direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - Vrijstaand
Plan: Emmen, Oude Meerdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009012-0701

Artikel 6 Wonen - Vrijstaand

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Vrijstaand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - bestaand mogen de bestaande vrijstaande woningen gehandhaafd blijven;
  • c. bijgebouwen;
  • d. tuin en erven;
  • e. de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' voor zover de gronden als zodanig zijn aangeduid;
  • f. de aanduiding 'Geluidzone - Weg' voor zover de gronden als zodanig zijn aangeduid;
    met bijbehorende:
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. toegangswegen en erfontsluitingswegen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bestaand" mag het aantal vrijstaande woningen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan niet worden vermeerderd en mag de bestaande woning worden gehandhaafd, hersteld of vervangen mits de inhoud ervan niet wordt vergroot;
  • c. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale diepte van een hoofdgebouw 15 meter bedraagt;
  • d. op de gronden aangeduid als "Wonen - Vrijstaand" mag maximaal per bouwperceel één woning gerealiseerd worden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dienen gebouwen te worden gebouwd met een dove gevel;
  • f. per bouwperceel is er max. 175 m2 bebouwing toegestaan, waarvan max 75 m2 aan aan- en bijgebouwen .
  • g. de voorgevel van het hoofdgebouw dient voor een deel in de gevellijn te worden opgericht, waarbij het hoofdgebouw loodrecht op de straat gesitueerd wordt (zie ook Figuur 13 in de Toelichting);
  • h. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient aan beide zijden minimaal 3 meter te bedragen;
  • i. hoofdgebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding "kap" te worden voorzien van een kap, waarbij de dakhelling tussen de 45 graden en 60 graden mag bedragen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding "kap"mogen hoofdgebouwen tot maximaal 2 m achter de gevellijn worden opgericht;
  • k. ter plaatse van de aanduiding "kap" mag de goothoogte van een hoofdgebouw maximaal 4,50 m bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding "kap" mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw maximaal 10 m bedragen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding "plat dak" dienen de gebouwen te worden afgedekt met een plat dak;
  • n. ter plaatse van de aanduiding "plat dak" mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw maximaal 6 m bedragen;
6.2.2 Bijgebouwen
  • a. bijgebouwen dienen minimaal 5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden opgericht;
  • b. aangebouwde bijgebouwen mogen maximaal 5 m achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw opgericht worden;
  • c. vrijstaande bijgebouwen mogen tot in de zijerfscheiding worden opgericht, doch uitsluitend indien zij achter de lijn van de achtergevel van het hoofdgebouw worden opgericht;
  • d. in afwijking van artikel 6.2.1 onder c mogen vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak gebouwd worden;
  • e. aangebouwde bijgebouwen dienen minimaal 2 m uit de zijerfscheiding te worden opgericht;
  • f. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bijgebouw ter plaatste van de aanduiding "kap" mag maximaal 6 m bedragen,;
  • h. de bouwhoogte van een bijgebouw ter plaatste van de aanduiding "plat dak" mag maximaal 3 m bedragen en het bijgebouw wordt plat afgedekt;
  • i. de bouwhoogte van een bijgebouw binnen 3 m afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3 m bedragen;
6.2.3 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot 1 m achter de voorgevelrooilijn, mag maximaal 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 1 m achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 6 m bedragen en maximaal 10 m² vloeroppervlak beslaan.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
6.4 afwijking van de bouwregels
6.4.1 Bevoegdheid
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  • a. lid 6.2.1, sub c en toestaan dat het hoofdgebouw vergroot mag worden mits:
    • 1. het hoofdgebouw niet aan de voorzijde wordt vergroot;
    • 2. het hoofdgebouw aan de achterzijde vergroot mag worden tot een maximale diepte van 18 meter ;
    • 3. mits niet meer dan 40% van het bouwperceel bebouwd wordt
  • b. lid 6.2.1, sub c en toestaan dat het hoofdgebouw, ter plaatse van de aanduiding "kap", buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mag worden gebouwd, mits:
    • 1. het hoofdgebouw niet aan de voorzijde wordt vergroot;
    • 2. het hoofdgebouw aan de achterzijde vergroot mag worden tot een maximale diepte van 18 meter;
    • 3. mits niet meer dan 40% van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • c. lid 6.2.1 sub e en toestaan dat uitsluitend voor carports maximaal 20 m² extra bebouwing mag worden opgericht, welke vanaf 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden opgericht;
  • d. artikel 6.2.1, sub e en toestaan dat maximaal 30 meter² aan extra gebouwen mogen worden opgericht voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie;
  • e. lid 6.2.1, sub e en toestaan dat op het perceel van de bestaande woning ter plaatse van de Oude Meerdijk 99 de totale oppervlakte van aan- en bijgebouwen vergroot mag worden met maximaal 75 m2 indien de noodzaak hiervan op medische indicatie aantoonbaar is;
  • f. lid 6.2.1, sub i en toestaan dat uitsluitend ter plaatse van het perceel van de bestaande woning aan de Oude Meerdijk 99 de maximaal toegestane goothoogte 5,5 meter mag bedragen;
  • g. lid 6.2.2, sub a en toestaan dat aan- en bijgebouwen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden opgericht;
  • 2. De toepassing van de in het eerste lid genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging voor afwijking worden in ieder geval de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken beoordeeld, tevens worden de aspecten externe veiligheid, milieu, archeologie, ecologie, water, verkeer, agrarische belangen, ruimtelijke en landschappelijke inpassing in acht genomen. Indien de waarden/belangen als genoemd onevenredig worden geschaad wordt de afwijking niet verleend;
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan de afwijking nadere eisen verbinden ten aanzien van de situering van bouwwerken, teneinde een ruimtelijk verantwoord plaatsing daarvan ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
6.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 6.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

6.5 Specifieke gebruiksregels

1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als woning;
  • b. Het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis gebonden beroep- of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
  • c. het gebruik van niet geluidsgevoelige ruimtes als geluidsgevoelige ruimte.
6.6 afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.5 voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep- of kleinschalige bedrijfsactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de verblijfsruimten moeten blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • b. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de woonfunctie moet in ruimtelijke zin en visuele zin primair blijven;
  • d. de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
  • e. maximaal 40% van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden voor huis verbonden activiteiten met een maximum van 50 m²;
  • f. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf;
  • g. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 m² bij of aan de woning worden geplaatst;
  • h. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt.