direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Emmen, Oude Meerdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009012-0701

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden vanuit een duurzame ruimtelijke ordening de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de (technische) onderzoeken met conclusies.

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering
3.5.1.1 Algemeen

Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt bedrijvigheid een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige functies. Binnen het gebied bevinden zich geen milieuhinderlijke bedrijven. Het voormalige tankstation Van der Weerd was dat voor de sanering door onder andere de verkoop van LPG wel. Het voormalige terrein heeft inmiddels al jaren hoofdzakelijk een woonbestemming.

Een deel van het plangebied ligt binnen de geluidszone rond het industrieterrein Bargermeer (zone ex artikel 40 Wet geluidhinder). De zone is in de verbeelding weergegeven via een gebiedsaanduiding. Meer hierover verderop in deze rapportage.

3.5.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie belet. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in februari 2007, op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet, een bodemheersplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Emmen is maximaal 5 jaar na vaststelling geldig. Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor grond, baggerspecie en bouwstoffen. Op basis van de bodemkwaliteitskaart blijft het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen.

3.5.2.1 Algemeen beeld bodemkwaliteit plangebied

Noordelijke deel plangebied

In februari 2000 is het noordelijke deel van het plangebied door Sigma Bouw en Milieu onderzocht. De bovengrond van het gebied is ten hoogste lichtelijk verontreinigd met minerale olie en PAK 10 (VROM). De ondergrond is niet verontreinigd met de onderzochte parameters. Het grondwater bevindt zich dieper dan 5,0 meter onder het maaiveld en is derhalve conform de NEN 5740 niet onderzocht.


Zuidelijke deel plangebied

Ingenieursbureau Tauw bv heeft in augustus 2003 twee verkennende bodemonderzoeken (rapport nrs. R001-, en R002-4297231SPV-D01-N-A zie bijlage) uitgevoerd ter plaatse van het volkstuinencomplex, welke het zuidelijk gedeelte van het plangebied betreft.

De bodem van het onderzoeksgebied is niet geheel vrij van verontreinigingen. Ter plaatse van een boring direct ten zuiden van het voormalige tankstation Van der Weerd is een lichte verontreiniging aangetoond. Deze zal onder milieukundige begeleiding, voor aanvang van de ontwikkeling van het gebied, gescheiden ontgraven moeten worden.

In de boven- en ondergrond van de rest van het gebied zijn enkele licht verhoogde gehalten aan verontreinigingen aangetroffen. Voor deze lichte verontreinigingen in de bovengrond geldt dat ze ongeïsoleerd toepasbaar zijn in een werk en geen humane risico's met zich meebrengen. De grond is geschikt voor het wonen met moestuin.

In het zuidelijk deel van het plangebied bevindt het grondwater zich dieper dan 5,0 meter onder het maaiveld en daarom is het grondwater niet onderzocht.

In het rapport van Tauw van 21 oktober 2009(zie bijlage) staan de resultaten van het actualiserend bodem- en asbestonderzoek vermeld.In de conclusies en aanbevelingen van dit rapport wordt het volgende vermeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009012-0701_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009012-0701_0007.png"

3.5.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De gemeente is voornemens nieuwbouw te realiseren aan de Oude Meerdijk in Emmen. Het plan ligt binnen de invloedsfeer van industrie- en wegverkeerlawaai. Hiervoor is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het betreft het akoestisch onderzoek "Akoestisch onderzoek industrie- en wegverkeerslawaai in het bestemmingplan Oude Meerdijk te Emmen" van Akoestisch Adviesbureau Vrancken met projectnr. 9393 van 6 november 2010 (zie bijlage).

In eerdere onderzoeken zijn diverse varianten onderzocht om de geluidbelasting bij de woningen te beperken. In de laatste versie is een variant gekozen waarbij het plan voorziet in een geluidswal van 95 meter lang en vier meter hoog boven het maaiveld bij de woningen. Langs de Rondweg komt een scherm van in totaal 200 meter. Een gedeelte van 125 meter lang is 3,5 meter hoog, het overige is 3,0 meter hoog.

3.5.3.1 Wegverkeerslawaai

Het plangebied bevindt zich in stedelijk gebied. De afstand van het plangebied tot de Dordsestraat bedraagt meer dan 300 meter en valt buiten de zone van deze weg. Het plangebied valt binnen de zone van de Meerdijk en de Rondweg. Bij het berekenen van de geluidsbelasting dient rekening te worden gehouden met de situatie 10 jaar (2021) na vaststelling van het bestemmingsplan. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelastingen op de gevels van de nieuwe woningen, ten gevolge van de Meerdijk, allemaal voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Rondweg

In eerdere onderzoeken zijn diverse varianten onderzocht om de geluidbelasting bij de woningen te beperken. In de laatste onderliggende versie is een variant gekozen waarbij het plan voorziet in een geluidswal van 95 meter lang en vier meter hoog boven het maaiveld bij de woningen. Langs de Rondweg komt een scherm van in totaal 200 meter. Een gedeelte van 125 meter lang is 3,5 meter hoog, het overige is 3,0 meter hoog. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting (bij 14 woningen) hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, maar lager dan de grenswaarde van 63 dB. De geluidbelasting op de gevels van de nieuwe woningen bedraagt ten hoogste 55 dB. Voor deze 14 woningen moeten hogere waarden worden aangevraagd.

De beoordeling betreffende de hogere waarde is getoetst aan de sub ontheffingsgronden behorende bij het beleid. Er is sprake van het criterium een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, waardoor het mogelijk is een hogere waarde ten gevolge van verkeerslawaai vast te stellen. Afhankelijk van de situering van de woningen zullen de hogere grenswaarden variëren tussen: 49 en 55 dB. Het concept-besluit Hogere Waarde is in bijlage 10 toegevoegd.

Effecten op bestaande woningen

In het akoestisch onderzoek is ook inzichtelijk gemaakt wat het effect is op de bestaande woningen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting op de bestaande woningen, met uitzondering van één woning, zal afnemen ten opzichte van de geluidsbelastingen in de huidige situatie (voor het jaar 2009). Dit komt door de toepassing van geluidsreducerende maatregelen. Ook de afschermende werking van de nieuwe woningen heeft een positief effect op de bestaande woningen. Op één woning (Oude Meerdijk 62) is het effect van de afschermende werking van huizen en de invloed van de geluidsreducerende maatregelen geringer. De toename van het geluid op dit punt zorgt niet voor een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.

3.5.3.2 Industrielawaai

Het plangebied bevindt zich binnen de zone van het gezoneerde industrieterrein Bargermeer. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op alle woningen vanwege industrielawaai varieert tussen 52 dB(A) en 54 dB(A). De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt hiermee overschreden. Aangezien het toepassen van geluidsreducerende maatregelen niet mogelijk danwel wenselijk wordt geacht, zullen er voor de woningen hogere grenswaarden tussen 50 en 55 dB(A) moeten worden aangevraagd. (voor het concept-besluit Hogere Waarden zie bijlage 10).

3.5.3.3 Hogere waarde

geluidsluwe gevel

Voor de woningen in het plangebied moeten hogere waarden worden vastgesteld zoals hierboven aangegeven. De gemeente Emmen beschikt over een Hogere Waarde Beleid. Hierin staat aangegeven dat er gestreefd wordt naar tenminste één geluidsluwe gevel per woning, is bekeken of er ten gevolge van het wegverkeerslawaai en het industrielawaai sprake is van een geluidsluwe gevel. Een geluidsluwe gevel is een gevel die voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van het wegverkeer, en aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) ten gevolge van het industrieterrein. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat acht woningen geen geluidsluwe gevel hebben.In het hogere waarde besluit (zie bijlage 10) is gemotiveerd waarom voor deze acht woningen geen geluidsluwe gevel wordt behaald.

Cumulatie

In de eerste plaats wordt bij de vaststelling van hogere waarden elke geluidsbron apart beschouwd. Indien de gecumuleerde geluidsbelasting niet zal leiden tot een (naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders) onaanvaardbare geluidsbelasting, kan de hogere waarden worden vastgesteld. Cumulatie wordt toegepast als er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidsbron. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door verschillende geluidsbronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden. Uit Bijlage K uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij 14 woningen sprake is van cumulatie. De gecumuleerde geluidbelasting bedraagt ten hoogste 57 dB (Lvl,cum). Er wordt voldaan aan de ten hoogste toelaatbare grenswaarde vanwege wegverkeer van 63 dB (in stedelijke gebieden). Het e.e.a. zou dus als aanvaardbaar kunnen worden beschouwd

3.5.3.4 Bouwbesluit

Voor de toetsing aan de eisen uit het Bouwbesluit zijn de afzonderlijke geluidbelastingen nodig. Volgens het Bouwbesluit mogen er vanwege het wegverkeer geen hogere geluidsniveaus in verblijfsgebieden van woningen heersen van 33 dB en 35 dB(A) vanwege industrielawaai, waarbij de geluidwering van nieuwe woningen minimaal 20 dB moet zijn. Met andere woorden: woningen met een gevelbelasting lager of gelijk aan 53 dB (wegverkeer exclusief correctie art. 110g Wgh) of 55 dB(A) (industrielawaai) zullen voldoende geluidwering van de gevels bezitten.

Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelastingen vanwege industrielawaai op de woningen maximaal 54 dB(A) bedragen en dus voldoende geluidwering bezitten. De geluidbelastingen vanwege wegverkeer op de woningen bedragen maximaal 57 dB (wegverkeer exclusief correctie art. 110g Wgh). 11 woningen hebben een geluidbelasting van 54 dB tot en met maximaal 57 dB. De geluidwering van deze woningen moet dus variëren van 21 tot en met maXimaal 24 dB. Het betreft de woningen met identificatienummer O01 t/m O10 en N08. Bij het aanvragen van een bouwvergunning (voor deze 11 woningen) dient te worden aangetoond dat de woning voldoende geluidswering zal krijgen.

3.5.4 Lucht
3.5.4.1 Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.5.4.2 Wet luchtkwaliteit

De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden De nieuwe wetgeving is ondergebracht in de Wet milieubeheer in het hoofdstuk Luchtkwaliteitseisen. De kern van de 'Wet luchtkwaliteit' bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De regelgeving is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en Ministeriële Regelingen.

Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging
  • een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.

De nieuwe wetgeving maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten:

Kleine projecten

Dit zijn projecten die de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor, óók niet in overschrijdingsgebieden (gebieden met veel luchtvervuiling). Het gaat om projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 1% (respectievelijk 3% op het moment dat de Nationale Samenwerkingsprogramma in werking treedt) verhogen. Gemeenten en provincies hoeven voor deze projecten geen aanvullende maatregelen meer te nemen om de luchtkwaliteit op peil te houden.

Grote projecten

Deze projecten verslechteren de luchtkwaliteit 'in betekenende mate'. Ze worden waar mogelijk opgenomen in de gebiedsgerichte programma's van het Nationaal Samenwerkingprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Deze projecten worden niet meer beoordeeld op de afzonderlijke effecten op de luchtkwaliteit, maar getoetst aan de criteria van het NSL. Met deze projecten moeten de doelstellingen van het NSL voor het specifieke gebied nog steeds kunnen worden gerealiseerd. Alleen dan kan het project doorgaan. De negatieve gevolgen van het project voor de luchtkwaliteit kunnen in het gebiedsprogramma worden gecompenseerd. Dat kan door extra maatregelen in het project zelf te treffen om de luchtkwaliteit te verbeteren, in de nabije omgeving van het project maatregelen te nemen (salderen) of door het project op te nemen in NSL.

3.5.4.3 Het Besluit "gevoelige bestemmingen(luchkwaliteitseisen)"

Op 16 januari is het Besluit "gevoelige bestemmingen(luchkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met dit Besluit wordt beoogd de realisering van scholen en andere gevoelige bestemmingen in de nabijheid van drukke wegen tegen te gaan als op de locatie sprake is van een (dreigende) overschrijding van de Europese normen voor luchtkwaliteit.

Als de gemeente voornemens is een besluit te nemen over een gevoelige bestemming op een locatie binnen 300 meter vanaf de rand van de rijkswegen (snelwegen en autowegen in beheer van de rijk) of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen (autowegen en overige wegen in beheer van de provincie), dan moet de gemeente onderzoeken of op die locatie sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (fijn stof: PM10) en/of stikstofdioxide (NO2).

Als uit het onderzoek blijkt dat sprake is van een dreigende overschrijding, dan mag ter plekke geen gevoelige bestemmingen worden gevestigd.

Tot gevoelige bestemmingen behoren: scholen (voor onderwijs aan minderjarigen) kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleeghuizen.

Om verschillende redenen behoren 'normale' woningen en ziekenhuizen niet tot de gevoelige bestemmingen.

Binnen het bestemmingsplan Oude Meerdijk bestaat de mogelijkheid om circa 41 woningen te realiseren. Met deze omvang blijven de bouwprojecten binnen de NIBM (NIBM is Niet In Betekenende Mate, ) grens en hoeven niet getoetst te worden aan de concentratiegrenswaarde van stikstofdioxide en fijnstof. Wel blijven de begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen van belang.

3.5.4.4 Oude Meerdijk en luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de regelgeving omtrent de luchtkwaliteit gewijzigd en is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden.

Het bestemmingsplan 'Emmen , Oude Meerdijk' heeft betrekking op de bouw van ca. 41 woningen. Gelet op de uitgangspunten en randvoorwaarden of een project NIBM is, kan gesteld worden dat de bouwmogelijkheden binnen het bestemmingsplan niet in betekende mate zijn. Het aantal woningen die gebouwd zal worden valt binnen de getalsmatige grenzen van de regeling NIBM. Dit betekent dat er geen onderzoek hoeft uitgevoerd te worden naar de effecten van het plan op de luchtkwaliteit.