direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Speelveld Schoolstraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan is opgesteld ten behoeve van het legaliseren van een al bestaand speelveld in de wijk Kloosterveste in Assen. In 2012 is op initiatief van scholen en in samenspraak met bewoners een speelveld met voetbalkooi aangelegd aan de Schoolstraat. Later zijn hier woningen omheen gebouwd. Het speelveld was al aanwezig voordat de woningbouw rond het wijkcentrum Kloosterveste werd gebouwd. In de situatietekeningen van deze nieuwbouw (behorend bij de omgevingsvergunning) was het speelveld ook als zodanig ingetekend.

Het afgelopen jaar (2022) is de vraag gesteld of het gebruik als speelveld ter plaatse wel in overeenstemming is met de geldende bestemming Wonen-2 in het vigerend bestemmingsplan Kloosterveste. Dit kwam naar voren, nadat de gemeente een aantal meldingen over geluidsoverlast binnen kreeg. De gemeente heeft vanwege het geluid het hekwerk rondom het speelveld verwijderd. Het uitgangspunt van de gemeente is dat het speelveld moet blijven. De locatie is goed bereikbaar voor kinderen wonende in de Kloosterveste alsook de ring rond de Kloosterveste. Daarbij is dit ook de enige speelplaats in de nabijheid voor deze kinderen. Tevens is deze locatie destijds gekozen zodat de school eveneens gebruik kan maken van het speelveldje. Samen met omwonenden, gebruikers van het speelveld en de scholen is de gemeente gaan nadenken over een geluidsvriendelijkere invulling van het veld, waarbij sprake is van een goede ruimtelijke ordening en een goed woon- en leefklimaat.

Hoewel de bestemmingsomschrijving onder 'Wonen - 2' in het bestemmingsplan Kloosterveste ook verkeer- en verblijfsdoeleinden als ondergeschikte functies behelst, en hieronder ook speelvoorzieningen kunnen worden gevat, vraagt de goede ruimtelijke ordening vanwege het intensief gebruik van deze speelvoorziening en met name intensief gebruik als schoolplein op bepaalde tijden, een meer specifieke bestemmingsregeling.

Voorliggend bestemmingsplan vormt de juridische en planologische onderbouwing voor de herziening van het huidige bestemmingsplan en daarmee het legaliseren van de huidige situatie.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Zoals aangegeven in paragraaf 1.1, ligt het plangebied in de wijk Kloosterveen en meer precies in de buurt Kloosterveste te Assen. De Kloosterveste wordt in grote lijnen begrensd door een aantal woonbuurten. In het noorden de buurt Kloosterhoven en in het zuiden de Kloosterhaven. Aan de westzijde ligt de buurt Kloostertuinen en aan de oostzijde de Kloosterlanen. De gronden in en om het plangebied zijn hoofdzakelijk in gebruik als gemengd gebied: het centrum met de centrumfuncties ligt nabij, evenals de basissscholen en woningen. De hoofdstructuur van de Kloosterveste wordt bepaald door een cirkel (zie ook verbeelding 1.1).

De binnenring van Kloosterveste is het winkelcentrum Kloosterveste en daar omheen ligt een buitenring. Het plangebied vormt het hart van een "taartpunt" in Kloosterveste, welke van buitenzijde tot het hart de cirkel insnijd. Daardoor vormt het een gemengd gebied van wonen, spel en sport en maatschappelijke doeleinden (school en kindcentrum).

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001_0001.png"

Figuur 1.1 Luchtfoto met globale ligging plangebied (bron: PDOK.nl)

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het plangebied valt binnen de werkingssfeer van het bestemmingsplan 'Kloosterveen 2012' (deels in werking en vastgesteld op 24 juni 2013). In het bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Wonen - 2', een maatvoering maximum bouwhoogte 13 meter en gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting 1'.

Voor het plangebied geldt ook een 'Facebestemmingsplan woningsplitsing en woningomzetting' (vastgesteld op 19 november 2020). Via deze facetregeling wordt woningsplitsing en woningomzetting gereguleerd. Ook is het 'Assen - Facetbestemmingsplan Parkeren' (vastgesteld op 15 april 2021) hier van toepassing. Via deze facetregeling zijn parkeernormen van toepassing verklaard, om te waarborgen dat sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Aangezien beide regelingen niet van toepassing zijn op deze bestemming Verkeer-Verblijf (er kunnen geen woningen of gebouwen ter plaatse worden gerealiseerd) zijn deze regelingen ook niet overgenomen in dit bestemmingsplan.

Bestemmingsplan 'Kloosterveen 2012' (deels in werking en vastgesteld op 24 juni 2013)

In voorliggend bestemmingsplan zijn gronden met bestemming 'Wonen - 2' bestemd voor woonhuizen, woongebouwen, bijzondere woonvormen, bestaande woninggebonden bedrijvigheid en vrije beroepen. Op basis van het huidige bestemmingsplan is het huidige speelveld niet verenigbaar met de bestemming 'Wonen - 2' zoals die nu in voorliggend bestemmingsplan geldt. Om die reden dient het bestemmingsplan dan ook te worden aangepast, zodat het huidige speelveld binnen het geldende bestemmingsplan komt te passen.

Daarnaast geldt gedeeltelijk een archeologische dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologische Verwachting 1'. Op basis van de dubbelbestemming is het bouwen van bouwwerken boven een vrijstellingsgrens vergunning- en onderzoeksplichtig. Ook geldt een vergunning- en onderzoeksplicht voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde en van werkzaamheden.

Navolgend is een uitsnede van het bestemmingsplan opgenomen, waarbij het plangebied globaal rood is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001_0002.png"

Figuur 1.2: Uitsnede bestemmingsplan 'Kloosterveen 2012' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 licht het plan toe. De karakteristiek van het plangebied wordt kort beschreven en er wordt ingezoomd op de nieuwe ontwikkelingen/gewenste activiteiten. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst. Hoofdstuk 4 geeft een verantwoording ten aanzien van de relevante omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 licht de juridische opzet van het bestemmingsplan toe, onder meer door artikelsgewijs de bij het plan behorende regels en de verbeelding daarvan toe te lichten. De hoofdstukken 6 en 7 gaan tenslotte in op de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van de gewenste invulling van het plangebied beschreven. Het betreft onder andere de uitgangspunten met betrekking tot programma en de gewenste inrichting.

2.2 Huidige situatie

Het plangebied bevindt zich in één van de woonwijken van Assen, specifiek in de wijk Kloosterveen en in de buurt Kloosterveste. Kloosterveste is het centrumgebied van de wijk, waar wonen en voorzieningen met elkaar worden gecombineerd. Aan de noord-, west- en oostzijde van het speelveld zijn woningen gelegen. Ten zuiden van het speelveld is een basisschool gelegen met een schoolplein die rechtstreeks uitkijkt op het speelveld. Navolgend is een weergave van het plangebied opgenomen (figuur 2.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001_0003.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto; globale begrenzing plangebied (bron: PDOK)

Het speelveld zelf bestaat op dit moment uit een kunstgrasveld voor voetbal en basketbal en een verhard plein met speeltoestellen. Daarnaast is het gehele speelveld op dit moment met struiken afgesloten van de omgeving er buiten. Tevens zijn er om het speelveld heen rekken geplaatst waar fietsen in kunnen worden gestald. De gemeente heeft vanwege het geluid het hekwerk rondom het speelveld inmiddels verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001_0004.png"

Figuur 2.2: Het speelveld via Google streetview (bron: Google Maps)

2.3 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie wijzigt er weinig. Het speelveld is al aangelegd op de locatie en jaren in gebruik. Het speelveld wordt gelegaliseerd door het correct te bestemmen. Het uitgangspunt van de gemeente is dat het speelveld moet blijven. De locatie is goed bereikbaar voor kinderen wonende in de Kloosterveste alsook de ring rond de Kloosterveste. Daarbij is dit ook de enige speelplaats in de nabijheid voor deze kinderen. Tevens is deze locatie destijds gekozen zodat de school eveneens gebruik kan maken van het speelveldje.

Samen met omwonenden, gebruikers van het speelveld en de scholen is de gemeente gaan nadenken over een nieuwe geluidsvriendelijkere invulling van het veld. Hiervoor is akoestisch onderzoek verricht. Naar aanleiding van het akoestisch onderzoek worden per (school)dag schoolpauzes gelimiteerd tot 4 aansluitende uren, waarbij maximaal 44 kinderen tegelijkertijd op het schoolplein aanwezig mogen zijn. Er worden bij een aantal woningen geluidsschermen en susroosters aangeboden door de gemeente. Voor de afwegingen die hierbij zijn gemaakt en het akoestisch onderzoek, de berekeningen en de maatregelen wordt verwezen naar paragraaf 4.3.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Algemeen

Aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen liggen relevante beleidsdocumenten met beleidsuitgangspunten ten grondslag. Daarnaast dienen nieuwe ontwikkelingen passend te zijn binnen het beleid van de verschillende overheidsniveaus. Het project raakt geen rijks-, regionaal of provinciaal beleid, maar vanwege de kleinschaligheid van het initiatief wel gemeentelijk beleid. Derhalve wordt er in de navolgende paragrafen voornamelijk ingegaan op de beleidsuitgangspunten vanuit het gemeentelijke beleid.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Omgevingsvisie ‘Assen nog mooier’

In mei 2021 heeft de gemeenteraad van Assen de Omgevingsvisie ‘Assen nog mooier’ vastgesteld. De Omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Assen. In de Omgevingsvisie is beschreven waar de gemeente nu staat, waar ze heen wil en hoe dit kan worden bereikt. De koers is uitgezet naar 'ontspannen stedelijkheid'; zoals de gemeente het wensbeeld voor Assen in 2040 samenvattend formuleert. De Omgevingsvisie is een langetermijnvisie voor de hele stad. Daarom formuleert de gemeente haar ambities en uitgangspunten op hoofdlijnen. De uitwerking volgt de komende jaren in aparte beleidsterreinen of deelgebieden in omgevingsprogramma’s. Denk bijvoorbeeld aan de woonvisie, de detailhandel- en horecavisie, de binnenstadsvisie of wijkplannen.

Het versterken van de bestaande stadsstructuur en haar kwaliteiten staat op één bij de ontwikkeling van Assen. Denk hierbij aan de groen- en natuurstructuren, de binnenstad, de cultuurhistorie, het culturele aanbod, de zorg- en onderwijsvoorzieningen en het buitengebied. Dit zijn kwaliteiten van een aantrekkelijke stad. De gemeente koestert ook de woonomgeving. De diversiteit aan woonwijken, ruim van opzet en dichtbij dagelijkse voorzieningen. In een wijk waar buren elkaar kennen en waar ruimte is voor ontmoeting. De gemeente noemt dit 'ontspannen stedelijkheid'.

Ontspannen stedelijkheid verenigt het beste van twee werelden – het is de perfecte tussenmaat. Een bruisende stad met alle voorzieningen die je mag verwachten, zonder de nadelen die zich voordoen als het te groot, te druk en te veel wordt. Een ontspannen stad bezit de groene kwaliteiten en de ruimte om te wonen, te bewegen en te ontmoeten. Een plek om fijn te wonen, te werken en te verblijven.

Drie richtinggevende principes

Om invulling te geven aan de ambitie van ontspannen stedelijkheid, zijn drie richtinggevende principes geformuleerd:

  • Groene stad van het Noorden;
  • Dynamische hoofdstad; en
  • Verbonden stad.

Groen en natuur verenigen het nuttige met het aangename. Het maakt de stad aantrekkelijker. In de dynamische hoofdstad hoeven de inwoners van Assen niet naar een andere gemeente voor hun belangrijkste aankopen, zorg, sport, onderwijs of cultuur. Assen heeft een compleet voorzieningenaanbod. De belangrijkste basisvoorzieningen vindt men in de wijken en voor de meer speciale aankopen of bezoeken kan je terecht in de binnenstad. Daarmee vervult Assen een nog sterkere regiofunctie. Je komt naar Assen om er te wonen, te werken, te winkelen, te recreëren en culturele activiteiten te ondernemen.

In een verbonden stad doet iedereen mee. Of het nu gaat om eenzame ouderen of kwetsbare jongeren. Iedereen krijgt de aandacht die hij of zij verdient. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het tegengaan van eenzaamheid, een nu nog vaak onzichtbaar probleem in de Nederlandse samenleving. Of over het zorgen voor toegankelijke routes voor minder validen en ouderen. Een verbonden stad heeft sterke wijken. De woonwijken in Assen zijn veilig, compact en overzichtelijk.

Integrale kindcentra (IKC)

Scholen krijgen een steeds belangrijker plek in de wijk. Een schoolgebouw functioneert niet meer alleen als plek voor onderwijs, maar ook als multifunctionele plek waar mensen elkaar ontmoeten en samen komen voor (culturele) activiteiten. Assen is één van de koplopers in Nederland op het gebied van integrale kindcentra (IKC), voorzieningen in de wijk waarin kinderopvang en onderwijs zijn samengebracht. Kinderen van 0 – 13 jaar (en hun ouders) komen hier samen om zich te ontwikkelen, te leren, te spelen en te ontmoeten. Op wijkniveau vindt er tussen de verschillende IKC’s afstemming plaats om zoveel mogelijk passende functies te realiseren. Het speelveld, waar de school tijdens de pauzes gebruik van maakt en waar kinderen buiten schooltijd spelen, vormt daarom gezien de hiervoor genoemde punten een belangrijke bijdrage aan de wijk.

Sporten bewegen in de openbare ruimte

In Assen worden grote sportevenementen georganiseerd en er is een goed verpreid aanbod van sportvoorzieningen voor iedereen. Het Asser Sportakkoord zet erop in om de sterke positie te versterken, zodat iedere inwoner (jong, oud of met een fysieke, financiële of andere beperking) kan sporten en bewegen. Daarnaast is te zien dat de openbare ruimte steeds meer gebruikt wordt als sportvoorziening. De inrichting van de openbare ruimte kan er daarom aan bijdragen dan de inwoners nog meer mogelijkheden hebben om te sporten en te bewegen. Het versterkt de sportinfrastructuur in de stad en draagt bij aan de gezondheid van de inwoners.

Naast de hiervoor genoemde punten bevat de visie ook een aantal opgaven en uitgangspunten. Het faciliteren van beweging in de openbare ruimte wordt genoemd in de lijst van opgaven en uitgangspunten. Daarnaast wordt het faciliteren van ontmoeting en activiteiten op het gebied van welzijn, cultuur en sport; buurtbewoners uitnodigen om zelf met initiatieven te komen ook genoemd op de lijst van opgaven en uitgangspunten. Het speelveld in Kloosterveste draagt bij aan deze opgave en uitgangspunten, door een plek in de wijk te bieden die als ontmoetingsplek voor kinderen kan dienen alsmede ook een sportvoorzienende rol vervult.

3.2.2 BOSS: bewegen, ontmoeten, spelen en sporten

In 2022 is de Visienota BOSS opgesteld. Hierin is beschreven hoe de gemeente Assen om wil gaan met de omgeving. BOSS staat voor bewegen, ontmoeten, spelen en sporten. Het plan BOSS geeft inzicht in de hoeveelheid en de kwaliteit van speel- en sportplekken in de openbare ruimte. Daarmee wordt ook meteen de basis gelegd voor een meer gezamenlijke aanpak van de speelruimte. Naast plekken gaat het ook over routes en over hoe gesprekken op buurtniveau kunnen leiden tot een maatregelpakket dat, naast spelen en sporten, ook bewegen en ontmoeten in bredere zin stimuleert.

De ruimte in de stad is soms schaars. De speel- en sportruimte kan gemakkelijk multifunctioneel worden ingericht en zo ook invulling geven aan groendoelen als klimaatadaptatie en biodiversiteit. Het bewegen, ontmoeten, spelen en sporten is te zien als een gebruikslaag die over alle ruimten heen doorloopt.

Er zijn kaarten op stads- en wijkniveau gemaakt. Hierop wordt de ontwikkelingsrichting voor de speel- en sportplekken weergegeven. Op de verbeelding hieronder is een kaart op wijkniveau te zien. Uit deze kaart volgt ook dat het speelveld wordt aangeduid als een buurtplek/spelen/sport.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.08BP20222200A-B001_0005.png"

Bron: GemeenteAssen.nl (Globale ligging van het plangebied is met rood aangeduid)

Met het plan BOSS wordt er een basis gelegd voor het gebruik van de fysieke leefruimte, dat invulling geeft aan de omgevingsvisie. Het voornemen tot het legaliseren van het speelveld past mede gezien de hiervoor genoemde punten goed in de visienota BOSS. De locatie is goed bereikbaar voor kinderen wonende in de Kloosterveste alsook de ring rond de Kloosterveste. Daarbij is dit ook de enige speelplaats in de nabijheid voor deze kinderen.

3.2.3 Verwerking in bestemmingsplan

Op basis van het hierboven besproken beleid kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling in overeenstemming is met het relevante gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Meer concreet wordt beoordeeld hoe het plan zich verhoudt tot de diverse milieukaders. Gezien de aard van het bestemmingsplan is een uitgebreide toetsing van een aantal omgevingsaspecten niet noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan houdt het positief bestemmen van een speelveld in; het speelveld is al aangelegd op de locatie en jaren in gebruik. Er wordt dan ook niet gebouwd; het speelveld wordt wel in beperkte mate opnieuw ingericht. Het opnieuw inrichten kon echter al op grond van het huidige bestemmingsplan. Hetgeen met voorliggend bestemmingsplan wordt gerepareerd, is dus van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Er wordt een ommissie hersteld. Het bestemmingsplan vormt in ruimtelijk-functionele zin aldus een dusdanig beperkte wijziging dat niet alle omgevingsaspecten uitgebreid hoeven te worden gemotiveerd. Het is dan ook geen (nieuwe) stedelijke ontwikkeling.

Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Omdat het initiaitief een speelveld inhoudt en gezien de ligging van het plangebied in de woonwijk Kloosterveen, is het aspect geur niet van belang. Op grond van het huidige bestemmingsplan 'Kloosterveen 2012' heeft het perceel een archeologische dubbelbestemming, met een vrijstellingsgrens van grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 1.000 m2. De grond is echter al onderzocht in het kader van de bouw van Kloosterveste. Kloosterveste is geheel bouwrijp gemaakt en de gronden volledig geroerd. Er zijn geen archeologische verwachtingswaarden meer aanwezig. Libau heeft akkoord gegeven met het verwijderen van de archeologische dubbelbestemming.

Het plangebied is nu vrijwel helemaal verhard. Dit verandert niet en daarom heeft het initiatief ook geen invloed op de waterhuishouding. Het waterschap Drents Overijsselse Delta is vooraf aan terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gecontacteerd. Het waterschap heeft bevestigd dat voorliggend bestemmingsplan, de legalisatie, geen invloed heeft op het water. Zij hebben akkoord gegeven voor een versnelde procedure en het overslaan van vooroverleg.

Aangaande het Besluit m.e.r. kan worden gesteld dat het plan geen herstructurering van bestaand bebouwd gebied mogelijk maakt. Het schoolplein is al aangelegd en wordt gelegaliseerd. De activiteit die met het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, sluit niet aan bij onderdeel D 11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Onderdeel D 11.2 (uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen). Het plan is dusdanig kleinschalig van aard en omvang dat het ruimschoots onder de drempelwaarden voor ontwikkelingen blijft, zoals die zijn opgenomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r. Uit dit hoofdstuk 4 blijkt voorts dat het planvoornemen geen significant effecten op de omgeving heeft. Gezien de afwezigheid van die effecten is een m.e.r.-beoordeling dan ook niet nodig.

Wat betreft verkeer: er wordt geen (extra) verkeer gegenereert door het speelveld. Het speelveld is door de basisscholen in gebruik als schoolplein en wordt buiten schooltijden gebruikt door omwonende kinderen. Daarmee is het plan ook uitvoerbaar voor het omgevingsaspect lucht. Op grond van de nibm-tool is een initiatief vanaf 1.140 extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde, met vijf procent aandeel vrachtverkeer, jaar van planrealisatie: 2021) niet meer 'niet in betekende mate', waarbij de grens van drie procent (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) wordt overschreden. Gezien de omvang en aard van het initiatief, zal deze grens niet worden overschreden. Daarnaast is de luchtkwaliteit in en rond het besluitgebied zodanig dat de normen voor een goed woonklimaat worden gewaarborgd, zo blijkt uit de Grootschalige Concentratiekaarten.

Aangaande bodem kan worden gesteld dat destijds voor de aanleg van het speelveld bodemonderzoek is uitgevoerd. De resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek geven aan dat de (voormalige) activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming.

Voor ecologie kan worden geconcludeerd dat - omdat het speelveld al is aangelegd - er geen toets aan soorten- en gebiedsbescherming hoeft plaats te vinden. Het terrein wordt in zeer beperkte mate heringericht, maar bij deze herinrichting worden geen flora of fauna belemmerd.

Tot slot is het aspect cultuurhistorie ook geen belemmering. Omdat het perceel reeds aangelegd is en de omgeving van het plangebied eveneens is bebouwd, worden er geen cultuurhistische waarden aangetast door het initiatief. Het perceel heeft geen monumentale status of cultuurhistorische of landschappelijke waarde.

In de navolgende paragrafen wordt wel uitgebreider ingegaan op de omgevingsaspecten milieuzonering en geluid.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

Juridisch kader

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds verstaan. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Als uitgangspunt voor het bepalen van aan te houden afstanden tussen bepaalde functies wordt veelal de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke indicatieve richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het plan mogelijk is.

Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Er kan, afhankelijk van het omgevingstype, worden afgeweken van deze richtafstanden.

In de genoemde VNG-publicatie worden twee omgevingstypen onderscheiden. Bij het omgevingstype 'rustige woonwijk of rustig buitengebied' wordt functiescheiding nagestreefd. Hiertoe worden minimale richtafstanden gehanteerd, waarbij een bepaalde bij een bedrijf of voorziening behorende milieucategorie een zoneringsafstand ten opzichte van hindergevoelige functies inhoudt. Bij het omgevingstype ‘gemengd gebied’ is sprake van functiemenging. In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in dergelijke levendige gebieden milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk.

Hiertoe mogen de aangegeven minimale richtafstanden met één afstandsstap worden verkleind (milieucategorie 1 wordt 0, 2 wordt 1, 3.1 wordt 2 et cetera).

Onderzoek

Gebiedstype

Zoals hierboven aangegeven moet in deze systematiek bezien worden hoe het gebied getypeerd kan worden. Ten aanzien van het hanteren van richtafstanden is immers van belang of sprake is van het gebiedstype 'rustige woonwijk' of 'gemengd gebied'. Het plangebied is aan te merken als gemengd gebied. Zoals ook in paragraaf 1.2 (Ligging en begrenzing plangebied) uiteen is gezet, ligt het speelveld tegen het winkelcentrum Kloosterveste aan. Het plangebied ligt in de buitenste ring van het ronde centrum. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door een bassischool en een kindcentrum.

Bij een gemengd gebied worden de richtafstanden met één afstandsstap verkleind. Uitzondering hierop is de richtafstand voor externe veiligheid. Deze wordt niet verkleind.

Hinderveroorzakende bedrijven en functies in de omgeving

In de omgeving liggen woonbestemmingen en centrumbestemmingen. Dit zijn geen hinderveroorzakende functies voor het schoolplein

Hinder als gevolg van het voorliggende plan

Het plan beoogd mede het gebruik als schoolplein. Op basis van de bovengenoemde systematiek en typering als gemengd gebied kan gezegd worden dat de afstand tussen plein en woningen (meer dan 10 meter) in beginsel geen belemmering hoeft op te leveren oplevert.

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening en specifiek het voorkomen van geluidsoverlast vanwege overmatige gebruik als schoolplein is echter wel gemeend dat specifieke maatregelen nodig zijn wat betreft de gebruiksmogelijkheden van het plein. mede met het oog daarop is specifiek akoestisch onderzoek met betrekking tot stemgeluid verricht, dat is uitgewerkt in paragraaf 4.3.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van de richtlijn Bedrijven en milieuzonering zijn de afstanden in beginsel geen belemmering voor het gebruik als schoolplein omdat het gebied als een gemengd kan worden getypeerd. De gemeente heeft echter op basis van reacties uit de buurt en participatie (zie ook Hoofdstuk 7) en het feit dat de VNG-richtlijn nadere toetsing vraagt in specifieke gevallen, geoordeeld dat in dit geval nader onderzoek naar het stemgeluid noodzakelijk is om te bezien of toch extra maatregelen in acht moeten worden genomen om een acceptabel woonklimaat te verkrijgen/behouden. Zie hiervoor de navolgende paragraaf 4.3.

4.3 Geluid

Juridisch kader

Vanwege het feit dat het speelveld wordt gebruikt door de scholen zouden de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer ook op het speelveld van toepassing kunnen worden verklaard. Door het Activiteitenbesluit wordt het stemgeluid van buiten spelende schoolkinderen echter tijdensschooltijd niet genormeerd (artikel 2.18 Activiteitenbesluit). In het kader van de goede ruimtelijke ordening is het stemgeluid van de kinderen op het speelveld wel beoordeeld.

Onderzoek

Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 1. In deze paragraaf worden teksten en conclusie hieruit samengevat.

In de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” is voor een school voor basisonderwijs (SBI-code 852, 8531) een richtafstand voor geluid opgenomen van 30 meter. Deze afstand geldt voor het gebiedstype rustige woonwijk. Op basis van de gemengde functies in het gebied is ter plaatse geen sprake is van een rustig gebied, maar van een gemengd gebied. Omdat er sprake is van een gemengd gebied kan de richtafstand met één afstandstap worden verkleind zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. De richtafstand van 30 meter kan daarom met één afstandsstap worden verlaagd naar 10 meter.

Binnen deze richtafstand zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen gelegen (woningen liggen verder dan 10 meter van het speelveld). Omdat aan de richtafstand van 10 meter kan worden voldaan, is er sprake van voldoende ruimtelijke scheiding tussen het speelveld en de geluidsgevoelige functies in de omgeving.

De VNG-publicatie betreft echter een richtlijn. Om een bestuurlijke afweging te kunnen maken is in het onderzoek de geluidsbelasting ten gevolge van het stemgeluid van de kinderen wel beoordeeld, waarbij het stappenplan van de VNG-brochure voor de beoordeling van geluidhinder vanaf stap 2 doorlopen.

Het speelveld wordt door de scholen gedurende 4 uren in de dagperiode gebruikt. Hierbij spelen er gelijktijdig 44 kinderen op het speelveld. De kinderen kunnen op het gehele speelveld spelen.

Geluidsbelastingen

De geluidsbelastingen liggen hoger dan de streefwaarden volgens stap 2 en 3 van de VNG-publicatie. De gemeente heeft daarom overwogen of er niet extra maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidsbelasting te beperken.

 

Om de geluidsbelasting te reduceren zijn in het onderzoek verschillende maatregelen overwogen. Met 2 meter hoge geluidschermen worden de maximale geluidsniveaus op de achtergevels van de woningen ten noorden en ten westen van het speelveld met orde grootte 10 dB gereduceerd, hetgeen als zeer doelmatig kan worden aangemerkt. Hiermee worden de streefwaarden volgens stap 2 en 3 van de VNG-publicatie echter nog wel overschreden.

Het bevoegd gezag kan niettemin tot inpassing overgaan, door dit grondig te onderzoeken, onderbouwen en motiveren. Wel dient te worden voorkomen dat de optredende binnenniveaus tot onwenselijke situaties kunnen leiden. Daarom zijn de binnenniveaus in het onderzoek beschouwd.

Binnenniveaus

Volgens het Activiteitenbesluit is in de woningen een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van LAr,LT = 35 dB(A) en een maximaal geluidsniveau van LAmax = 55 dB(A) in de dagperiode acceptabel. Om te kunnen beoordelen of aan de streefwaarden voor het binnenniveau kan worden voldaan, is in het onderzoek vooralsnog de maatgevende woning Noorderplantsoen 2 doorgerekend. Op basis van de berekende geluidwering van de gevel kan worden gesteld dat redelijkerwijs alleen in de woningen Noorderplantsoen 2 en 16 de streefwaarde voor het binnenniveau met ten hoogste 4 dB wordt overschreden. Door de woonkamer/keuken van deze twee woningen te voorzien van susroosters Duco GlasMax 15 ZR kan wel worden voldaan aan de streefwaarden voor de binnenniveaus. De overige woningen zijn qua gevelopbouw nagenoeg identiek en ondervinden een lagere geluidsbelasting.

Verwerking planregels

Het overmatige lawaai komt vooral doordat de school het gebied gebruikt als schoolplein. Los van eventuele technische maatregelen is het daarom van belang om te voorkomen dat het gebruik als schoolplein wordt geïntensiveerd. In dit plan worden daarom regels opgenomen over dat maximaal gebruik.

Het schoolplein mag uitsluitend worden gebruikt voor maximaal 4 aaneengesloten uur per dag als schoolplein zijnde, tussen 8:00 en 17:00 uur (aldus overdag), waarbij maximaal 44 schoolkinderen tegelijkertijd op het schoolplein aanwezig mogen zijn. Dit komt neer op één à twee schoolgroepen per pauze. Buiten deze maximale 4 uren mag het schoolplein niet door de scholen als schoolplein worden gebruikt. Dan mag het slechts worden gebruikt als gewoon speelveld/gewone speeltuin door (buurt)kinderen.

De gemeente streeft ook in gemengd gebied naar een zo'n prettig mogelijk woonmilieu en wil daarom naast de planregels die hierboven zijn opgenomen ook maatregelen aan de woningen treffen als de eigenaren/bewoners dat wensen. Er wordt daarom aangeboden geluidsschermen en ventilatieroosters te plaatsen bij een aantal woningen. De gemeente zal die laten plaatsen en vervangen en zal dit bekostigen.

Conclusie

Met bovengenoemde maatregelen, acht de gemeente de geluidssituatie ter plaatse acceptabel en is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.

NB: Ook de Regionale uitvoeringsdienst Drente (RUD) kan zich vinden in het onderzoek en de voorgestelde maatregelen.

4.4 Conclusie

Vanuit de omgevingsaspecten kan worden geconcludeerd dat er met een aantal planmaatregelen en de mogelijkheid om naar wens extra maatregelen op kosten van de gemeente aan deenekele woningen te treffen, sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Realisatie van voorgenomen initiatief is voor wat betreft de omgevings- en milieuaspecten haalbaar.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de regels

5.1 Inleiding

5.1.1 Wat is een bestemmingsplan?

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat vooral om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder enzovoorts), soms onder voorwaardelijke voorwaarden, toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  • de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
  • de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van "werken, overige bouwwerken, en werkzaamheden" (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden). Een bestemmingsplan regelt derhalve:

  • het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);

en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:

  • het bebouwen van de gronden;
  • het verrichten van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.

5.1.2 Over bestemmen, dubbelbestemmen en aanduiden

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op verschillende manieren nader worden ingevuld:

  • 1. enkelbestemming;
  • 2. dubbelbestemming;
  • 3. aanduiding;
  • 4. gebiedsaanduiding.

Ten eerste geldt dat er altijd een enkelbestemming is.

Ten tweede kan er op een plek ook een dubbelbestemming gelden. Een dubbelbestemming is, zoals de naam al zegt, een bestemming die -naast de enkelbestemming- ook aan de gronden wordt toegekend. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden. Er geldt altijd één enkelbestemming (dat is de bestemming) en soms geldt er een dubbelbestemming (soms zelfs verscheidene). In de regels van de dubbelbestemming wordt omschreven wat er voor de onderliggende gronden geldt aan extra bepalingen in aanvulling, of ter beperking, van de mogelijkheden van de onderliggende bestemmingen.

Ten derde kan er via een aanduiding gebruiksmogelijkheden aan een bepaalde plek worden toegevoegd. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken kan bestaan uit een lijn, een figuur, of een lettercode enzovoorts. Via een aanduiding wordt in de regels 'iets' geregeld. Bij dat 'iets' kan het dan gaan om een maatvoering, gebouwhoogte, functies enzovoorts. Deze aanduidingen hebben dan betrekking op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel, in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.

Tot slot kunnen er ook gebiedsaanduidingen van kracht zijn. Deze aanduidingen kunnen voor een bepaald gebied, ongeacht de enkel- of dubbelbestemming, nog een aantal zaken extra regelen. Omdat deze gebiedsaanduidingen niet zijn gekoppeld aan een enkel- of dubbelbestemming, zijn ze opgenomen in de algemene regels van het bestemmingsplan.

5.1.3 Hoofdstukindeling van de regels

De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels: In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (Begrippen). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (Wijze van meten)

  • 2. Bestemmingsregels: In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn, worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsregels met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Tenslotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.
  • 3. Algemene regels: In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn onder meer achtereenvolgens een anti-dubbeltelbepaling, algemene aanduidingsregels, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en algemene afwijkingsregels.
  • 4. Overgangs- en slotregels In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen. Het overgangsrecht komt direct voort uit artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

5.2 Dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

5.2.1 Bestemmingen

Het bestemmingsplan heeft meerdere bestemmingen, te weten:

  • Verkeer- en verblijfsgebied
  • Waarde - Archeologische Verwachting

Verkeer - Verblijfsgebied

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor wegen en straten en paden met hoofdzakelijk een ontsluitingsfunctie voor de aanliggende erven. In het plangebied is een speelplein gelegen dat door de nabijgelegen basisschool als schoolplein wordt gebruikt. Daarom heeft het plangebieed ook de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - schoolplein' gekregen, waar een schoolplein is toegestaan.

Naar aanleiding van het akoestisch rapport, zoals besproken in paragraaf 4.3, zijn gebruiksregels voor het schoolplein gewaarborgd in de planregels. Het schoolplein mag uitsluitend worden gebruikt voor maximaal 4 aaneengesloten uur per dag als schoolplein zijnde, tussen 8:00 en 17:00 uur (aldus overdag), waarbij maximaal 44 schoolkinderen tegelijkertijd op het schoolplein aanwezig mogen zijn. Buiten deze maximale 4 uren mag het schoolplein niet door de scholen als schoolplein worden gebruikt. Dan mag het slechts worden gebruikt als gewoon speelveld/gewone speeltuin door (buurt)kinderen.

Op gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" mogen geen gebouwen worden gebouwd. Overige bouwwerken (bouwwerken, geen gebouwen zijnde) zijn onder voorwaarden toegestaan.

5.2.2 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels welke in het gehele plangebied van dit bestemmingsplan gelden.

Anti-dubbeltelregel

Het doel van de anti-dubbeltelregel is om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.

Algemene gebruiksregels

In de algemene gebruiksregels is aangegeven welke specifieke vormen van gebruik in elk geval strijdig zijn met de bestemmingen.

Algemene afwijkingsregels

In de algemene afwijkingsregels is een aantal bepalingen opgenomen die het mogelijk maken om het plan op ondergeschikte punten aan te passen. Omdat dit zich niet beperkt tot één bestemming, maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.

Het verlenen van een omgevingsvergunning met afwijking mag geen automatisme zijn. Het verlenen van de vergunning wordt zorgvuldig afgewogen en gemotiveerd.

Algemene wijzigingsregels

In het plan is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen.

Overige regels

In de overige regels is de regeling voor parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden opgenomen conform het gemeentelijke facetbestemmingsplan parkeren.

Daarnaast stellen de overige regels dat de wettelijke regelingen (en begrippen) waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

5.2.3 Overgangs- en slotregels

Tot slot bevat dit bestemmingsplan ook overgangs- en slotregels. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en bebouwing dat in strijd is met dit nieuwe bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

In de slotregel van het bestemmingsplan wordt aangegeven onder welke titel het bestemmingsplan wordt vastgelegd.

Hoofdstuk 6 Financiële uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening dient onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan. Hierbij dient ook gekeken te worden naar de economische uitvoerbaarheid. Voor de kosten van de werkzaamheden in het openbaar gebied en voor de planontwikkeling in de buitenring van Kloosterveste is reeds een budget beschikbaar gesteld. De plankosten en de kosten voor de herinrichting van het speelveld zijn hiermee financieel afgedekt en uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De gemeente Assen heeft een inspraakverordening waarin is opgenomen dat per ruimtelijk plan kan worden afgewogen of inspraak wordt verleend. Ten aanzien van dit bestemmingsplan is besloten geen inspraakmogelijkheid te geven op het voorontwerp-bestemmingsplan en het bestemmingsplan meteen als ontwerp in procedure te brengen. Er is meerdere malen geparticipeerd met betrokkenen, zie navolgende paragraaf. Wel vindt, conform het gestelde in het Besluit ruimtelijke ordening, vooroverleg plaats.

7.1 Participatie

Gemeente is samen met de bewoners en scholen aan de slag gegaan met de ideeën voor een nieuwe invuling van het speelveld aan de Schoolstraat. Hiervoor is de werkgroep 'Speelveld Schoolstraat' opgericht. Diverse buurtbewoners, de scholen en andere belanghebbenden konden naar aanleiding van een brief zich aanmelden bij de bijeenkomsten over de Schoolstraat en zich daarnaast opgeven voor de werkgroep. Ook gaandeweg was aansluiten een mogelijkheid. Er hebben al meerdere bewonersbijeenkomsten plaatsgevonden waarbij het project is besproken. Tijdens deze bijeenkomsten is het opnieuw en precieser bestemmen, de geluidsoverlast en de inrichting van het speelveld besproken. Bewoners konden hierbij meedenken, vragen stellen en ideeën inbrengen.

7.2 Vooroverleg

Het waterschap Drents Overijsselse Delta is vooraf aan terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gecontacteerd. Het waterschap heeft bevestigd dat voorliggend bestemmingsplan, de legalisatie, geen invloed heeft op de waterschapsbelangen. Het waterschap is heeft aangegeven dat verder vooroverleg niet nodig is. Vanwege de kleinschaligheid van het initiatief en het ontbreken van provinciaal belang is de provincie niet gecontacteerd.

7.3 Zienswijzen

Het ontwerp-bestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bekendmaking van het bestemmingsplan vindt plaats door middel van een publicatie in het gemeentelijke huis-aan-huisblad en in de Staatscourant. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode heeft iedereen de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. De resultaten hiervan worden te zijner tijd verwerkt

7.4 Vervolg

De bekendmaking van het vaststellingsbesluit vindt plaats door middel van een publicatie in het gemeentelijke huis-aan-huisblad en in de Staatscourant. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn van 6 weken is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij een voorlopige voorziening bij de voorzitter van de ABRvS is aangevraagd.