direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Bos en Golf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP2011BOSGOLF-C001

Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor " Recreatie - Dagrecreatie " aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een gebied ten behoeve van een boslandschap;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van speel- en spelvoorzieningen, (natuur-)educatieve voorzieningen, picknickvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  • d. een golfcomplex ten behoeve van de golfsport met een oppervlakte van ten hoogste 70 hectare met de daarbij behorende:
  • 1. centrale voorzieningen ten behoeve van het golfcomplex, waaronder begrepen clubruimte, was- en kleedruimten, horeca van categorie 2, ondergeschikte detailhandel en parkeervoorzieningen;
  • 2. maximaal 1 bedrijfswoning per bouwvlak;
  • 3. 27-holes golfbaan met oefenbaan dan wel drie 9-holes golfbanen met oefenruimte;
  • 4. bosbeplanting ten behoeve van een boslandschap en de landschappelijke inpassing van het golfcomplex;
  • e. voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud van het golfcomplex;
  • f. de bestaande woninggebonden bedrijvigheid en vrije beroepen;
  • g. vrije beroepen in een bedrijfswoning en de daarbij bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 50 % van de bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat:
  • 1. de bewoner/gebruiker het zelf moet uitoefenen;
  • 2. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • 3. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon-, werk- en leefklimaat van aangrenzende gronden door hinder en/of gevaar.

met dien verstande dat het golfcomplex als bedoeld in lid d en de voorzieningen als bedoeld in lid e, niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - arboretum'.  

met daaraan ondergeschikt:

  • h. wegen en paden;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. voet- en fietspaden en verhardingen;

met daarbij behorende:

  • l. gebouwen en andere-bouwwerken.

10.2 Bouwregels

Op de voor " Recreatie - Dagrecreatie " aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de doeleinden als bedoeld in lid 10.1, onder a en b gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 300 m²;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste maximaal 3,00 m.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de doeleinden als bedoeld in lid 10.1, onder c gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt ten hoogste maximaal 4,00 m;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste maximaal 6,00 m;
    • 4. de dakhelling bedraagt ten hoogste 45 graden.

  • c. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de doeleinden als bedoeld in lid 10.1, onder d gelden de volgende regels:
    • 1. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. binnen het bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 2.500 m²;
    • 4. de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 200 m²;
    • 5. de goothoogte bedraagt ten hoogste maximaal 6,00 m;
    • 6. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste maximaal 10,00 m;
    • 7. de dakhelling bedraagt ten hoogste 45 graden.

  • d. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de doeleinden als bedoeld in lid 10.1, onder e gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
    • 2. de goothoogte bedraagt ten hoogste maximaal 6,00 m;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste maximaal 10,00 m;
    • 4. de dakhelling bedraagt ten hoogste 45 graden.
10.2.2 Andere-bouwwerken

Voor andere-bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere-bouwwerken bedraagt ten hoogste 8,00 m.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. de milieusituatie;
  • d. externe veiligheid;
  • e. de verkeerssituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijken woninggebonden bedrijvigheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een bedrijfswoning en daarbij bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m².

10.5.2 Afwegingskader

De in lid 10.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. de bewoner/gebruiker de bedrijfsactiviteit zelf moet uitoefenen;
  • b. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  • c. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon-, werk- en leefklimaat van aangrenzende gronden door hinder en/of gevaar.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.6.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden, geen bouwwerken en normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren op de voor " Recreatie - Dagrecreatie " aangewezen gronden:

  • a. het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen, met uitzondering van erfbeplanting;
  • b. het verharden van onverharde wegen en paden;
  • c. de aanleg van wegen en voet-, fiets- en ruiterpaden, met dien verstande dat ten hoogste 1 parkeervoorziening met een oppervlakte van ten hoogste 200 m² zonder omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.6.1 kan worden gerealiseerd;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
  • e. het graven en dempen van sloten en andere watergangen;
  • f. het aanleggen of verbreden van waterpartijen met een oppervlakte van meer dan 500 m²;
  • g. het dempen van poelen met een grotere oppervlakte dan 500 m²;
  • h. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, alsmede het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 500 m², zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos of boomgaard, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen.

10.6.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke, natuurlijke, aardkundige, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

10.6.3 Beoordeling

Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen als bedoeld in lid 10.6.1 worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

10.6.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.6.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.