direct naar inhoud van 4.5 Waterparagraaf
vastgesteld
NL.IMRO.0114.2012044-0701

4.5 Waterparagraaf

4.5.1 Inleiding

In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van het plangebied is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale regelingen voor het plangebied gelden. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen.

4.5.2 Ligging plangebied

Het bouwperceel valt binnen het beheersgebied van het waterschap Velt en Vecht. In augustus 2012 heeft overleg plaatsgevonden tussen de aanvrager en het waterschap door het aanvragen van de watertoets. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

4.5.3 Waterhuishouding

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe. In de watertoets wordt uitgegaan van een toename van het verharde oppervlak van ca. 3.500 m2.

Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen adviseert het waterschap om voor een vloerpeil te kiezen die tenminste 30 centimeter boven de weg ligt.

4.5.4 Afvoer van water

Bedrijfsafvalwater
Het bedrijf loost geen bedrijfsafvalwater op de gemeentelijke riolering. Afvalwater uit stallen wordt geloosd op een bezinkput.

Hemelwater
Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is erop gericht het hemelwater af te koppelen van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Voor lozing van het hemelwater dient in principe waterberging op eigen terrein gerealiseerd te worden. Als regel wordt genomen dat 10% van het te verharden oppervlak moet worden ingericht voor hemelwaterberging.

Voor dit plan dient circa 350 m3 waterberging worden aangelegd. Dit wordt gerealiseerd door de aanleg en verbreding van sloten op het erf. De loctaie is te zien op het beplantingsplan uit Bijlage 4.

4.5.5 Kwaliteit oppervlaktewater

Voor dit plan is het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) van toepassing. Het LOTV bepaalt dat het rechtstreeks afstromen van verontreinigd (hemel)water van het verharde erf naar het oppervlaktewater (=erfafspoelwater) voorkomen moet worden.

Het rechtstreeks afstromen van verontreinigd (hemel)water van het verharde erf naar het oppervlaktewater (=erfafspoelwater) moet voorkomen worden. Het erf dient veegschoon te zijn en het reinigingen van materialen, trailers, vee en dergelijke op een aparte spoelplaats dient plaats te vinden.

Bij de inrichting van de sleufsilo (kuilopslag) dienen er maatregelen genomen worden tegen vrijkomende perssappen. Perssappen zijn zeer zuur en zijn schadelijk voor het milieu. Perssappen mogen niet afstromen naar het oppervlaktewater. De perssappen moeten worden afgevoerd naar de kelder of een opslagtank.

4.5.6 Wateradvies waterschap

De aanvrager heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente op de hoogte gesteld van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.

De uitgangspuntennotitie van het Waterschap Velt en Vecht met de reactie van het Waterschap is opgenomen in Bijlage 8.