direct naar inhoud van 4.11 Water
Plan: Loon 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.99BP20095500-C001

4.11 Water

4.11.1 Inleiding

Sinds 1 november 2003 is het verplicht ruimtelijke plannen te toetsen op waterhuishoudkundige aspecten: de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishoudkundige doelstellingen worden daarbij expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing genomen binnen deze ruimtelijke plannen en besluiten. Het watersysteem wordt hierbij op een integrale wijze benaderd. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater worden dus (in samenhang) in beschouwing genomen. Daarbij gaat het naast de kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van het watersysteem betekent ook dat het watersysteem wordt benaderd in samenhang met andere beleidsvelden. De watertoets is een instrument om ruimtelijke plannen waterneutraal vorm te geven en om het watersysteem op orde te krijgen.

4.11.2 Onderzoek

Het plangebied maakt onderdeel uit van het watersysteem van de Drentsche Aa. Allereerst wordt op regionaal niveau het watersysteem beschreven vanuit het oppervlaktewater en het grondwater. Vervolgens wordt ingegaan op de waterhuishouding in het plangebied zelf.

Oppervlaktewater 

Het beeksysteem bestaat een uit groot aantal beken met verschillende namen die gezamenlijk bekend staan onder de naam Drentsche Aa. De beek kent twee middenlopen die ter hoogte van Oudemolen samen komen en als een beek richting de stad Groningen stromen. De oostelijke tak bestaat uit het Andersche Diep, Rolderdiep en het Gasterensche Diep. De westelijke tak bestaat uit onder andere het Deurzerdiep, het Loonerdiep en het Taarlosche diep. In deze twee takken komen een groot aantal bovenloopjes uit zoals het Scheebroekerloopje, Smalbroekerloopje en het Anreperdiep. Ter hoogte van Anloo stroomt de bovenloop Anloërdiep uit in de benedenloop van de Drentsche Aa.

Sinds 2005 is ook het benedenstroomse deel van de Oude Aa dat ten westen van het Noord-Willemskanaal ligt weer aangesloten op de Drentsche Aa. Via een onderleider stroomt hier een deel van het water vanuit de Drentsche Aa onder het Noord-Willemskanaal door in de richting van polder Lappenvoort. Een gemaal pompt vervolgens het water in de Schipsloot waarna het via het Noord-Willemskanaal en het Eemskanaal bij Delfzijl naar de Eems stroomt.

Een deel van de beeklopen in het Drentsche Aa gebied is genormaliseerd om de waterafvoer te verbeteren. Enkele voorbeelden hiervan zijn het Rolderdiep en het Deurzerdiep. Als gevolg van de uitgevoerde verbreding, verdieping en verstuwing van deze delen is de stroomsnelheid hier aanzienlijk minder dan in de natuurlijke delen. Ook de benedenloop ter hoogte van De Punt kent lage stroomsnelheden, omdat hier opstuwing vanuit de boezem (Noord-Willemskanaal) optreedt. Door de lage stroomsnelheden treedt hier meer afzetting van slib op en is de beek haar hydromorfologische kenmerken gedeeltelijk kwijt. In de benedenloop van de Drentsche Aa worden nog een klein aantal bemalen polders zoals de Ydermade en de Westerlanden aangetroffen waarvan het water direct op de Drentsche Aa wordt uitgeslagen.

Ter hoogte van de Punt (nabij Haren; ten zuiden van Groningen) wordt drinkwater gewonnen uit het oppervlaktewater van de Drentsche Aa door Waterbedrijf Groningen. Het Waterbedrijf is afhankelijk van kwalitatief hoogwaardige bronnen en de Drentsche Aa is een schone bron. De Drentsche Aa heeft binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) een aparte status omdat het 'water voor menselijke consumptie' betreft. Dit betekent strengere normen. Deze zijn vastgelegd in de 'BKMW tabellen' (Besluit kwaliteitseisen monitoring water) voor water voor menselijke consumptie. Bovendien stelt de KRW dat drinkwater met een 'eenvoudige zuivering' bereid moet kunnen worden (art. 7).

Grondwater

Het grondwatersysteem van de Drentsche Aa wordt gekenmerkt door het voorkomen van (sub)regionale en lokale grondwatersystemen. Vanuit omliggende plateaugebieden stroomt geïnfiltreerd water toe dat in de ondergrond is verrijkt met onder meer calcium, bicarbonaat en ijzer. Bijzonder is de plaatselijk hoge kweldruk in vooral de middenloop van het beekdal. Verder ontstaan hierdoor zowel in de lengtegradiënt als op de dwarsgradiënten in het beekdal verschillen in grondwaterkwaliteit. Deze werken door in de voorkomende natte vegetaties in het gebied. In het Drentsche Aa-gebied is als eerste de relatie tussen grondwaterkwaliteit en vegetatieverspreiding gelegd (Grootjans, 1985). Het grondwatersysteem wordt lokaal beïnvloed door de aanwezigheid van grondwaterwinningen, onder meer nabij Assen. Door het onttrekken van grondwater vermindert de kweldruk en is sprake van lagere grondwaterstanden.

Waterhuishouding in het plangebied

De waterhuishouding in het plangebied is ingericht op stedelijk gebied. De waterhuishouding geschiedt, door de hogere ligging van Loon, in twee richtingen. Een deel van het water stroomt via het beekdal ten zuidwesten van het dorp richting het Lonerdiep. Het overige water stroomt in oostelijke richting naar hetzelfde Lonerdiep.


Afvalwater en hemelwater worden hoofdzakelijk gescheiden opgevangen en afgevoerd. Industrieel en huishoudelijk afvalwater wordt via de riolering afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Bij de herbestemming van de voormalige agrarische bedrijfswoningen naar wonen vindt geen wijzing in de waterhuishouding plaats.

Figuur 25 geeft een overzicht van de in het plangebied gelegen watergangen en schouwsloten. Schouwsloten op privé-terrein zijn in het beheer van de betreffende kaveleigenaar. Er vindt in dit plan geen wijziging in de waterhuishouding plaats. Vigerende bouwmogelijkheden worden grotendeels overgenomen. In paragraaf 2.2.2 is nader ingegaan op de ligging binnen de verbodszone voor diepe boringen. Nader onderzoek naar waterhuishoudkundige aspecten in verband met dit bestemmingsplan is dan ook niet noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99BP20095500-C001_0026.jpg"

Figuur 25. Overzicht schouwsloten en watergangen plangebied

Verklaring:

Rode lijn = schouwsloten

Blauwe lijn = hoofdwatergangen

Zwarte lijn = globale begrenzing plangebied

4.11.3 Conclusie

In dit bestemmingsplan zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan binnen onder andere de bestemmingen Water, Groen en Verkeer-Verblijfsgebied. Water met een stedenbouwkundige functie en A-watergangen zijn opgenomen binnen de bestemming Water. Beleidsdoelstellingen ten aanzien van de waterkwantiteit en kwaliteit zijn binnen de genoemde bestemmingen mogelijk. In dit bestemmingsplan wordt bij veel bestemmingen, naast de waterbestemming, onder de bestemmingsomschrijving ook water genoemd. Dit bestemmingsplan biedt hierdoor mogelijkheden voor het implementeren en uitvoeren van het waterbeleid.