direct naar inhoud van 3.1 Archeologie en monumenten
Plan: Emmen, Vreding e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010020-0702

3.1 Archeologie en monumenten

3.1.1 Algemeen

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

De provincie Drenthe heeft aanvullend archeologiebeleid opgesteld. Op grond van inhoudelijke overwegingen en expert judgement hanteert de provincie Drenthe een vrijstellingsmogelijkheid tot 500 meterĀ² waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd, onder de voorwaarde dat :

  • het gaat om het totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwblok van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen;
  • de vrijstelling geldt voor gebieden met een lage (alleen beekdalen), middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde, zoals aangegeven op de IKAW, tenzij binnen een afstand van 50 meter een AMK-terrein aanwezig is;
  • de vrijstelling niet geldt voor bekende vindplaatsen die op de AMK van Drenthe staat aangegeven; uitzondering hierop zijn de historische kernen die op de AMK staan aangegeven als 'terrein van hoge archeologische waarde'. Voor deze terreinen is een vrijstelling van 70 meterĀ² mogelijk.

Archeologisch onderzoek is niet vereist als het gaat om herbouw van een bouwwerk met dezelfde maatvoering als het oorspronkelijke bouwwerk, dat wil zeggen dat de funderingen dezelfde horizontale en verticale afmetingen hebben of wanneer werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. Indien de provinciale ontheffingsbevoegdheid niet van toepassing is op de voorgenomen bodemverstoring moet door de veroorzaker een inventariserend archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek kan aangeven of het gebied vrij van archeologie is of dat er waarden zijn waar rekening mee dient worden gehouden. Totdat de Gemeente Emmen zelf onderbouwd archeologiebeleid heeft vastgesteld, is het provinciaal beleid van toepassing en verwoord in de regels.

3.1.2 Archeologische en monumentale waarden in het plangebied

Door Grontmij is een archeologisch onderzoek uitgevoerd (Archeologisch onderzoek locatie Vreding te Emmen, mei 2010 en een inventariserend veldonderzoek van 18 oktober 2010 zie bijlage). Het onderzoek heeft bestaan uit een korte bureaustudie, het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (IVO-B) en de rapportage hierover. Er is een booronderzoek uitgevoerd met aandacht voor geomorfologie, bodemopbouw en de mate van bodemverstoring. Tevens is gelet op de aanwezigheid van eventuele archeologische resten.

3.1.3 Conclusie

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het gehele plangebied (gelegen binnen AMK-terrein 38885) en de directe omgeving hiervan een hoge archeologische verwachting heeft. Er kunnen archeologische resten verwacht worden die dateren vanaf het Paleolithicum.

Uit het veldonderzoek gebleken dat de bodem in bijna het hele plangebied verstoord is tot in het gele zand of keileem. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren waargenomen. Echter, tijdens de eerder uitgevoerde onderzoeken in de directe omgeving van het plangebied zijn archeologische sporen aangetroffen op plaatsen waar de bodem niet intact is.

Uit de resultaten van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er in het plangebied geen sprake meer is van een intacte bodem. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen in de boringen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Een uitzondering vormt het groenperceel (bosje) bij boring 3 (zie bijlage). Hier is wel sprake van een intact bodemprofiel. Ter plaatse van het groenperceel zijn echter geen bodemingrepen gepland, waardoor eventuele archeologische waarden niet zullen worden bedreigd. In het kader van het bestemmingsplan achten wij archeologisch vervolgonderzoek daarom niet noodzakelijk. Mochten er tijdens de uitvoering van het grondverzet onverwachts toch archeologische resten worden aangetroffen dan geldt hiervoor een meldplicht bij het bevoegd gezag (gemeente Emmen, drs. E.E.A. van der Kuijl, gemeentelijk archeoloog en provincie Drenthe, dr. W.A.B. van der Sanden, provinciaal archeoloog) conform artikel 53 van de Monumentenwet.