direct naar inhoud van 3.5 Waterparagraaf
Plan: Emmen, Noordbarge Ermerweg hoek Achter het Kanaal
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2012042-0701

3.5 Waterparagraaf

Het waterbeheer in Nederland is op verschillende niveau's georganiseerd. Het Rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema's. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 wordt de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water.
Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties.De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd. Als gemeente zullen we ervoor zorgen dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.

In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem voor het plangebied van het bestemmingsplan Emmen, Noordbarge Ermerweg hoek Achter het Kanaal is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.5.1 Waterhuishouding
3.5.1.1 Riolering

Naast het inzamelen en afvoeren van afvalwater heeft het rioolstelsel een belangrijke functie in de afwatering van de verharde oppervlakken in het plangebied. In een gemengd rioolstelsel worden afvalwater en regenwater 'gemengd' en vervolgens gezamenlijk afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Tijdens perioden met meer neerslag kan het voorkomen dat de rioolberging geheel gevuld raakt en zal rioolwater via de riooloverstorten naar het oppervlaktewater stromen. Een gescheiden rioolstelsel houdt afvalwater en regenwater gescheiden. Afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, regenwater wordt rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd.
In de huidige situatie is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Voor de beoogde nieuwe situatie kan van dit nu liggende gemengde rioolstelsel gebruik worden gemaakt.

3.5.1.2 Plangebied

Bestemmingsplan Emmen, Noordbarge Ermerweg hoek Achter het Kanaal valt onder het beheersgebied van het waterschap Velt en Vecht Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Watersysteemplan en in het waterplan van de gemeente Emmen. Infiltratiemogelijkheden in het plangebied zijn niet benut want de betreffende percelen liggen in bodembeschermingsgebied. Het regenwater wordt afgevoerd naar watergangen in de omgeving. Voor het lozen van oppervlaktewater op het Oranjekanaal is een keurvergunning van het waterschap vereist.
Op het terrein heeft in het verleden een hotel gestaan. Deze is na brand afgebroken. Op dit moment ligt het terrein braak en zal worden ingericht voor woningbouw (4 stuks).

Door de ontwikkeling is sprake van een toename van het verhard oppervlak ten opzichte van de oude situatie. De toename is ca. 550 m2 (wegverharding en dakoppervlak).
Om in te spelen op de nieuwe situatie is het noodzakelijk om de terreinriolering van de geplande nieuwbouw gescheiden aan te leggen, met aparte afvoeren voor regen- en afvalwater, tot aan de erfgrens. Het vuilwater wordt aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel. Het regenwater mag niet worden geïnfiltreerd omdat het plangebied zich in een bodembeschermingsgebied bevindt. Uitgaand van een duurzame oplossing is het advies het regenwater naar oppervlakte water in de omgeving te brengen (het Oranjekanaal). Hierbij dient het ontvangende water voldoende capaciteit te hebben en mag er geen wateroverlast optreden. Er dient overeenstemming met de eigenaar van het ontvangende water te worden verkregen (waterschap Velt en Vecht). Voor het lozen van hemelwater op het oranjekanaal is een keurvergunning van het waterschap Velt en Vecht vereist.

Bij het aanleggen van een gescheiden rioolsysteem wordt geadviseerd verschillende kleuren buizen (bruin=vuilwater en grijs=regenwater) te gebruiken. Hiermee wordt de kans op foutieve aansluitingen verkleind.

Om bodemvervuiling tegen te gaan is het wenselijk om geen gebruik te maken van uitlogende materialen

In de directe omgeving van het plangebied zijn bij de gemeente Emmen geen gevallen van wateroverlast bekend.

3.5.2 Gebiedsspecifieke kenmerken

Het grondwaterpeil van het plangebied bedraagt ca. 14,80+ NAP (Oranjekanaal = ca. 16,75 + NAP). De gewenste aanleghoogte van de woningen bedraagt minimaal 30 centimeter boven wegpeil. De weghoogte: varieert van 19,75+ NAP nabij Ermerweg 96 tot 21,30+ NAP op de kruising Ermerweg/Áchter het kanaal'. Hiermee wordt voldaan aan de landelijke droogleggingsnorm voor woningbouw van 1,20m.

3.5.3 Wateradvies waterschap

Op 5 juli 2012 heeft het waterschap gereageerd op de watertoets aanvraag voor het bouwen van 4 woningen aan De Ermerweg hoek Achter het Kanaal. In dit advies heeft het waterschap aangegeven dat men bij het plan een waterparagraaf wil zijn waarbij wordt aangegeven welk soort rioolstelsel in het gebied wordt gebruikt.

Verder geeft men de voorkeur te heeft voor bovengrondsafkoppelen van hemelwater en infiltratie op eigen terrein

Naar aanleiding van de reactie van het waterschap is het plan aangepast en verbeterd aangeleverd op basis daarvan heeft het waterschap aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de aanleg van het plan. Met dien verstande dat voor het lozen van hemelwater op het Oranjekanaal een keurvergunning van het waterschap is vereist.

Het concept - ontwerpbestemmingsplan is voor overleg aan het waterschap voorgelegd. Naar aanleiding van dit overleg heeft het waterschap aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het voorliggend plan indien het bestaande perceel, niet vallend in het plangebied, ook op het gescheiden rioolstelsel wordt aangesloten. Ons uitgangspunt bij nieuwbouw is dat de woningen op een gescheiden rioolstelsel worden aangesloten. De opmerking van het waterschap heeft betrekking op een bestaande woning. Deze woning is op dit moment op het gemengde rioolstelsel aangesloten. Deze bestaande woning blijft aangesloten op het huidige rioolstelsel. De nieuw te realiseren woning met nummer 94 wordt hier eveneens op aangesloten. De woning wordt wel voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Op het moment dat het gemeentelijke rioolstelsel wordt aangepast kan ook deze woning gescheiden worden aangesloten.

3.5.4 Gegevens ten behoeve van nadere inrichting en ontwikkeling in het plangebied

Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat bij nieuwe ontwikkelingen er op moet worden gelet dat:

  • alleen water wordt aangelegd op plaatsen waar dit op natuurlijke wijze kan;
  • water verbonden is met de rest van het watersysteem;
  • er voldoende oeverbegroeiing is;
  • afstromend regenwater schoon is en blijft;
  • lozingen vanuit de riolering worden voorkomen.

Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Door allerlei oorzaken kan het verontreinigd worden en hiermee bodem en oppervlaktewater belasten. Het is daarom van belang om er in eerste instantie voor te waken dat regenwater verder wordt verontreinigd. Dat kan worden bereikt door de oppervlaktes waarop regenwater valt schoon te houden (bijvoorbeeld wegen en parkeerterreinen) door geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en rekening te houden met het gebruik van strooizout of het gebruik van uitlogende materialen.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat regenwater wordt gemengd met andere waterstromen. Denk bijvoorbeeld aan het mengen met huishoudelijk afvalwater in het gemengde rioolstelsel. Bij nieuwe ontwikkelingen moet daarom worden onderzocht of het regenwater gescheiden kan worden afgevoerd.