direct naar inhoud van 5.3 Noordelijke bouwmassa
Plan: Emmen, Willinkplein Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010047-0702

5.3 Noordelijke bouwmassa

De bouwmassa is samengesteld uit een plint, een opbouw en een schuin oplopend daklandschap met een groene inrichting.

5.3.1 Plint

De contouren van de bouwmassa liggen op de begane grond vast en zijn gebaseerd op de situering van de tunnelbak (ter hoogte van de hellingbanen) en de bestaande rooilijnen die in de omgeving voorkomen. De situering sluit hiermee aan bij de orthogonale opzet van het centrum. De westgevel van de bouwmassa ligt in dezelfde lijn als de tunnelwand (tunnelwand loopt qua beeld door in gevel). De noordelijke rooilijn ligt in verlengde van toegang tot de Weiert. De afstand tussen de oostzijde bouwmassa en de Weiert bedraagt minimaal 10 meter.

De plint van de bouwmassa begrenst de zuidzijde van het toekomstige centrumplein en vormt daarnaast de westelijke begrenzing van het nieuwe Zuiderplein dat de toegang vormt tot de Weiert en de supermarkt. De plint heeft een minimale bouwhoogte van 4,5 meter (exclusief daklandschap) en een maximale bouwhoogte van 10 meter en biedt ruimte aan detailhandel (waaronder een supermarkt) en kantoren met een baliefunctie. Richting de pleinvormige openbare ruimtes (nieuwe centrumplein en Zuiderplein) worden open/representatieve gevels gerealiseerd met uitstraling. De entrees van de nieuwe ontwikkelingen zijn gesitueerd aan deze pleinen. Expeditieverkeer wordt geïntegreerd in de bouwmassa en wordt aan de zuidzijde van het volume gerealiseerd

5.3.2 Daklandschap

De plint wordt voorzien van een daklandschap: een schuin oplopend dak met een minimale helling van 4,5 graden (laagste deel aan het centrumplein) en een groene inrichting. Het dak heeft voldoende gronddekking om bomen te kunnen planten. De functie is openbaar en gekoppeld aan bijvoorbeeld de dierentuin, beeldentuin, sportfaciliteiten, podium of aan de functie in de opbouw. Het krijgt een verblijfswaarde met een aangenaam karakter en een goede toegankelijkheid vanaf het centrumplein.

Uit oogpunt van privacybescherming is voorgeschreven dat de afstand van een toegankelijk (openbaar of privé) daklandschap, voorzover gelegen op een hoogte van 6.5 meter of meer boven peil, tot de gevel van een belendend appartement, minimaal 20 meter bedraagt .

5.3.3 Opbouw

Aan de zuidzijde wordt op de plint een opbouw met een totale bouwhoogte (inclusief plint) van maximaal 27 meter gerealiseerd. In de opbouw is ruimte voor circa 8.000 m2 aan onder andere kantoren, hotel of maximaal 75 wooneenheden. De opbouw heeft een alzijdige uitstraling en vormt tezamen met de plint en het daklandschap één helder, samenhangend en sculpturaal gebouw. Kortom: een icoon voor de stad.

Er zijn zonnediagrammen voor de maximale bebouwingssituatie gemaakt die duidelijk maken dat de toekomstige bezonningssituatie met het oog op een goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Deze zonnediagrammen zijn bij deze toelichting in Bijlage 16 opgenomen. Verder kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de bouwplannen ter voorkoming of beperking van windhinder. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek aan hen te overleggen.