Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Lindewijk, deelgebied 1
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0098.bpLindewijk-0301

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’ een zorginstelling of bijzondere woonvormen/wooneenheden;
met daaraan ondergeschikt:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' een dienstwoning behorende bij de maatschappelijke functie;
  2. wegen, voet- en fietspaden;
  3. tuinen, erven en binnenterreinen;
  4. groenvoorzieningen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. speelvoorzieningen;
  7. waterlopen;
  8. openbare nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 
4.2. Bouwregels
 
4.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. dienstwoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen' worden opgericht;
  3. bijgebouwen mogen uitsluitend op niet minder dan 2 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woongebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  4. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  5. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 5,5 m; 
  6. de oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m2.
4.2.2. voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen (binnen en buiten het bouwvlak) gelden de volgende regels:
  1. de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 75 m3 bedragen;
  2. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.  
4.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat:
    1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak niet meer dan 2 m mag bedragen, en;
    2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 m mag bedragen.
4.3. Wijzigingsbevoegdheid
 
4.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding ‘Wro - zone - wijzigingsgebied’ de bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 2’ met dien verstande dat:
  1. ter plaatse een nieuw bouwvlak mag worden toegekend;
  2. ter plaatse maximaal 5 woningen mogen worden opgericht, waarbij het bepaalde in artikel 8 in acht wordt genomen, met dien verstande dat:
    1. de voorgevel van een hoofdgebouw minimaal 3 meter uit de aangrenzende bestemming ‘Verkeer’ wordt opgericht;
    2. de goot- en bouwhoogte niet hoger zullen zijn dan respectievelijk 5,5 en 11 m;
4.3.2. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het middels de bestemming of de aanduiding toegestane gebruik is beëindigd en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. de stedenbouwkundige situatie, onder meer gevormd door het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
4.3.3. Na wijziging is artikel 8 van dit bestemmingsplan overeenkomstig van toepassing.