Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Steggerda
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0098.bpsteggerda-OW01

Artikel 13 Wonen - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;

    met de daarbij behorende:
  2. tuinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van erkers en toegangsportalen;
  2. het hoofdgebouw moet in de voorgevelrooilijn worden gebouwd, met uitzondering van erkers en toegangsportalen;
  3. de maximale diepte van het hoofdgebouw bedraagt 15 m;
  4. het aantal woningen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  5. de goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk maximaal 4 m en 10 m;
  6. de dakhelling bedraagt minimaal 25°;
  7. een hoofdgebouw moet minimaal 2 m uit de bouwperceelgrens of aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat indien sprake is van een zijgevelrooilijn het hoofdgebouw in de zijgevelrooilijn mag worden gebouwd;
  8. erkers en toegangsportalen mogen tot 1,6 m vanuit de voorgevel worden gebouwd en tot maximaal halverwege de voorgevelbreedte.
13.2.2 Aan-, uit- en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
  1. een aan-, uit- en bijgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen bedraagt niet meer dan 50 m²;
  3. aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dienen op een afstand van 4 m of meer achter het verlengde van de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  4. de bouwhoogte van aan-, uit- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 meter
  5. de goothoogte van de aan-, uit- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  6. de dakhelling mag maximaal 60° bedragen.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van andere bouwwerken, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  6. de parkeermogelijkheden op het eigen erf.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijking
Bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 13 lid 2.1 sub e voor het verhogen van de goothoogte tot maximaal 6 meter;
  2. artikel 13 lid 2.1 sub g, voor het verkleinen van de afstand tot de bouwperceelgrens tot 1 m;
  3. artikel 13 lid 2.2 sub c, voor het bouwen van een aan-, uit of bijgebouw op een afstand van 4 m of minder achter het verlengde van de naar de weg gekeerde voorgevel van het hoofdgebouw, maar niet minder dan 2 m.
13.4.2 Voorwaarden
De in artikel 13 lid 4.1 genoemde afwijkingsmogelijkheden kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  7. de parkeermogelijkheden op eigen erf.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval het volgende gerekend:
  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan een aan huis verbonden beroep, tenzij het bestaande kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten betreft;
  2. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  3. het gebruik van bijgebouwen voor bed & breakfast.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijking
Bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 13 lid 5 sub a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
13.6.2 Voorwaarden
De in artikel 13 lid 6.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.