direct naar inhoud van Artikel 16 Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenontginningen
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

Artikel 16 Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenontginningen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Grootschalige Veenontginningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. agrarische doeleinden;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. behoud en herstel van watergangen;
  • e. en een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - ijsbaan";
  • f. en het gebruik ten behoeve van schermvliegtuigen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - luchthavenregeling schermvliegtuigen";
  • g. en het gebruik ten behoeve van Micro Light Airplanes (MLA) ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - luchthavenregeling micro light airplanes";
  • h. en een kwekerij met bestaande teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kwekerij";
  • i. en een volkstuinencomplex ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";
  • j. en een antennemast ten behoeve van telecommunicatie ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie ":

met bijbehorende:

  • k. andere bouwwerken;
  • l. fiets- en voetpaden;
  • m. toegangswegen in- en uitritten;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden opgericht;
  • b. binnen de gronden die zijn aangeduid als "volkstuin" mag:
    • 1. per 200 m2 volkstuin 30 m2 aan bebouwing gerealiseerd worden;
    • 2. de hoogte van bebouwing niet meer dan 2,5 meter bedragen;
  • c. binnen de gronden die zijn aangeduid als "specifieke vorm van recreatie - ijsbaan" mag:
    • 1. 100 m2 aan bebouwing binnen het bouwvlak gerealiseerd worden;
    • 2. de hoogte van bebouwing niet meer dan 2,5 meter bedragen;
16.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. mestopslagen en sleufsilo's zijn niet toegestaan;
  • d. spoel- en wasinstallaties ten behoeve van bollenteelt zijn niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" geldt dat de oppervlakte van bebouwing ten behoeve van deze doeleinden ten hoogste 50 m2 mag bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" geldt dat de bouwhoogte ten behoeve van deze doeleinden ten hoogste 40 m mag bedragen;
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.2.1 onder a en toestaan dat stallen en schuilgelegenheden t.b.v. het hobbymatig houden van dieren worden gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap");
    • 2. er is minimaal 1 ha. aaneengesloten grond in gebruik ten behoeve van de activiteiten;
    • 3. de oppervlakte van de bebouwing bedraagt maximaal 50 m2
    • 4. de hoogte van de bebouwing bedraagt maximaal 3,5 m
  • b. artikel 16.2.1 onder a en toestaan dat niet-permanente teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van de seizoensteelt worden gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de voorzieningen worden niet langer gebruikt dan 6 maanden per jaar;
    • 2. essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap");
    • 3. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 4. de hoogte bedraagt maximaal 2 m;
  • c. artikel 16.2.2 onder c en toestaan dat een mestopslag ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering worden gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap");
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de inhoud bedraagt maximaal 2500 m3
    • 4. voor zover aangemerkt als bouwwerk (silo) bedraagt de hoogte maximaal 6 m;
    • 5. voor zover niet aangemerkt als bouwwerk (foliebassin) bedraagt de hoogte van de grondwal en bijbehorend hekwerk maximaal 2 m;
  • d. artikel 16.2.2 onder c en toestaan dat sleufsilo's ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering worden gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de hoogte bedraagt maximaal 2 m.
  • e. artikel 16.2.2 onder d en toestaan dat een spoel- en wasinstallatie ten behoeve van bollenteelt wordt gerealiseerd, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap");
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de hoogte van de aan te leggen grondwal en bijbehorend hekwerk bedraagt maximaal 2 m.
16.3.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 16.3.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het realiseren van permanente teeltondersteunende voorzieningen (gebruik langer dan 6 maanden per jaar);
  • b. het aanleggen van paardenbakken;
  • c. het beplanten of bebossen van gronden met houtopstanden is niet toegestaan;
  • d. de aanleg van bufferzones ten behoeve van natuurontwikkeling.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.4 onder b en toestaan dat gronden gebruikt worden ten behoeve van een paardenbak, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de afmeting maximaal 20 x 40 m bedraagt;
    • 2. de paardenbak minimaal 50 m verwijderd is van woningen van derden;
    • 3. lichtmasten mogen worden opgericht tot een hoogte van 6 m;
    • 4. essen en beekdalen zijn uitgesloten (zie Bijlage 3: Kaart "Essen en beekdalen" (Fragment uit Bijlage 2: "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap").
16.5.2 Afweging
  • a. De toepassing van de in artikel 16.5.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast;
  • b. In de afweging omtrent verlening van afwijking dient in ieder geval rekening worden gehouden met belangen uit agrarisch-, ruimtelijk-, landschappelijk-, cultuurhistorisch, verkeerstechnisch-, milieuhygiënisch, archeologisch- en ecologisch oogpunt, het functioneren van het watersysteem, de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend.
  • e. Voorzover voor meerdere activiteiten een afwijking benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;

16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen van de bodem;
  • b. Het aanleggen, verbreden, of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • c. Het aanbrengen van overige oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • d. Het aanleggen, verbreden, verdiepen, en dempen van sloten, wijken en andere wateren;
  • e. Het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • f. Het bebossen van gronden, met een oppervlakte van meer dan 1 hectare;
  • g. Het realiseren van een terrein voor boomteelt, fruitteelt op verhoogde stellingen of fruit op laagstam of hoogstam, met een oppervlakte van meer dan 1 hectare;
  • h. Het rooien van bos, bomen, boomgaard, houtwal of singel;
16.6.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 16.6.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. Noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • b. Al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning.
16.6.3 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

16.6.4 Toetsingscriteria

Bij de afweging omtrent verlening van de vergunning wordt de landschappelijke waarde, zoals weergegeven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap" betrokken.

16.6.5 Voorwaarden

De artikel 16.6.1 bedoelde vergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.

16.6.6 Weigering

De in artikel 16.6.1 bedoelde vergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid
16.7.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. voor de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, zoals bepaald in de bestemming Agrarisch - Grondgebonden 1, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. het bouwvlak is maximaal 1,5 ha groot;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 4. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 5. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 6. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. voor de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, zoals bepaald in de bestemming Agrarisch - Grondgebonden 2, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. het bouwvlak is maximaal 2,5 ha groot;
    • 2. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 4. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 5. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 6. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • c. voor het uitbreiden van de bestemming Agrarisch - Grondgebonden 1 en de vergroting van het bouwvlak tot maximaal 1,5 ha, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 5. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • d. voor het uitbreiden van de bestemming Agrarisch - Grondgebonden 2 en de vergroting van het bouwvlak tot maximaal 2,5 ha, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 5. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • e. voor het uitbreiden van de bestemming Agrarisch - Niet grondgebonden 1 en de vergroting van het bouwvlak tot maximaal 1,5 ha, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 5. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • f. voor het uitbreiden van de bestemming Agrarisch - Niet grondgebonden 2 en de vergroting van het bouwvlak tot maximaal 2 ha, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de stedenbouwkundige- en landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van significante toename van depositie op Natura 2000 gebieden;
    • 5. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • g. voor het wijzigen van de bestemming naar de bestemming Natuur - Bos, Natuur - Veengebieden en Beekdalen of Water, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de ontwikkeling bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS);
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de landschappelijke structuur;
    • 3. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • h. voor de nieuwvestiging van gas- of oliewinlocaties met de bestemming Bedrijf - Mijnbouw 2, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • i. voor de vergroting van bestaande gas- of oliewinlocaties met de bestemming Bedrijf - Mijnbouw 2 met maximaal 25%, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. de uitbreiding is passend binnen de landschappelijke structuur;
    • 3. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 4. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • j. voor de realisatie van leidingen met de bestemming Leiding - Gas, waarbij de volgende bepalingen gelden;
    • 1. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
    • 2. voldaan wordt aan milieu- en externe veiligheidswetgeving;
    • 3. er is geen sprake van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • k. voor het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - ijsbaan", "specifieke vorm van recreatie - luchthavenregeling schermvliegtuigen", "specifieke vorm van recreatie - luchthavenregeling micro light airplanes", "specifieke vorm van bedrijf - kwekerij", "volkstuin" of "zend-/ontvangstinstallatie" bij beëindiging van de desbetreffende activiteit;
16.7.2 Afwegingen
  • a. De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten.
  • b. In de afweging omtrent toepassing van de in 16.7.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheden worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken: de woonsituatie, de stedenbouwkundige structuur, het landschap, archeologie, cultuurhistorie, verkeersveiligheid, (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, natuur, het functioneren van het watersysteem en de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
  • c. De aspecten stedenbouwkundige structuur, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de planregels "De Gemeente Emmen in het perspectief van het landschap". Deze bijlage wordt betrokken bij de onder b genoemde afweging voor wat betreft de aspecten stedenbouw, landschap en cultuurhistorie;
  • d. Voorzover voor meerdere activiteiten een wijziging benodigd is en deze in één plan zijn ondergebracht, worden deze in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
  • e. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.