Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Park Diepstroeten, deelgebied 17
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0106.03WP2019410K-B001
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan:
het wijzigingsplan "Park Diepstroeten, deelgebied 17" met identificatienummer NL.IMRO.0106.03WP2019410K-B001 van de gemeente Assen.
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de
daarbij behorende bijlagen;
 
1.3 verbeelding:
de verbeelding die deel uitmaakt van het plan en als zodanig is gewaarmerkt.
(identificatienummer NL.IMRO.0106.03WP2019410K-B001
 
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of
het bebouwen van deze gronden.
 
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.6 aan huis gebonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis gebonden
beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past
en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden.
 
1.7 aan huis gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een
daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning
en daarbijbehorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen
worden uitgeoefend.
 
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.9 bebouwingsgrens:
de op de verbeelding:, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig
aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens
overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan
 
1.10 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding: of in de planregels aangegeven percentage dat de
grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is
binnen het bouwvlak, dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen;
 
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
 
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde
perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd
en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en
het vergroten van een bouwwerk.
 
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
 
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
 
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
zijn toegelaten.
 
1.19 bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met
de aarde is verbonden.
 
1.20 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het
beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de
geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
 
1.21 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij
een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het
gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing
is, deze die inrichting niet verbiedt.
 
1.22 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig
of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere
plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
 
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.24 hoofdgebouw:
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de
verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel
en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op
die bestemming het belangrijkst is.
 
1.25 opslag:
het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met
de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van
administratieve aard.
 
1.26 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct
en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.27 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief
zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en
betreedbaar en afsluitbaar is.
 
1.28 peil:
  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
    1. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;
  4. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;
1.29 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een
seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder
begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.30 standplaats:
een gedeelte van een kampeerterrein dat is bestemd voor het plaatsen en
geplaatst houden van kampeermiddelen.
 
1.31 verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of
recreatieverblijven.
 
1.32 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel, vanwaar het gebouw hoofdzakelijk toegankelijk is; indien een gebouw met meerdere zijden aan de weg grenst, geldt de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(-s).
 
1.33 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één
huishouden.
 
1.34 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
 
1.35 woonhuis:
een zelfstandig gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneen gebouwd, dat slechts
één woning omvat.
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord,
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
 
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.6 ondergeschikte bouwonderdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Woongebied
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ' Woongebied ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan huis gebonden beroepen tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte met een maximum van 40 m² van de totale vloeroppervlakte van de woning, met dien verstande dat:
    1. de bewoner/gebruiker het zelf moet uitoefenen;
    2. het gebruik zowel naar als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft.
  3. verkeers-, verblijfs- en parkeervoorzieningen;
  4. geluidswerende voorzieningen;
  5. groenvoorzieningen, waaronder bermen en planten;
  6. waterlopen en waterpartijen;
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
  1. gebouwen en overige bouwwerken;
  2. tuinen en erven;
  3. speel- en trimvoorzieningen;
  4. verhardingen;
  5. kunstwerken;
  6. straatmeubilair;
  7. bruggen en tunnels.
3.2 Bouwregels
 
Op de voor ' Woongebied ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
 
3.2.1 Bouwperceel
Voor een bouwperceel geldt de volgende regel:
  1. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt ten hoogste 65%, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' het bouwperceel volledig mag worden bebouwd.
3.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' een woongebouw is toegestaan;
  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van balkons. Balkons mogen ook buiten het bouwvlak gebouwd worden, mits het bouwvlak met niet meer dan 3,00 meter wordt overschreden.
  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is maximaal het aantal aangegeven woningen toegestaan;
  4. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan 12,00 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' een maximale bouwhoogte van 16,00 meter is toegestaan;
  5. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan slechts worden verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de volgende parkeernormering:
Type woning
Parkeerplaatsen per woning
Vrijstaand
1.8
Twee-onder-een-kap
1.7
Tussen/hoek
1.5
Etage (appartementen)
1.6
 
  1. in aanvulling op het bepaalde onder j geldt dat de afstand tussen de woning en de parkeerplaats(en) niet meer dan 100,00 meter mag bedragen en bijbehorende bouwwerken in de vorm van een garage niet worden gerekend als parkeerplaats.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bijbehorende bouwwerken dienen ten minste 3,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag ten hoogste 65 m² bedragen;
  3. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,50 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag worden verhoogd tot ten hoogste de hoogte van de begane grondverdieping van het hoofdgebouw;
  4. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 5,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte ten minste 2,00 meter minder bedraagt dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  5. in afwijking van het bepaalde onder a t/m d geldt voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en serres de volgende bepalingen:
    1. erkers en serres dienen op minimaal 0,50 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens te worden gebouwd met uitzondering van twee aaneengesloten erkers of serres, welke op de gemeenschappelijke bouwperceelgrens mogen worden gebouwd;
    2. de breedte een erker of serres mag niet meer bedragen dan 75% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw met een maximum van 4,00 meter;
    3. de diepte van een erker mag niet meer bedragen dan 75% van de breedte van de erker met een maximum van 1,50 meter;
    4. de diepte van een erker mag niet meer bedragen dan 75% van de diepte van de strook grond voor de voorgevellijn;
    5. de bouwhoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer vermeerderd met 0,30 meter.
3.2.4 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;
  2. in overige gevallen dan genoemd in sub a mag de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 2,00 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  3. de milieusituatie;
  4. externe veiligheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de verkeerssituatie;
  7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
 
3.4.1 Afwijking
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 3.2.3 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk tot ten minste 1,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  2. lid 3.2.3 sub a en b in die zin dat een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een carport deels vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd, mits:
    1. de oppervlakte van een carport ten hoogste 20 m² bedraagt;
    2. de carport ten hoogste 1,00 meter vóór de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  3. lid 3.2.3 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 80 m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage van een bouwperceel niet meer dan 65% mag bedragen.
3.4.2 Afwegingskader
De in lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. externe veiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de verkeerssituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.5 Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  2. het gebruik van woonhuizen als woongebouw.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.6.1 Afwijken woninggebonden bedrijvigheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in een woning en daarbij bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50% van de bebouwde oppervlakte en tot een maximum van 40 m².
 
3.6.2 Afwegingskader
De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:
  1. de bewoner/gebruiker de bedrijfsactiviteit zelf moet uitoefenen;
  2. het gebruik zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is en de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  3. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon-, werk- en leefklimaat van aangrenzende gronden door hinder en/of gevaar;
  5. het een activiteit betreft genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van dit bestemmingsplan.
3.6.3 Bed & Breakfast voorziening
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor de uitoefening van een bed & breakfast in een woning en de daarbij bijbehorende bouwwerken, mits:
  1. er een directe relatie bestaat tussen de activiteit en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
  2. de activiteit een ondergeschikt medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken betreft en zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten ervan met het woonkarakter in overeenstemming is;
  3. de activiteit beperkt blijft tot een ruimte (of ruimten) met een totale bruto-vloeroppervlakte van maximaal 35% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning en alle bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m²;
  4. er tegelijkertijd aan niet meer dan vier personen in maximaal 4 kamers bed and breakfast wordt geboden;
  5. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich brengt;
  6. een aparte kookgelegenheid bij de voorziening niet is toegestaan;
  7. in de woning of het bijhorende bouwwerk waarin de bed and breakfast wordt gerealiseerd geen detailhandel plaatsvindt;
  8. op of nabij de woning of het bijbehorende bouwwerk waarin de bed and breakfast wordt gerealiseerd geen reclame-uitingen, anders dan die welke zijn vrijgesteld in het gemeentelijke reclamebeleid, worden aangebracht.
3 Algemene regels
 
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
 
5.1 Gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  2. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en ten behoeve van andere verblijfsrecreatieve doeleinden;
  3. het gebruik van de gronden, wateren en de daarop voorkomende bouwwerken (inclusief voer- en vaartuigen) of delen daarvan te gebruiken voor de vestiging van een seksinrichting of een escortbedrijf;
  4. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van tijdelijke of permanente bewoning.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
 
6.1 Afwijking
 
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen van het plan:
  1. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de op de verbeelding: aangewezen afstand tussen enige bebouwingsgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  2. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen en percentages van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% mogen bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de verbeelding: aangewezen of daarvan te herleiden maten en/of percentages;
  3. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    3. (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,20 meter wordt overschreden;
  4. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat:
    1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot ten hoogste 10 m;
    2. kunstwerken worden gebouwd tot een hoogte van ten hoogste 15 m;
6.2 Afwegingskader
 
Van het bepaalde in lid 6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;
  3. externe veiligheid;
  4. de verkeerssituatie;
  5. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 7 Overige regels
 
7.1 Verwijzing naar wettelijke regelingen
 
De wettelijke regelen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
 
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  3. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het ‘wijzigingsplan Park Diepstroeten, deelgebied 17.