direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, nabij Schoolstraat 17 in Holsloot, Hoogspanning
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.100BP00046-0002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleid ende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Buitengebied, nabij Schoolstraat 17 in Holsloot, Hoogspanning met identificatienummer IMRO.01010.100BP00046-0002 van de gemeente Coevorden.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Belemmeringenstrook

Een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van een hoogspanningsverbinding of middenspanningsnet die dient om de veiligheid, de bereikbaarheid en het ongestoord functioneren van de hoogspanningsverbinding of het middenspanningsnet te kunnen garanderen.

1.5 Bestaand
  • a. het bestaand gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming.
1.6 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.7 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.8 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.9 Geluidbelasting in dB(A)

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats.

1.10 Geluidzone

Een op grond van de artikelen 40 en 52 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een hoogspanningsstation waarbuiten de geluidbelasting ten gevolge van dat hoogspanningsstation niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) met toeslag van 5 dB voor tonaal geluid.

1.11 Hoogspanningsverbinding

Ondergrondse of bovengrondse leidingen met een spanningsniveau van 110 kV of hoger, inclusief bijbehorende masten, mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.12 Maaiveld

De hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.13 Mantelbuis

Een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot een hoogspanningsverbinding of middenspanningsnet.

1.14 Middenspanningsnet

Een netwerk van ondergrondse kabels met een spanningsniveau van minimaal 10 kV en maximaal 20 kV die aansluiten op een transformatorstation en in beheer zijn bij een regionale netbeheerder, inclusief de bij de kabels behorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.

1.15 Mofput

Een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.

1.16 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.17 Opstijgpunt

Een plek waar een ondergrondse hoogspanningsverbinding boven de grond komt en naar een bovengrondse hoogspanningsverbinding wordt geleid.

1.18 Overkluizing

Een constructie waarmee kabels en leidingen worden beschermd tegen de (extra) belasting op de grond, zoals tegels en asfalt.

1.19 Peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant de goot, c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd tellen mee in de oppervlakteregeling voor bebouwing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Opstijgpunt

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. installaties ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding;

Met de daarbij behorende:

  • a. (hoogspannings)kabels en leidingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. mofputten;
  • d. erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 65 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de instandhouding van een ondergrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding, met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, overkluizingen, mantelbuizen en mofputten.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 3 m ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. de maximale oppervlakte van bebouwing ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde bestemming bedraagt 25 m² per gebouw;
  • c. behoudens het gestelde onder a zijn op of in de in dit artikel bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • d. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

4.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.6.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 4.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 4.6.2, verboden op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. diepploegen;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • h. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.

4.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende ondergrondse hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 4.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. betrekking hebben op de aanleg van de bovengrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in artikel 5;
  • d. betrekking hebben op de aanleg van het ondergrondse middenspanningsnet zoals bedoeld in artikel 7;
  • e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

4.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 4.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 110 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, het beheer en de instandhouding van een bovengrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding;
  • b. een belemmeringenstrook;

Met de daarbij behorende:

  • c. voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals (veiligheids)voorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag niet meer bedragen dan 65 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • b. ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 onder b en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 380 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
5.4 Specifieke gebruiksregels

5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
  • b. het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.
5.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4.1 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 380 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 0,5 m onder maaiveld;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten dieper dan 0,5 m onder maaiveld anders dan normaal spit- en ploegwerk voor zover dit geen diepploegen dieper dan 1 m onder maaiveld is;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.

5.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van de desbetreffende bovengrondse hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 5.1 en de daarbij horende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding, zoals bedoeld in lid 5.1, en de belemmeringenstrook als ook het normaal onderhoud en beheer hetgeen krachtens de onderliggende bestemmingen is toegestaan;
  • c. betrekking hebben op de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in artikel 4;
  • d. betrekking hebben op de aanleg van het ondergrondse middenspanningsnet zoals bedoeld in artikel 7;
  • e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

5.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 5.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van de 380 kV-hoogspanningsverbinding is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ten behoeve van de bovengrondse 380/110 kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen, zoals opgenomen in het bestemming 'Bestemmingsplan Buitengebied' met IMRO-code NL.IMRO.01010.100BP00012-0003, te vervallen vanaf het eerste moment dat de hoogspanningsverbindingen zoals bedoeld in artikel 4 en 5 van dit plan in gebruik zijn genomen. Binnen twee jaar na het volledig in bedrijf nemen van de nieuwe hoogspanningsverbindingen dient de te vervallen hoogspanningsverbinding uit bedrijf genomen te zijn en dient te zijn begonnen met de verwijdering van deze verbinding. Tot het moment van het vervallen van de bestemming blijft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ten behoeve van een bovengrondse 380/110 kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied' met IMRO-code NL.IMRO.01010.100BP00012-0003 in werking.

Artikel 7 Leiding - Middenspanning

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Middenspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergronds middenspanningsnet alsmede voor de hierbij behorende belemmeringenstrook, mofputten en voorzieningen ten behoeve van de bestemming.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken met een bouwhoogte van maximaal 2 m ten dienste van de in lid .1 bedoelde bestemming worden gebouwd;
  • b. behoudens het gestelde onder a zijn op of in de in dit artikel bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder b en c en worden toegestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van het betrokken middenspanningsnet niet worden geschaad;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van het middenspanningsnet is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

7.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 en worden toegestaan dat permanente opslag plaatsvindt van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;

uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van het middenspanningsnet is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.6.1 Verbod

In het belang van het middenspanningsnet als bedoeld in lid 7.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 7.6.2, verboden op en in de in lid 7.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting en bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen dieper dan 0,5 m onder maaiveld;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten dieper dan 0,5 m onder maaiveld anders dan normaal spit- en ploegwerk voor zover dit geen diepploegen dieper dan 1 m onder maaiveld is;
  • e. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies.

7.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 7.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. verband houden met de aanleg van het desbetreffende middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 7.1 en de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer van het middenspanningsnet, zoals bedoeld in lid 7.1, en de belemmeringenstrook;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming zijn met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving dan wel mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

7.6.3 Toelaatbaarheid

De vergunning als bedoeld in lid 7.6.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. is aangetoond dat de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van het middenspanningsnet;
  • b. uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder van het middenspanningsnet is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden in het gebied.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bij een verstoring die dieper gaat dan 15 cm dient de aanvrager de bouwwerkzaamheden onder extensieve archeologische begeleiding uit te voeren en een door het bevoegd gezag goed te keuren Programma van Eisen op te stellen.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren die de archeologische waarden verstoren, indien bij het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de verstoring van de gronden dieper gaat dan 15 cm:

  • a. het verwijderen van de bovenste bodemlaag/bodemlagen (afgraven);
  • b. het verwijderen van een of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders (vergraven);
  • c. het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 15 cm (gemeten vanaf het oorspronkelijke maaiveld) ten behoeve van agrarisch gebruik (diepploegen- en woelen);
  • d. het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (egaliseren);
  • e. het diep in de grond indrijven van heipalen of andere voorwerpen;
  • f. het aanbrengen van leidingen en daarna weer terugbrengen van de grond, bestaande uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders;
  • g. het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
  • h. het bemalen van een of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling);
  • i. het aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten of greppels;
  • j. het aanplanten van gewassen of jonge bomen (ten behoeve van boomkwekerij of sierteelt).

8.3.2 Uitzonderingen

Het in artikel 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. onder extensieve archeologische begeleiding plaatsvinden.

8.3.3 Toelaatbaarheid

Een in artikel 8.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden of door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden, zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemming, niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het niet na graafwerkzaamheden bij de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ondergrondse hoogspanningsverbinding en het middenspanningsnet zoveel als redelijkerwijs mogelijk in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de aardkundige en ecologische waarden en verkavelingspatronen.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Geluidzone - industrie

11.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding geluidzone - industrie zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een hoogspanningsstation op geluidsgevoelige bestemmingen.

11.1.2 Bouwregels

voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd.

11.1.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object;

de nieuwvestiging van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.

11.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Van toepassing verklaring

Voor zover in dit plan aan gronden geen enkelbestemming is toegekend, blijven de volgende bestemmingsplannen van toepassing met inachtneming van de aanvullingen die in dit plan voor de gronden zijn opgenomen:

Plan   IMRO   Bevoegd gezag  
bestemmingsplan Buitengebied   NL.IMRO.01010.100BP00012-0003
 
gemeente Coevorden  
kleine windturbines gemeente Coevorden   NL.IMRO.01010.100BP00043-0003
 
gemeente Coevorden  

12.1.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

12.2 Voorrangsregels

12.2.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

12.2.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Voor zover op gronden meerdere dubbelbestemmingen zoals bedoeld in artikel 4, 5 en 7 gelden, wordt, voor zover de voor die dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:

  • a. Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  • b. Leiding - Hoogspanning;
  • c. Leiding - Middenspanning.

12.2.3 Verhouding met onderliggende bestemmingsplannen

Voor zover de dubbelbestemmingen Leiding - Hoogspanning, Leiding - Hoogspanningsverbinding, Leiding - Middenspanning en Waarde - Archeologie als bedoeld in artikel 4, 5, 7 en 8 van dit plan samenvallen met de bestemmingen die gelden volgens de onderliggende bestemmingsplannen, gaan de dubbelbestemmingen van dit plan voor, waarbij geldt dat deze dubbelbestemmingen ten opzichte van de onderliggende dubbelbestemming 'Leiding - Gas' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding' van ondergeschikte betekenis zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, nabij Schoolstraat 17 in Holsloot, Hoogspanning.