direct naar inhoud van 5.5 Milieuaspecten
Plan: Aansluiting Assen TT en Oefenterrein Baggelhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001

5.5 Milieuaspecten

5.5.1 Bedrijven en milieuzonering

Het aspect bedrijven en milieuzonering is in het kader van de voorgenomen ontwikkeling niet aan de orde. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen objecten gerealiseerd die invloed hebben op de zones van bedrijven en milieu in en in de nabije omgeving van het plangebied.

5.5.2 Geluid

Zuidelijk deel (verbindende infrastructuur)

Het realiseren van een nieuwe aansluiting Assen TT leidt niet tot overschrijding van de maximum grenswaarden. In dit deel zijn geen geluidgevoelige objecten aanwezig en worden ook geen geluidgevoelige objecten gerealiseerd.

Noordelijk deel (terrein in Baggelhuizen)

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in verband met de hervatting van de militaire activiteiten in het deel van Baggelhuizen (Ingenieursbureau Spreen, Akoestisch onderzoek Oefenterrein Baggelhuizen te Assen, van 28 februari 2012). Onderzoek is gedaan naar de geluidsbelasting op de omgeving ten gevolge van activiteiten op het oefenterrein. Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 7.

Het gebruik van het terrein Baggelhuizen zal in beginsel niet afwijken van het gebruik, zoals dat tot enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden. Het oefenterrein betreft geen inrichting. De geluidsproducerende activiteiten bestaan uit het rijden van voertuigen op het terrein, het gebruik van een aggregaat, het schieten met blanks en het gebruik van thufla's (thunderflashes en flashbangs).

Geluidsbelasting representatieve situatie (exclusief schietgeluid)

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus exclusief schietgeluid: In het onderzoek is met betrekking tot het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau een toetsingskader gehanteerd van LAr,LT = 50 dB(A) in de dagperiode, LAr,LT = 45 dB(A) in de avondperiode en LAr,LT = 40 dB(A) in de nachtperiode. De geluidsbelasting veroorzaakt door het oefenterrein (exclusief schietgeluid) bedraagt ter plaatse van de nabijgelegen woningen niet meer dan het gehanteerd toetsingskader.

Maximale geluidsniveaus exclusief schietgeluid: Het gehanteerd toetsingskader met betrekking tot de maximale geluidsniveaus wordt in de avond- en nachtperiode ter plaatse van de woningen Zoom 1a en Baggelhuizen 6 met ten hoogste 7 dB(A) overschreden. De overschrijding in de avondperiode wordt veroorzaakt door het rijden van het pantservoertuig Boxer. Indien deze in de avondperiode niet rijdt of een afstand van tenminste 100 meter tot de gevels van de woningen in acht neemt, kan in de avondperiode wel worden voldaan aan het toetsingskader van 65 dB(A). In de nachtperiode wordt het toetsingskader ter plaatse van de twee woningen overschreden door het rijden van de vrachtwagens over het terrein. Indien deze in de nachtperiode ook een afstand van tenminste 100 meter tot de gevels van de woningen in acht nemen, kan ook in deze periode worden voldaan aan het toetsingskader van 60 dB(A).

Geluidsbelasting incidentele situatie (exclusief schietgeluid)

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus exclusief schietgeluid: Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus gedurende de incidentele bedrijfssituatie ligt alleen ter plaatse van de woningen Zoom 1a en Baggelhuizen 6 in de avondperiode 4 dB(A) hoger dan het gehanteerd toetsingskader. Dit wordt veroorzaakt door het rijden van de CV90 voertuigen. Vanwege het feit dat deze geringe overschrijdingen niet vaker dan 12 maal per jaar voor zullen komen zal dit niet tot ontoelaatbare hinder leiden.

Maximale geluidsniveaus exclusief schietgeluid: Het toetsingskader met betrekking tot de maximale geluidsniveaus gedurende de incidentele situatie wordt in de dag-, avond- en nachtperiode ter plaatse van de woningen Zoom 1a en Baggelhuizen 6 overschreden. De overschrijding in de nachtperiode is gelijk aan de representatieve situatie. De hogere maximale geluidsniveaus in de dag- en avondperiode worden veroorzaakt door het rijden van de CV90. Indien mogelijk wordt geadviseerd om in de avondperiode niet met de CV90 over het terrein te rijden of in de avondperiode een afstand van tenminste 200 meter tot de gevels van de woningen in acht te nemen. De overschrijding van het toetsingskader van 4 dB(A) in de dagperiode zal, daar het een incidentele situatie betreft, niet tot ontoelaatbare hinder leiden.

Schietgeluid

Geluidsniveau Lr schietgeluid: Het Lr-niveau ter plaatse van de woning Zoom 1 bedraagt in de avond- en nachtperiode 51 dB(A), hetgeen 1 dB(A) meer bedraagt dan de richtwaarde van 50 dB(A), maar niet meer dan de grenswaarde van 55 dB(A). Hierbij dient te worden opgemerkt dat het bronniveau varieert voor elke hoek ten opzichte van de schietrichting. In dit onderzoek is uitgegaan van het hoogste bronniveau. Aangezien ook in andere richtingen zal worden geschoten, zal de werkelijke Lr bij deze woning redelijkerwijs ook niet meer bedragen dan 50 dB(A). De Lr-niveaus op de overige beoordelingspunten kunnen voldoen aan het gehanteerd toetsingskader van 50 dB(A).

Lmg-niveaus op de beoordelingspunten: Op de maximale dag bedragen de niveaus ter plaatse van het maatgevende beoordelingspunt Lmg,dag = 52 dB(A) en Lmg,avond = 51 dB(A), hetgeen ruimschoots voldoet aan het gehanteerd toetsingskader van 75 dB(A). Zoals reeds opgemerkt is het oefenterrein geen inrichting. Het gehanteerd toetsingskader dient daarom alleen als referentiekader voor het bevoegd gezag om te kunnen beoordelen of het oefenterrein vanuit goede ruimtelijke ordening inpasbaar is op deze locatie.

5.5.3 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Op grond van de Wet mogen nieuwe ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de normen (grenswaarden) die aan een aantal verontreinigende stoffen zijn gesteld.

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan bevat niet een van deze ontwikkelingen. Geconcludeerd kan worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.

5.5.4 Bodem

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit daarvan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).

Bodemkwaliteit

Het landelijk toetsingskader ten aanzien van bodem is de Wet Bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Het doel van de Wet Bodembescherming is het behoud en de verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit kent bescherming en duurzaam beheer van de bodemkwaliteit als uitgangspunt en beschrijft beleid voor bouwstoffen, grond en baggerspecie.

Verdachte locaties:

In kader van het "Landsdekkend Beeld 2005" is de werkvoorraad van de gemeente Assen bepaald. De werkvoorraad bevat locaties die (historisch) verdacht zijn ten aanzien van bodemverontreiniging. Hieruit zijn voor Assen 2626 locaties naar voren gekomen, waarvan er maar een beperkt aantal binnen het relevante gebied valt. Het gaat hier veelal om (sloot)dempingen, stortplaatsen en (voormalige) bedrijfslocaties die in de vervolgfasen verder onderzocht gaan worden.

Nota bodembeheer:

De gemeenteraad van Assen heeft de Nota bodembeheer (kenmerk 9T9036, rapportage-datum 06-07-2010) vastgesteld. In de Nota Bodembeheer wordt invulling gegeven aan de bodemambities van de gemeente Assen met betrekking tot hergebruik van grond en baggerspecie. De gemeente Assen heeft voor gebiedsspecifiek beleid gekozen.

Op de afbeelding "Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit" is een uitsnede van deze kaart voor het plangebied van Assen-Zuid en omgeving. Uit de kaart blijkt dat de gemiddelde bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied aan klasse AW2000 (groen) voldoet. Uitzondering hierop vormt het oud-stedelijk gebied langs Graswijk en in Witten (geel) waar de grond aan de klasse Wonen voldoet. Verdachte en verontreinigde locaties zijn op de bodemkwaliteitskaart niet meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001_0013.jpg"

Afbeelding: Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit

Bodemverontreinigingen:

In de Nota bodembeheer zijn locaties met bodemverontreiniging niet meegenomen (de zogenaamde witte vlekken). Van het plangebied is beperkt informatie beschikbaar, behoudens van het voormalige oefenterrein van Defensie naast de Baggelhuizerplas. Deze locatie is in 2003 in opdracht van Defensie onderzocht, hierbij zijn geen noemenswaardige verontreinigingen aangetroffen. Bij ontwikkeling is hier onderzoek noodzakelijk om inzicht te krijgen in de bodemkwaliteit.

5.5.5 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ("Indeling Leidraad maatramp") zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.

Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:

  • Of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico.
  • Of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Voor het noordelijk deel van het plangebied is van belang dat ten noorden van het plangebied een lpg-station aanwezig is (Tankstation Kloosterveen, Zoom 22).

Groepsrisico: In artikel 13 lid 1 Bevi wordt gesteld dat indien het bevoegd gezag een besluit vaststelt op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten wordt toegelaten, wordt in de toelichting aangegeven hoe met het groepsrisico wordt omgegaan. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk.

Plaatsgebonden risico: In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg moet de 10-6 contour in acht worden genomen. Deze contour is daarom opgenomen in het bestemmingsplan met de aanduiding "veiligheidszone - lpg".

Voor het overige van het plangebied geldt dat er in de directe nabijheid van het plangebied geen Bevi-inrichtingen liggen. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Buisleidingen

In het plangebied liggen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit betreffen twee buisleidingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) met de nummers 000142-061 en 000132-063. In het bestemmingsplan wordt voor deze leidingen een dubbelbestemming opgenomen. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In de directe nabijheid van het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen over weg (A28 en N33) plaats. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.