direct naar inhoud van 5.1 Ecologie
Plan: Aansluiting Assen TT en Oefenterrein Baggelhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001

5.1 Ecologie

Toetsingskader

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet, de Ecologische Hoofdstructuur (beiden gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming).

Zuidelijk deel (verbindende infrastructuur)

Voor de locatie van de afrit aan de westzijde is ecologisch onderzoek uitgevoerd. (Ecogroen, Ecologie afrit A28, Assen Zuid, van 30 november 2011). Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

In aanvullend ecologisch onderzoek is ook gekeken naar de nieuwe infrastructuur en verkeersstromen (Ecogroen, Natuurtoets Aansluiting Assen-TT, van 27 juli 2012). Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4.

Gebiedsbescherming

Het deelplangebied ligt nabij Natura 2000-gebied Witterveld en Drentsche Aa. Verstoringseffecten op en verlies van oppervlak van beschermde natuurwaarden door het aanleggen van de voorgenomen infrastructuur, zijn niet te verwachten door de (grote) afstand van het deelplangebied tot de Natura 2000-gebieden. Het aanleggen van de infrastructuur heeft dan ook geen (significant) negatief effect. Het gebruik van de infrastructuur door het verkeer kan mogelijk wel vermestende effecten hebben op habitattypen welke aanwezig zijn binnen de Natura 2000-gebieden.

De effecten van stikstofdepositie zijn reeds in eerdere toetsingen voor de FlorijnAs en voor Werklandschap Assen-zuid onderzocht. Uit deze toetsingen blijkt dat er geen (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen voor Natura 2000-gebied Witterveld en Drentsche Aa te verwachten zijn.

Aangezien er in de eerdere toetsingen voor de nu voorgenomen ontwikkeling tevens geen effecten door licht, geluid of menselijke aanwezigheid zijn voorzien, is er geen negatief effect te verwachten voor het wezenlijke kenmerk "voor fauna noodzakelijke rust" van Beschermd Natuurmonument Witterveld. Op de overige wezenlijke kenmerken zijn verder geen effecten te verwachten, aangezien de voorgenomen ontwikkeling hierop geen invloed heeft.

Het deelplangebied ligt buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en tegen een zoekgebied ecologische verbindingszone. De voorgenomen ontwikkeling vormt geen aantasting van de mogelijkheid tot het realiseren van een ecologische verbindingszone. Door het plan om een faunapassage over de A28 aan te leggen dragen de plannen juist bij aan de verbindende werking van de EHS.

Wel zijn in het deelplangebied natuurwaarden aanwezig die ook in het provinciaal beleid zijn aangeduid. De provincie legt de verantwoordelijkheid voor het behoud van deze waarden bij de gemeente. Het is zaak om hier in het ontwerp zorgvuldig mee om te gaan en mogelijkheden te benutten om de aanwezige waarden te ontzien en (kwel)potenties te benutten.

Soortenbescherming

Uit het in 2011 uitgevoerde onderzoek (zie Bijlage 3) blijkt het volgende:

  • Tijdens de veldonderzoeken zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen en worden ook niet verwacht. Wel is de Rode lijstsoort Brede waterpest aanwezig.
  • Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen en/of te verwachten en er treedt geen schade op aan belangrijk foerageergebied of vliegroutes van vleermuizen.
  • Verspreid in het deelplangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkel algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van zwaarder beschermde soorten zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht in het deelplangebied of binnen de invloedsfeer van de plannen.
  • Binnen de invloedsfeer van de plannen zijn geen jaarrond beschermde nestlocaties vastgesteld, maar de kans op toekomstige vestiging van Buizerd is ter plekke aanzienlijk. Er zijn diverse algemene broedvogels van bos- en struikgewas aanwezig in het deelplangebied.
  • In het deelplangebied zijn vijf exemplaren van de strikt beschermde Poelkikker aangetroffen. Het betreft echter geen zuivere populatie, waardoor de wettelijke bescherming niet geldt. Door de wettelijke zorgplicht zo goed mogelijk te vervullen kan schade aan exemplaren zoveel mogelijke voorkomen worden. Andere strikt beschermde amfibieënsoorten in het deelplangebied kunnen worden uitgesloten. Wel is voortplanting en overwintering van de laag beschermde amfibieënsoorten Bruine kikker en Bastaardkikker vastgesteld.
  • Gezien de resultaten van het veldonderzoek en bekende verspreidingsgegevens kan worden geconcludeerd dat er geen beschermde vissen, ongewervelden, weekdieren en reptielen aanwezig en te verwachten zijn.

Vervolgens is in 2012 een nader onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 4) waaruit het volgende blijkt:

  • In het deelplangebied en directe omgeving zijn geen juridisch strikt beschermde plantensoorten aangetroffen of te verwachten, met uitzondering van Rietorchis, Ronde zonnedauw, Wilde gagel en Waterdrieblad. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de groeiplaats van deze beschermde plantensoorten, waardoor negatieve effecten zijn uit te sluiten.
  • In het deelplangebied is een vleermuisbunker aangetroffen welke kan dienen als verblijfplaats van vleermuizen. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op deze (potentiële) verblijfplaats. In het oostelijk deel van het onderzochte gebied zijn in elk geval enkele vliegroutes van vleermuizen aanwezig, in het westelijk deel zijn de vliegroutes niet onderzocht.
  • In het deelplangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van zwaar beschermde grondgebonden zoogdieren te verwachten. Verspreid in het deelplangebied zijn wel vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde (Flora- en fauna-wet tabel 1), zoogdiersoorten als Mol, Haas, Konijn en muizensoorten aangetroffen of te verwachten.
  • Er is een jaarrond beschermd vogelnest van Sperwer in het deelplangebied aanwezig, maar de beoogde plannen hebben hierop geen invloed. In de omgeving van het deelplangebied zijn verschillende jaarrond beschermde vogelnesten aanwezig, namelijk van Buizerd, Havik, Huismus en Ooievaar.
  • In de enige poel op het defensieterrein in het deelplangebied, is het voorkomen van de zwaar beschermde Heikikker (Flora- en faunawet tabel 3) en lichter beschermde Alpenwatersalamander (Flora- en faunawet tabel 2) bekend en aangetoond. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op hun verblijfplaats. Verder is de aanwezigheid van algemene laag beschermde amfibieënsoorten als Gewone pad, Bastaardkikker, Bruine kikker en/ of Kleine watersalamander aangetoond of te verwachten.
  • In de buurt van het deelplangebied is het voorkomen van de Levendbarende hagedis (Flora- en faunawet tabel 2) aangetoond en bekend. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op zijn verblijfplaats.
  • In de beek Witterdiep is de Kleine modderkruiper (Flora- en faunawet tabel 2) bekend en aangetoond. In de overige binnen het deelplangebied aanwezige wateren zijn ondanks frequente bemonstering geen beschermde vissoorten aangetoond.

Mitigerende maatregelen

Om schade op bepaalde soorten te voorkomen, zijn mitigerende maatregelen van toepassing. Deze zijn opgenomen in Bijlage 3 en Bijlage 4.

Zorgplicht ten aanzien van amfibieën en kleine landzoogdieren

Voor de in het deelplangebied voorkomende laag beschermde zoogdieren en amfibieën wordt als belangrijkste mitigerende maatregel fasering in tijd genoemd. Schade is te minimaliseren door het werken in de sloten en de grondwerkzaamheden zoveel mogelijk uit te voeren in de maanden september en oktober.

Faunapassage (geen wettelijke verplichting)

De gemeente Assen heeft als wens om het natuurgebied op het huidig militair terrein bereikbaar te houden voor diersoorten. De aanleg van een gecombineerde faunapassage ter hoogte van het Witterdiep, onder de nieuwe toegangsweg A28 - TT-circuit door, biedt hiervoor de meeste potentie.

Compensatieplan kap bomen

Ten behoeve van de aanleg van de nieuwe aansluiting vanaf de A28 en de fiets-ecobrug over de A28 moeten bomen worden gekapt. De bomen staan op het oefenterrein De Haar. Het gaat hierbij om bijna 7 hectare. De gemeente gaat bomen kappen die jonger zijn dan 25 jaar (circa 12 jaar). Dit wordt 1 op 1,5 gecompenseerd met de aanplant van nieuwe bomen en de aanleg van natuur (zie hieronder bij punt 5). De aanplant zal gebeuren met loofbomen en overwegend met gebiedseigen gemengd bos. De gemeente zal ter compensatie 10,5 hectare nieuw bos aanplanten. Indien aantoonbaar geen mogelijkheden zijn tot bosaanleg binnen de hieronder genoemde voorkeursgebieden, dan zal ten minste 7 hectare bos moeten worden aangelegd en voor de overige compensatieplicht natuur. Bij de compensatie worden meerdere doelen gediend. De insteek is dat door de realisatie van de compensatie natuur, landschap en de recreatieve beleving van het buitengebied wordt versterkt.

 

Deze compensatie zal op de volgende wijze gebeuren:

  • 1. Een deel van de 7 hectare zal worden herplant op de taluds van de nieuw aan te leggen wegen, fietspad en afslag, waardoor de ingreep zo klein mogelijk wordt gemaakt.
  • 2. In het gebied ten zuiden van de nieuwe afslag en de verbindingsweg naar de Haarweg wordt nieuw bos aangeplant als visuele afscherming naar het oefenterrein.
  • 3. In het gebied Graswijk worden nieuwe lijnvormige boselementen aangebracht, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan voor dit gebied.
  • 4. In het gebied rond het TT-circuit worden nieuwe boom- en bosstructuren aangelegd conform een nog te ontwikkelen landschappelijk frame.
  • 5. In het gebied ten oosten van de wijk Assen-Oost (Amelte) wordt agrarisch gebied omgevormd naar extensief natuurlijk grasland gekoppeld aan beekdalen. Het betreft hier geen bos maar gebiedseigen natuur met een toevoeging van landschapselementen. Het gebied heeft de status van EHS, maar is nog niet als zodanig ingericht.

Op de afbeeldingen "Compensatieplan nabij Assen-Zuid" en "Compensatieplan nabij Assen-Oost" staan de locaties aangegeven waarbinnen de aanplant en de aanleg van nieuwe natuur gaat plaatsvinden. De nummers op de afbeelding verwijzen naar de hierboven opgenomen nummers van de actiepunten. Het gaat hier om zoekgebieden. De exacte plekken en oppervlaktes worden nog uitgewerkt. De herplant dan wel de aanleg van nieuwe natuur gebeurt in de periode van 2012 tot en met 2015.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001_0009.jpg"

Afbeelding: Compensatieplan nabij Assen-Zuid

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001_0010.jpg"

Afbeelding: Compensatieplan nabij Assen-Oost

Noordelijk deel (terrein nabij Baggelhuizerplas)

Voor het gebied nabij Baggelhuizerplas is onderzoek uitgevoerd naar de natuurwaarden op het terrein (Formica, Natuurwaarden Voormalig Militair Oefenterrein Baggelhuizen, Ecologisch veldonderzoek Stadsrandparels Assen, van 2010). Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 5.

Gebiedsbescherming

Het deelplangebied werd tot voor kort gebruikt voor militaire doeleinden en betreft een bos- en heideterrein. De huidige natuurlijke situatie van het terrein is indirect te danken aan het langdurig militair gebruik.

Het deelplangebied maakt onderdeel uit van de EHS. Zie hiervoor de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20121004-C001_0011.jpg" Afbeelding: Ecologische Hoofdstructuur in relatie tot deelplangebied

De natuurdoelen van het deelplangebied zijn vastgelegd in het provinciaal beleid. Het terrein heeft de aanduiding (multifunctioneel) bos- en heidegebied en is opgenomen in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Als natuurdoel is aangeven "bos" en "heide". Dit betekent dat voor de verdere inrichting en beheer van het gebied deze natuurdoelen richtinggevend zijn. gebruikte bos- en heideterrein.

Het deelplangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden of Beschermde Natuurmonumenten.

Het voorgenomen gebruik van het deelplangebied is gelijk aan de tot voor kort gebruikte doeleinden.

Soortenbescherming

Uit het onderzoek blijkt dat Baggelhuizen grote waarde heeft voor de biodiversiteit, die zo kenmerkend is voor kleinschalige Drentse heidelandschappen waar Baggelhuizen onderdeel van uitmaakte. De natuurwaarden en biodiversiteit van Baggelhuizen zijn, voor het relatief kleine gebied, opvallend groot. Door de afwisseling in bodemreliëf en vegetatiestructuur van Baggelhuizen zijn de randvoorwaarden aanwezig voor een gevarieerde fauna en flora.

Beschermde en karakteristieke soorten

De volgende beschermde en karakteristieke soorten zijn aanwezig:

  • Vegetatie: Dwergviltkruid, Grondster en Koningsvaren.
  • Entomofauna: Een grote variatie aan soorten komt voor.
  • Reptielen: Ideale overgangen zijn in de buurt van de tankgracht te vinden. Hier zijn voor de Levendbare hagedis plaatsen aanwezig, die snel opwarmen en die zeer geschikt zijn om te zonnen. De aanwezigheid van deze populatie is bijzonder te noemen, mede gezien de recente achteruitgang van deze soort op landelijk niveau.
  • Vleermuizen: Baggelhuizen is een foerageergebied voor verschillende soorten vleermuizen. Hiervan is de Gewone dwergvleermuis de talrijkste, gevolgd door de Laatvlieger. Vanuit het Asserbos en mogelijk ook het Pelinckbos kunnen er vliegroutes naar of langs Baggelhuizen lopen. In Baggelhuizen zijn echter niet of nauwelijks bomen aanwezig, die als verblijfplaats voor vleermuizen geschikt zijn. Water- en Meervleermuis jagen boven de Baggelhuizerplas.

Voor het gebied zijn samenvattend de volgende terreinkenmerken van belang:

  • Geleidelijke overgangen van zand naar grasland naar heide (flora, vegetatie).
  • Open zandige plekken en steilrandjes voor insecten.
  • Kleinschalige mozaïeken in de heide: belangrijk voor reptielen.
  • Oude structuurrijke heide met een goed ontwikkeld humusprofiel.
  • Geleidelijke en structuurrijke overgangen van heide met opslag, naar struweel naar jong en oud bos (vogels, zoogdieren, insecten).
  • Gevarieerde bosstructuur in de bosgedeelten (afwisseling van open en dicht bos, dood hout, kruidlaag, struiklaag) belangrijk voor vogels en zoogdieren.

In Bijlage 5 zijn aanbevelingen voor het beheer en nader onderzoek opgenomen.

Ecologische effecten hervatting militaire activiteiten

Ook is een onderzoek uitgevoerd naar de ecologische effecten van de hervatting van de militaire activiteiten in dit deel van Baggelhuizen (Formica, Ecologische effecten hervatting, Militaire activiteiten Natuurgebied Baggelhuizen, van 26 augustus 2010), zie hiervoor Bijlage 6.

De conclusies zijn:

  • Voor een duurzame instandhouding van de waardevolle vegetatiestructuur van dit terrein, die de basis vormt voor de grote biodiversiteit, is een gefaseerd verwijderen van opslag van belang. Met andere woorden, een regulier beheer is essentieel.
  • Geadviseerd wordt om ten opzichte van het militaire gebruik een duidelijke zonering te hanteren, waarbij de volgende overwegingen uit het voorgaande kunnen worden gedestilleerd:
    • 1. Het natte gedeelte van de tankgracht wordt ontzien (brongebied Levendbare hagedis, van belang voor amfibieën, libellen en andere insectensoorten).
    • 2. Er wordt niet met voertuigen op de structuurrijke heide gereden, zowel vanwege het negatieve effect op de vegetatie als op het broedsucces van bodembroeders als Geelgors en Boompieper.
    • 3. De intensiteit van het gebruik door militaire voertuigen dient niet zodanig te zijn dat er bodemverdichting optreedt of koepelnesten van rode mieren worden vernietigd.
    • 4. Tevens wordt voorgesteld een deel van het bos te vrijwaren van activiteiten door hier geen militaire activiteiten te laten plaats vinden en de toegang voor wandelaars hier te beperken. Dit biedt de kans op een meer ongestoorde bosontwikkeling. Hiervoor zou de toegang van het gebied deels kunnen worden afgesloten en enkele paden worden opgeheven.

In Bijlage 6 zijn ook aanbevelingen gedaan voor de ecologie in het gebied, als gevolg van de hervatting van de militaire activiteiten in het gebied.