direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen - Vrijstaand lintbebouwing
Plan: Klazienaveen, woning Oude Dordsedijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2012020-0701

Artikel 4 Wonen - Vrijstaand lintbebouwing

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Vrijstaand lintbebouwing aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuin en erven;
  • d. kleinschalig kamperen ter plaatse van de specifieke aanduiding vorm van recreeren kleinschalig kamperen;

met bijbehorende:

  • e. andere bouwwerken;
  • f. toegangswegen in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bouwperceel mag maximaal 250m2 bebouwd worden, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, indien het vloeroppervlak van het hoofdgebouw 50m2 of minder bedraagt dan mag de oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken 1,5x de omvang van het hoofdgebouw bedragen;
  • b. de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag maximaal 100m2 bedragen;
  • c. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
4.2.2 Hoofdgebouw
  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen bedraagt maximaal 1;
  • c. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgerichtt;
  • e. het hoofdgebouw mag aan/langs straatzijde maximaal 10 meter breed zijn;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een gebouw maximaal de aangegeven hoogte bedragen danwel de bestaande goot- en bouwhoogte indien geen of een andere goot- en bouwhoogte is opgenomen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder bedragen dan 35o;
  • h. de nokrichting van het hoofdgebouw dient haaks op de weg te zijn;
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • i. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • j. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • k. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
  • l. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
4.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter bedraagt en achter de gevellijn maximaal 2 meter en de maximale bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen;
4.2.5 Bouwwerken ten dienste van het kleinschalig kamperen

Voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van het kleinschalig kamperen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeven van het functioneren van het kampeerterrein mag niet meer bedragen dan 50 m2 met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.2 lid e. en toestaan dat de breedte van het hoofdgebouw langs /aan de straatzijde meer dan 10 meter mag bedragen;
  • b. artikel 4.2.1 lid b. en toestaan dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk meer dan 100m2 mag bedragen maar niet groter is dan het hoofdgebouw en de totale bebouwing nooit meer dan 250m2 bedraagt;
4.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel @lid 1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;