|
De heer Nieters heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van een vrijstaande woning aan de Broekweg 29 te Klazienaveen. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de woningbouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren. De aanvraag is genoteerd onder zaak 28516-2016. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak28516--V701
Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (zwarte cirkel).
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel ten westen van Broekweg 27 te Klazienaveen, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AF, nummer 1173. Achterop het perceel staat nog een schuur. Hoewel het perceel een woonbestemming heeft, is het als weiland of veld in gebruik, in samenhang met het achterliggende agrarisch perceel. Nu wordt om een vrijstaande woning verzocht.
Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele markering).
Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld
door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities
gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september
2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de
gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020
geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer,
werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald.
In de omgeving waarin het voorliggend plan Klazienaveen, woning Broekweg 29, NL.IMRO.0114.Zaak28516-V701
wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt wonen in de bestaande structuur van de
woonwijk mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in de kernen wordt in de
structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan
wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het
stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvise moet rekening gehouden worden met de
Woonvisie van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van
nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. Incidentele nieuwbouw van
een woning in de woonkern Klazienaveen past hierbinnen.
De locatie ligt binnen het bestemmingsplan "Klazienaveen", vastgesteld door de gemeenteraad
op 19 december 2013. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming "Wonen
- Vrijstaand kern".
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan, want op de locatie
ligt geen bouwvlak waarbinnen anders een woning gebouwd of toegevoegd zou mogen worden.
Voorliggende ontwikkeling is destijds niet meegenomen in het bestemmingsplan "Klazienaveen",
daar dit bestemmingsplan een actualisatie is van de huidige regelingen. Een dergelijke
actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig
nieuwe ontwikkelingen niet passend is. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke
plan de ontwikkeling van het bouwen van een vrijstaande woning in plaats van een dubbele
woning mogelijk gemaakt.
De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.
het perceel aan de Broekweg 29 is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met (middel)hoge verwachting (waarde 4). Dit betekent dat er een (middel)hoge verwachting is op het aantreffen van archeologie. Op basis van het archeologisch beleid is in gebieden met deze verwachting een verstoringsoppervlak van maximaal 1000 m² toegestaan. De bouw van de woning zal niet leiden tot een overschrijding van dit oppervla; het kavel is 850m2 groot en zal slechts gedeeltelijk bebouwd (kunnen) worden.Door deze uitgangspunten is het voor deze bebouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren.
De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Omdat de bouw in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is er geen kans dat de flora
en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek
noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens
ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of
er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer
is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek
blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit
beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling
of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden
na verlening van afwijking op grond van artikel 75 van de Flora en faunawet (FFW).
Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen
te worden waardoor:
In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.
De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Ten behoeve van de bouw van de woning is een bodemonderzoek uitgevoerd door Sigma Bouw en Milieu BV en op 2 augustus 2016 is het verkennend bodemonderzoek opgeleverd, deze is toegevoegd als Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek. Uit de conclusie blijkt het volgende:
In de boven- en ondergrond zijn geen van de onderzochte stoffen verhoogd aangetoond.
Het grondwater is matig verontreinigd met koper en licht verontreinigd met barium, cadmium en zink. Er is een matig verhoogd gehalte koper (zware metalen) gemeten in het grondwater ter plaatse van peilbuis 1. Deze overschrijdt de tussenwaarde en geeft daardoor formeel aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.Het matig verhoogd gemeten gehalte koper is volgens het onderzoek op basis van de resultaten van de boven- en ondergrond niet te relateren en hangt naar verwachting op voorhand niet samen met een locatiespecifieke verontreiniging.
Het onderzoeksbureau adviseert om na te gaan of dergelijk verhoogde gehalten koper (zware metalen) in het grondwater in de omgeving vaker worden gemeten, dit mogelijk als gevolg van een natuurlijke achtergrondwaarde. Indien dit niet het geval is wordt aanbevolen een herbemonstering en heranalyse van het grondwater uit te voeren.
De gemeente Emmen stelt naar aanleiding van de uitkomsten van het verkennend bodemonderzoek het volgende:
Het grondwater zal moeten worden herbemonsterd om het aangetoonde gehalte boven te tussenwaarden te verifiëren. Dit onderzoek hoeft bij de terinzagelegging van het ontwerp-besluit nog niet te zijn afgerond. Voordat tot vaststelling kan worden overgegaan dient dit onderzoek echter wel te zijn afgerond en te zijn beoordeeld door de gemeente Emmen.
De eventuele vrijkomende grond is vrij toepasbaar volgens de Nota bodembeheer van de gemeente Emmen. Voor grondverzet zal een melding gedaan moeten worden bij het meldpunt bodemkwaliteit.
Conclusies naar aanleiding van nader onderzoek naar koperverontreiniging in het grondwater
Naar aanleiding van het verkennend bodemonderzoek heeft @wel/geen nader onderzoek naar de koperverontreiniging in het grondwater plaatsgevonden. @Nog toe te voegen na afronding nader onderzoek en beoordeling gemeente Emmen@
Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
De te bouwen woning wordt ontsloten door de Broekweg. Dit is een weg voor bestemmingsverkeer met een maximum snelheid van 30 km per uur. Het wegdektype is klinkers. Voor wegen met een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt geen geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Om deze reden hoeft geen akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Verder ligt het bouwplan niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg.
De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de vrijstaande woning op deze locatie. Immers, in de nabijheid zijn geen risicovolle activiteiten of bedrijven aanwezig en het aantal personen op deze locatie neemt niet toe.
Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat
grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater
niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem
ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling is ingericht en of fysieke omstandigheden voor
het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving
van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave
heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.
Het perceel aan de Broekweg is gelegen in het zuidelijkwestelijke deel van Klazienaveen. Het bouwplan betreft het bouwen van een vrijstaande woning. Het bouwplan zorgt voor een beperkte toename van verhard oppervlakte (130 m2).
De percelen vallen onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in onder andere het waterplan van de gemeente Emmen.
Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan beperkt toe, met 130 m2. De te realiseren woning kan aangesloten worden op het bestaande gemengd stelsel onder vrij verval. Dit stelsel kan de extra hoeveelheden huishoudelijk afvalwater aan. De riolering dient gescheiden te worden aangelegd tot aan de aansluiting op het gemengd riool op de grens met het openbaar gebied, het bouwinitiatief voorziet hier ook in. Zie ook het wateradvies van het waterschap in de volgende paragraaf
Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Het waterschap schrijft de Normale procedure voor op basis van de aangeleverde gegevens bij de digitale watertoets op 24 augustus 2016, zie Bijlage 2 Watertoets - aangeleverde gegevens Bijlage 3 Watertoets - 1e reactie waterschap en Bijlage 4 Watertoets - afrondend advies
Bijlage 1 Volgt
Naar aanleiding van dit advies is op 25 augustus 2016 telefonisch contact opgenomen met de heer Legtenberg van het waterschap. Daarbij is het volgende overeengekomen:
De heer Nieters heeft een wabo-omgevingsvergunning aanvraag gedaan voor het bouwen van een vrijstaande woning aan de Broekweg 29 te Klazienaveen.
Figuur 3: Situerring bouwplan op het perceel
Figuur 4: Gevelaanzichten
De nieuwbouw sluit aan op de bestaande bebouwing en het huidige straat- en gevelbeeld. De kap is haaks op de weg gesitueerd. Parkeren gebeurt op eigen erf.
Het is stedenbouwkundig wenselijk om het kavel licht te verbreden aan de westzijde. Dit vereist afstemming met en instemming van de eigenaar van dit belendende perceel. Deze wens vormt echter geen beletsel voor uitvoering van het plan in zijn huidige vorm.
Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.
De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op @2016 gepubliceerd in Emmen.nu en de Staatscourant.
Met ingang van @ 2016 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.
Bij de inpassing van de woningen dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.
Ten behoeve van de bouw van de woning en de benodigde procedure worden leges in rekening bij de verzoeker gebracht. De kosten voor onderzoek (bodemonderzoek) komen voor rekening van initiatiefnemer; initiatiefnemer heeft zelf in dit onderzoek voorzien. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.