Het betreffende bijbehorend bouwwerk is zonder vergunning buiten de woonbestemming gebouwd. Via deze omgevingsvergunning wordt het bijbehorend bouwwerk als schuur gelegaliseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701_0003.png"

Het betreffende perceel is aan het begin van de vorige eeuw verveend. Sinds de jaren 30 heeft hier bebouwing gestaan. Echter, gelet op de jonge leeftijd van het landschap is er in de gemeentelijke Cultuur Historisch Waardenkaart geen specifieke voorwaarde meegegeven voor behoud van de cultuurhistorie van dit gebied. Er zijn ook geen monumenten in de directe omgeving van het plangebied te vinden.

Het betreffende bijbehorend bouwwerk is door de bestaande bomenrijen voldoende ingepast in het landschap. Er is door de opstrekkende rij bomen een goede aansluiting met de woning en vorm daarmee een geheel. Hiermee is de te legaliseren schuur voldoende ingepast.

Door de legalisatie worden geen extra verkeersbewegingen verwacht. Er zijn voldoende parkeermogelijkheden op het eigen erg. Er kan aan het gemeentelijke parkeerbeleid worden voldaan.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

Het bijbehorend bouwwerk is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met deelslage archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak324445-V701_0004.png"

figuur 3.1: Waarde - archeologie 3 en 4: Gebieden met hoge of middelhoge archeologische waarden

Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Dit is vertaald naar een archeologische dubbelbestemming in het bestemmingsplan, waarbij een Waarde – Archeologie 4 is toegekend voor het merendeel van het plangebied. Dit betekent voor gebieden met een middelhoge of hoge verwachting dat er bij ingrepen groter dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld archeologisch onderzoek vereist is. Het betreffende bijbehorend bouwwerk is kleiner dan 1000 m2. Ondanks de archeologisch verwachtingen is het voor deze ontwikkeling niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren.

4.2 Ecologie

De Wet natuurbescherming (Wnb) is in werking getreden op 1 januari 2017. Deze wet vervangt de volgende drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (houtopstanden).

De provincie is bij de Wnb het bevoegd gezag voor de toetsing van werkzaamheden en handelingen bij Natura 2000-gebieden en dier- en plantensoorten. Het Rijk blijft bevoegd gezag bij ruimtelijke ingrepen met grote nationale belangen. Voor gemeenten geldt dat zij het bevoegd gezag zijn voor omgevingsvergunningen.

Gebiedsbescherming

In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. Per Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelen voor soorten en vegetatietypen opgesteld.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) -voorheen Ecologische Hoofdstructuur- is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Ten aanzien van ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor de provincie Drenthe uitgewerkt in de Provinciale Omgevingsvisie en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening.

Soortenbescherming

Het uitgangspunt van de Wnb is dat er geen (opzettelijke) schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. De soortenbescherming binnen de Wnb is daarbij opgedeeld in drie beschermingsregimes: Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en andere soorten. Bij beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten moet rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen dier- en plantensoorten. Er dient een ontheffing op grond van artikel 3.3, 3.8 en/of 3.10 Wnb te worden aangevraagd voor een (bouw)werkzaamheid of activiteit indien het volgende van toepassing is:

  • uit gegevens of onderzoek blijkt dat er sprake is van verstoring of doden van (een) beschermde soort(en);
  • het bouwwerk en/of de activiteit veroorzaakt beschadiging of vernieling van voortplanting- of rustplaatsen van dieren, danwel ontworteling of vernieling van plantensoorten;
  • er kan geen gebruik gemaakt worden van een vrijstelling op grond van de Wet natuurbescherming;
  • er kan niet gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode.

Houtopstanden

In de Wnb is de bescherming van houtopstanden buiten de, door de gemeenteraad vastgestelde, bebouwde kom geregeld. Doel is de instandhouding van het bosareaal. In de Provinciale Omgevingsverordening van de provincie Drenthe is geregeld hoe een kapmelding moet worden ingediend, waaraan herbeplanting moet voldoen en wanneer ontheffing van de herbeplantingsplicht kan worden verleend.

Plangebied

Het plangebied van de omgevingsvergunning betreft een bestaande tuin met bijbehorend bouwwerk bij een woning. Gelet op de nihile verandering in de feitelijke situatie, is er geen nader onderzoek uitgevoerd. Mede omdat het gebied geen onderdeel uitmaakt van het NNN en het dichtstbijzijnde N2000 gebied op 8 kilometer ligt

Ten slotte

Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worde8n en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot beginaugustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

4.3 Milieu

4.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

4.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De bouwaanvraag betreft het legeliseren van een bijbehorend bouwwerk Met deze ontwikkeling wordt de grond nauwelijks geroerd. Het gebruik is niet zodanig dat de bodemonderzoek alsnog noodzakelijk is. Historisch gezien is de verwachting dat de bodemkwaliteit zodanig is dat het gewenste gebruik uitgeoefend kan worden. Om die reden is geen bodemonderzoek uitgevoerd.

4.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Gelet op de voorziene ontwikkeling is er geen geluidsonderzoek noodzakelijk.

4.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

4.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van dit bijbehorend bouwwerk op deze locatie.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Boslaan is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

4.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Schuine Grup 3is gelegen in het buitengebied tussen de kern Zandpol en het bedrijventerrein De Vierslagn. Het terrein is ingericht als woning met tuin en bijbehorende schuur, met voldoende ruimte voor parkeren. Het bouwplan betreft het legaliseren van een bijbehorend bouwwerk Het bouwplan betreft geen toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

4.4.3 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht.

4.4.4 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.
 

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 1 maart 2022 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en het Gemeenteblad

Met ingang van 2 maart 2022 heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de schuur dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.