direct naar inhoud van 4.1 Archeologie en cultuurhistorie
vastgesteld
NL.IMRO.0106.00BHV20123C-C001

4.1 Archeologie en cultuurhistorie

4.1.1 Archeologie

Inleiding

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van de Wamz is, wanneer de bodem wordt verstoord, dat de archeologische resten intact moeten blijven.

Onderzoek

De gemeentelijke archeologische waardenkaart is vertaald in deze beheersverordening. Er zijn op basis van deze waardenkaart twee beschermingsregimes opgenomen in deze beheersverordening. Ondanks dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn kan het voorkomen dat werkzaamheden uitgevoerd worden die mogelijkerwijs zich in de bodem bevindende archeologische restanten aantasten.

Conclusie

Door het opnemen van twee dubbelbestemmingen voor archeologie zijn eventuele archeologische restanten in de bodem voldoende beschermd. Wanneer er een concreet bouwinitiatief komt dient eerst voldaan te worden aan de regels van deze dubbelbestemming voordat echt gebouwd mag worden. Door deze regeling vormt het aspect archeologie geen beperking voor de uitvoering van de plannen.

4.1.2 Cultuurhistorie

4.1.2.1 Kenmerken gebied

Per 1 januari 2012 is het Bro gewijzigd. Hierin is onder meer opgenomen, dat het bestemmingsplan een beschrijving moet geven van de wijze waarop rekening is gehouden met de cultuurhistorische waarden. Wat al voor archeologie gold, geldt nu dus ook voor andere cultuurhistorische waarden, zoals bijzondere gebouwen en landschappelijke structuren. Daarmee ligt bij gemeenten de verantwoordelijkheid keuzen te maken ten aanzien van de cultuurhistorische waarden.

Hoewel de naam 'Oud Zuid' doet vermoeden dat dit gedeelte van Assen van oudsher een verstedelijkt gebied vormt is de werkelijkheid anders.

Heel lang kenmerkte dit gebied zich door een groene uitstraling, rond 1880 was dit gebied vrijwel onbebouwd. Wel stond aan de Beilerstraat reeds bebouwing. Het Asserbos en landgoed Port Natal (ten zuiden van het verordeningsgebied vormde jarenlang de ruimtelijke begrenzing aan de zuidzijde van de stad.

De ontwikkeling in zuidelijke richting is ontstaan langs de Esstraat (vroeger Eschstraat geheten) en een stukje van de Oosterhoutstraat (vanaf de Beilerstraat tot aan de Esstraat) betekende een bescheiden uitbreiding van Assen-Zuid. Bij de eerste ontwikkelingen was van een planmatige opzet geen sprake, in de 19e eeuw waren de eigendomsgrenzen bepalend voor de aanleg van straten. Dit verklaart de schijnbaar willekeurige tracering van enkele straten in Assen-Zuid. Ook de verplichte uitbreidingsplannen op grond van ed Woningwet (1901) bracht hier geen verandering in.

De aanleg van de tramlijn naar Coevorden zorgde voor een nieuwe westelijke grens (dat was van oudsher de spoorlijn). De tramlijn deed dienst tot 1947 en is daarna omgevormd in de Overcingellaan. In de 20e eeuw zijn de kavels in hoog tempo volgebouwd op basis van een plan van Huurman uit 1913 om dit gebied te bebouwen met villa's. Deze zijn in verschillende maten en vromen gebouwd zodat er sprake is van een grote verscheidenheid in het verordeningsgebied. Nu kenmerkt het gebied zich voornamelijk als woonbuurt met enkele kantorenlocaties langs de Beilerstraat.

4.1.2.2 Beschermd Stadsgezicht

In 1991 werd het ebschermd stadsgezicht Assen aangewezen. Een gedeelte van het verordeningsgebied is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het gebied langs de Beilerstraat is aangewezen vanwege de hoogwaardige architectuur en vanwege de relatie met het Asserbos. De bebouwing is aangewezen vanwege de geleidelijke overgang van een gesloten vroeg-twintigste eeuwse gevelwand naar een vrijstaande bebouwing met een enigzins verspringende rooilijn. De bebouwing is overwegend in baksteen opgetrokken en bevat twee tot drie bouwlagen en een afgeknot schilddak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BHV20123C-C001_0012.png"

Figuur 10: overzicht beschermd stadsgezicht.

De bescherming van het beschermd stadsgezicht vindt plaats door een dubbelbestemming op te nemen. De beheersverordening maakt verder geen ontwikkelingen mogelijk zodat de cultuurhistorische waarden van het verordeningsgebied niet aangetast worden. Dit betreft dat het beschermd stadsgezicht maar ook de in figuur 10 benoemde waardevolle gebieden.

De waardevolle gebieden zijn niet van nationaal belang maar de aanwezige stedebouwkundige en architectonische waarden zorgen wel voor een bepaald uitstraling en status in het gebied. Door het ontbreken van ontwikkelings- mogelijkheden zullen ook deze waarden niet aangetast worden.

Met het opnemen van de dubbelbestemming op het beschermd stadsgezicht en het ontbreken van ontwikkelingsmogelijkheden zijn de cultuurhistorische waarden in het verordeningsgebied voldoende beschermd.