Plan: | Windpark Hulteweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0109.200BP00008-0003 |
Het bestemmingsplan Windpark Hulteweg, met identificatienummer NL.IMRO.0109.200BP00008-0003 van de gemeente Coevorden;
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
Gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal bestond;
De grens van een bestemmingsvlak;
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
De grens van een bouwvlak;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Een grens van een bouwperceel;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
Een bouwkundige constructie van enige omvang die hetzij direct en duurzaam met de aarde is verbonden is;
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
Een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
Het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
Een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van elektriciteit door benutting van windkracht met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding inclusief fundatie.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf peil tot aan de onderkant van de begane grondvloer van het bouwwerk;
vanaf het peil tot het midden van de as van de windturbine;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.
De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de opwekking van elektrische energie door middel van windturbines;
b. bij deze bestemming bijbehorende voorzieningen waaronder in elk geval worden begrepen:
1. schakelkasten en transformatoren;
2. kabels en leidingen;
3. onderhoudswegen en overige verhardingen;
4. per windturbine ene kraanopstelplaats met een maximaal oppervlakte van 3.500 m2;
5. ondergrondse datakabels en bijbehorende voorzieningen.
Voor de bouw van het windpark geldt dat:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - turbine 1' geldt dat:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - turbine 2' geldt dat:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - turbine 3' geldt dat:
Voor het bouwen van gebouwen, ten behoeve van een windturbine, gelden de volgende regels:
1. de maximum bouwhoogte van een gebouw bedraagt 4 meter;
2. de maximum oppervlakte per bouwwerk bedraagt 30 m2.
Voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een windturbine, geldt dat de maximum bouwhoogte 3 meter bedraagt.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - windturbinezone' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de voorzieningen behorend bij de opwekking van elektrische energie door middel van windturbines, waaronder:
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine 1' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige windturbine.
Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting van de windturbine zelf.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 en worden gebouwd ten behoeve van een andere daar voorkomende bestemming indien het beperkt kwetsbare object buiten de berekende 10-5 plaatsgebonden risicocontour van de gerealiseerde windturbine ligt.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt verkleind indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine 2' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens zijn bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige windturbine.
Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting van de windturbine zelf.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.3.2 en worden gebouwd ten behoeve van een andere daar voorkomende bestemming:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt verkleind indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Stad' van de gemeente Coevorden, met identificatienummer NL.IMRO.0109.200BP00004-0003 en het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Coevorden, met identificatienummer NL.IMRO.0109.100BP00012-0003 blijven eveneens van kracht, met dien verstande dat de in dit plan opgenomen enkelbestemmingen in de plaats treden van de daar geldende enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen.
Bij strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit bestemmingplan voor op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van artikel 7.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van bouwwerk als bedoeld in artikel 7.1 met maximaal 10%.
Artikel 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 7.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Windpark Hulteweg'.