direct naar inhoud van 4.6 Natuur
Plan: Kwelvijver Noodwaterberging Ossehaar
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0109.001BP00006-0004

4.6 Natuur

Sinds 2002 moeten alle ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst aan bepalingen uit het natuurbeschermingsrecht: de Flora- en faunawet (soortbescherming) en de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming). De natuurwetgeving in Nederland heeft als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende beschermde soorten planten en dieren en hun leefomgeving.

Vanuit deze wet- en regelgeving vloeit voort dat bij de planontwikkeling dient te worden nagegaan of ruimtelijke ingrepen een negatieve invloed hebben op planologische begrensde en beschermde natuur- en landschapswaarden (Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Ecologische Hoofdstructuur) en beschermde planten- en diersoorten. Is dat aan de orde, dan is een ontheffing van de Flora- en faunawet en/of een vergunning van de Natuurbeschermingswet vereist. In hoeverre die afgegeven kunnen worden hangt af van de beschermingsstatus van de betreffende soort of het gebied, de aard van de effecten, de mogelijkheden voor compensatie en mitigatie, en het belang van de ruimtelijke ontwikkeling.

Gebiedsbescherming

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur of een Ecologische verbindingszone. Ook zijn er geen specifieke natuurdoelen voor het gebied opgesteld. Het plangebied behoort evenmin tot een Natura 2000 gebied. Op korte afstand zijn evenmin dergelijke gebieden aanwezig.

Soortbescherming

Het plangebied is ingericht als plantsoen en de heuvel is ingezaaid met gras. Op de heuvel staan enkele jonge bomen die bij de aanleg in 2000 zijn geplant. Het gras wordt geregeld kort gemaaid bij het reguliere plantsoenonderhoud. In het gebied worden alleen enkele algemene lichtbeschermde soorten verwacht.

De kwelvijver komt in directe verbinding op de aanwezige watergang. Er vinden dan ook werkzaamheden plaats aan de oevers van deze sloot. In het kader van het bestemmingsplan voor de noodwaterberging zijn de sloten onderzocht op eventueel aanwezige beschermde flora en fauna (Toetsing Flora- en Faunawet voor Noodwaterberging Ossehaar te Coevorden, Buro Bakker, 2008). Bij dit onderzoek is op één plaats in het onderzoeksgebied een Bermpje (middelhoog beschermde vissoort categorie 2 soort, modderkruiper) gevangen. Deze vissoort verkiest stromend water als verblijfplaats en werd gevangen voor een buis waar stroming aanwezig was in het noorden van de noodwaterberging Ossehaar. Op overige plaatsen in het noodwaterbergingsgebied werd de soort niet aangetroffen. Er mag vanuit worden gegaan dat met name de brede, watervoerende sloten leefgebied vormen van deze soort en niet de sloten rond het noodwaterbergingsgebied. Het Bermpje komt dan ook naar verwachting niet voor in de kwelsloot nabij de kwelvijver. De zorgplicht blijft wel van toepassing.

Gevolgen van de ingreep

Werkzaamheden die tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van (nesten van) broedende vogels. Dit betreft zowel de vogels die in het gebied broeden, waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, als de vogels die binnen de beïnvloedingssfeer van de werkzaamheden broeden.

Daarnaast zullen door de geplande werkzaamheden mogelijk enkele algemene lichtbeschermde soorten mogelijk worden gedood en/of verstoord. De negatieve effecten op deze dieren zullen niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. Het betreft allemaal algemene diersoorten waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is.

Mogelijkheden voor mitigerende en compenserende maatregelen

Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren is het niet noodzakelijk om ontheffing aan te vragen voor broedvogels. Voor licht beschermde soorten is ook geen ontheffing nodig in het kader van de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt een vrijstelling.

De overige in het plangebied te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht is dan wel van kracht.