direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ter Idzard - Hamersweg
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op de kavel grasland ten zuiden van het perceel Idzardaweg 76 in Ter Idzard ligt een nieuwe woningbouwlocatie aan de westzijde van de Hamersweg. In 2015 is hiervoor een bestemmingsplan vastgesteld, dat voorziet in de gefaseerde ontwikkeling van twee keer twee woningen. De noordelijk gelegen woningen worden momenteel gerealiseerd. De twee woningen ten zuiden hiervan kunnen mogelijk gemaakt worden door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid.

Nu de eerste fase is opgeleverd is bij de gemeente Weststellingwerf het verzoek ingediend om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid, teneinde de volgende twee woningen te kunnen bouwen. Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan die bevoegdheid.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen ten zuiden van Ter Idzard, aan de westzijde van de Hamersweg. Het plangebied betreft het in het geldende bestemmingsplan opgenomen wijzigingsgebied. In figuur 1.1 is de globale ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is planologisch geregeld in het bestemmingsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie 4 woningen Hamersweg, vastgesteld op 2 maart 2015. Het is hierin bestemd als 'Agrarisch'. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor agrarische cultuurgrond en niet voor het bouwen van woningen.

Op grond van artikel 3 lid 3.3 kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in onder andere de bestemming 'Woongebied' (artikel 6). Voorwaarden hiervoor zijn dat:

  • a. het aantal te bouwen woningen niet meer dan 2 mag bedragen, met dien verstande dat het aantal te bouwen woningen dient te passen binnen een door de provincie geaccordeerd woonplan;
  • b. aan de westzijde van het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in een beplantingsstrook met een breedte van ten minste 3 m, gemeten vanuit de westelijke grens van het wijzigingsgebied;
  • c. aan de zuidzijde van het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in een beplantingsstrook met een breedte van ten minste 5 m, gemeten vanuit de zuidelijke grens van het wijzigingsgebied;
  • d. het bouwvlak op ten minste 10 m uit de oostelijke grens van het wijzigingsgebied dient te worden gesitueerd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8 m mogen bedragen;
  • f. voor het overige de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn.

Verder mag geen onevenredige afbreuk plaatsvinden aan:

  • a. de stedenbouwkundige situatie, onder meer gevormd door het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale en/of externe veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor wordt een wijzigingsplanprocedure doorlopen. Deze toelichting onderbouwt dat aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Verder ligt aan de oostzijde van het plangebied de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook'. Deze zone is gevrijwaard van bouwactiviteiten en verschillende aanlegwerkzaamheden om de aanleg van een toekomstige leiding niet te belemmeren.

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie, de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieuaspecten volgt. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld.

Hoofdstuk 2 Huidige en toekomstige situatie

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan de zuidelijke invalsweg van Ter Idzard, de Hamersweg. Aan de oostzijde van deze weg ligt een tot voor kort eenzijdig bebouwingslint, bestaande uit vrijstaande woningen en enkele twee-onder-één-kap woningen. Aan de westzijde ligt een uitgestrekte kavel grasland. Onlangs is het noordelijk deel van dit grasland opnieuw verkaveld. Hier zijn twee vrijstaande woningen gebouwd. Een luchtfoto van het plangebied in 2016 is weergegeven in figuur 2.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0002.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto plangebied en omgeving (2016)

In 2015 is voor de locatie aan de westzijde van de Hamersweg een bestemmingsplan vastgesteld, dat mogelijkheden biedt voor woningbouw. In dit bestemmingsplan is uitgegaan van twee clusters van twee bouwkavels in een groen kader. Het noordelijk cluster is inmiddels gerealiseerd. Dit wijzigingsplan maakt het zuidelijk gelegen cluster en het daarbij behorend landschappelijk kader mogelijk. Het stedenbouwkundig plan zoals dat ten grondslag ligt aan het geldende bestemmingsplan dient hiervoor als uitgangspunt. Dit plan is weergegeven in figuur 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0003.png"

Figuur 2.2. Stedenbouwkundig plan

2.2 Beschrijving initiatief

Binnen het plangebied worden twee vrijstaande woningen mogelijk gemaakt. De uitgangspunten voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor en van de woningen zijn de wijzigingscriteria en de bestemmingsregels uit het geldende bestemmingsplan. Binnen deze mogelijkheden zijn concrete bouwplannen opgesteld. De voorgestelde situering van deze woningen en het bouwvlak zoals opgenomen op de verbeelding van dit wijzigingsplan is weergegeven in figuur 2.3. Hierop is tevens te zien dat het meest zuidelijke perceel aan de achterzijde een strook agrarische grond bevat. Deze strook valt buiten de plangrens van dit wijzigingsplan. Enkele aanzichten op de voorgestelde woningen zijn weergegeven in figuren 2.4 en 2.5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0004.png"

Figuur 2.3 Voorgestelde situering van de woning in relatie tot het bouwvlak

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0005.jpg"

Figuur 2.4 Aanzichten op de meest noordelijk gelegen woning

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.WPHamersweg-VA01_0006.png"

Figuur 2.5 Aanzichten op de meest zuidelijk gelegen woning

Landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit

In het geldende bestemmingsplan zijn uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van de landschappelijke inpassing van de woningen en de beeldkwaliteit. De landschappelijke inpassing komt tot uiting in het stedenbouwkundig plan (zie figuur 2.2). Dit plan is opgesteld binnen de volgende uitgangspunten:

  • 1. Groentraditie van Woudontginning (noord-zuidrichting van landschapselementen) doorzetten.
  • 2. Variatie in de nieuwe woningen (korrels) in kavelgrootte, vorm, oriëntatie en materiaalgebruik doorzetten.
  • 3. Variatie in binnenruimte lint (variabele rooilijn).
  • 4. Doorzicht(en) vanaf de weg/vanuit het lint op het landschap.
  • 5. De uitbreiding vormt de nieuwe entree voor Ter Idzard.
  • 6. Traditionele erfopbouw is richtinggevend voor de woningen.
  • 7. Watercompensatie voor verhard oppervlakte.
  • 8. Gebruik van inheems plantmateriaal.

Het plan wordt ingepast in de omgeving met een stevig groen raamwerk met vier verschillende randen met elk een eigen functie. Binnen het groene raamwerk is ruimte voor variatie in bebouwing, maar de bebouwing moet voldoen aan de beeldkwaliteitscriteria in het ‘Beeldkwaliteitsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie Hamersweg’:

Binnen het plangebied van dit wijzigingsplan liggen de zuid en westrand. De andere randen blijven onder de regeling van het geldende bestemmingsplan vallen. De oostrand is desondanks wel relevant voor de woningen die dit wijzigingsplan mogelijk maakt.

  • 1. Zuidrand: vormt de nieuwe entree naar het dorp. Deze rand is stevig, divers en heeft een erfachtige karakter.
  • 2. Westrand: vormt de achterzijde van de erven en de omlijsting van een zichtlijn vanaf de Idzardaweg. De rand is eenvoudig van opbouw en mag tot 30% opengehouden worden voor zicht vanuit de tuinen.
  • 3. Oostrand: vormt de groene omranding van de binnenruimte van het lint en de voorkant van de erven. Er wordt aangesloten op de bestaande bebouwing en het bestaande groen aan de Hamersweg. Rekening dient gehouden te worden met de leidingstrook. De eikenrij aan de weg dient zoveel mogelijk in tact te blijven.

De randen, voor zover deze in het plangebied van dit wijzigingsplan vallen, krijgen een groenbestemming.

Het bereiken van de gewenste beeldkwaliteit is gewaarborgd via de beeldkwaliteitscriteria in het ‘Beeldkwaliteitsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie Hamersweg’, dat onderdeel is van de welstandsnota. De inrichting van de groene omranding van het plangebied is tevens gewaarborgd via de met de eigenaren afgesloten anterieure overeenkomst.

Verkeer en parkeren

De woningen worden door eigen opritten ontsloten op de Hamersweg. Deze weg is deels binnen en deels buiten de bebouwde kom gelegen. Ter hoogte van de te realiseren woningen geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Verderop gaat dit over in een maximum snelheid van 60 km/uur buiten de bebouwde kom. De Hamersweg heeft een gemengd profiel waardoor fietsers tevens gebruik maken van de hoofdrijbaan. De Hamersweg sluit in het noorden aan op de Idzardaweg en loopt in het zuiden richting de hoofdweg.

Het parkeren vindt plaats op eigen terrein. De percelen worden voorzien van eigen opritten. Om te voldoen aan de parkeerbehoefte voor 2 vrijstaande huizen in het buitengebied moeten, volgens de kencijfers parkeren van het VNG (publicatie 317), vijf parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Op de opritten is ruimte om aan deze parkeerbehoefte te voldoen.

2.3 Toetsing aan de wijzigingscriteria

Een wijzigingsplan dient te voldoen aan de in het bestemmingsplan opgenomen criteria van de wijzigingsbevoegdheid. In deze paragraaf vindt toetsing aan deze criteria plaats.

Het aantal te bouwen woningen niet meer dan 2 mag bedragen, met dien verstande dat het aantal te bouwen woningen dient te passen binnen een door de provincie geaccordeerd woonplan.

Via dit wijzigingsplan worden twee woningen mogelijk gemaakt. Dit voldoet aan het gestelde aantal in dit criterium. Het plan is passend binnen de afspraken die met de provincie zijn gemaakt en die erin voorzien dat er in 2018 twee woningen aan de voorraad kunnen worden toegevoegd.

Aan de westzijde van het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in een beplantingsstrook met een breedte van ten minste 3 m, gemeten vanuit de westelijke grens van het wijzigingsgebied.

Deze beplantingsstrook is opgenomen op de verbeelding door middel van een groenbestemming.

Aan de zuidzijde van het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in een beplantingsstrook met een breedte van ten minste 5 m, gemeten vanuit de zuidelijke grens van het wijzigingsgebied.

Deze beplantingsstrook is opgenomen op de verbeelding door middel van een groenbestemming.

Het bouwvlak op ten minste 10 m uit de oostelijke grens van het wijzigingsgebied dient te worden gesitueerd.

Hiermee wordt rekening gehouden door het bouwvlak op 10 meter van de oostelijke grens op de verbeelding op te nemen. Bovendien is bij de situering van de woning hier al rekening mee gehouden. Op figuur 2.4 is te zien dat de noordelijke woning zich op 10 meter tot de oostelijke grens bevindt. De zuidelijke woning staat zelfs op een afstand van 12 meter tot de oostelijke grens.

De goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 8 m mogen bedragen.

De gestelde goot- en bouwhoogte van 3,5 meter en 8 meter worden opgenomen op de verbeelding. Dit stelt het kader voor de te realiseren woningen.

Voor het overige de regels van artikel 6 van overeenkomstige toepassing zijn.

Deze regeling is opgenomen in dit plan als zijnde de geldende regeling voor het plangebied. Daarnaast zijn ook de bestemming 'Groen' en de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' van toepassing.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening over aan gemeenten en provincies en zet het rijksbeleid selectief in op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Dit project raakt geen van de 14 belangen.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Een algemeen belang in de SVIR is het proces van duurzame verstedelijking. Hiervoor is de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze houdt in het kort in dat in geval van nieuwe verstedelijking eerst gekeken moet worden beoordeeld of hier regionale behoefte voor is en vervolgens of deze behoefte binnen stedelijk gebied opgevangen kan worden. Indien dit niet mogelijk is, moet een locatie worden gezocht die passend multimodaal ontsloten is.

Het realiseren van twee woningen is op basis van vaste jurisprudentie geen verstedelijking in dit kader. De ladder is zodoende niet van toepassing.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit wijzigingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord. Op het gebied van woningbouw zet de provincie Fryslân voornamelijk in op concentratie hiervan in de bundelingsgebieden van de stedelijke centra Leeuwarden, Drachten, Heerenveen, Sneek, Harlingen en Dokkum. Daarnaast is er binnen Fryslân ruimte voor plaatselijke woningbehoefte buiten deze bundelingsgebieden. In eerste instantie wordt dit opgevangen in regionale centra. Maar daarnaast is die ook mogelijk in de kleine kernen. De provincie zet in op stimuleren van het proces om kleine kernen te betrekken en te faciliteren bij de ontwikkeling van plannen voor woningbouw aansluitend op de lokale vraag.

Ter Idzard wordt beschouwd als een kleine kern. Hier wordt ingespeeld op de lokale vraag naar de twee woningen die met dit plan mogelijk worden gemaakt. Daarmee voldoet de ontwikkeling die dit wijzigingsplan mogelijk maakt aan de hiervoor beschreven beleidsuitgangspunten.

Verordening Romte Fryslân 2014

In de Verordening Romte Fryslân, die op 18 juni 2014 is vastgesteld, zijn de beleidsuitgangspunten van de provincie vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen. De volgende regels uit de Verordening Romte zijn van toepassing op dit wijzigingsplan:

In artikel 3 van de Verordening zijn de regels met betrekking tot Wonen opgenomen. Hierin wordt gesteld dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan. In paragraaf 3.3 is beschreven dat dit plan binnen de aantallen van het woningbouwprogramma van de gemeente Weststellingwerf past, zoals opgenomen in het woonplan.

Conclusie

Hiermee wordt voldaan aan de regels uit de Verordening Romte Fryslân 2014.

3.3 Gemeentelijk beleid

Woonvisie Gemeente Weststellingwerf

De gemeente Weststelling werf heeft een nieuwe woonvisie opgesteld voor de periode 2017-2021. De nieuwe visie houdt rekening met de actuele regelgeving en is gebaseerd op feitelijke en toekomstige ontwikkelingen op de woningmarkt. De gemeente kiest voor een compacte woonvisie die helderheid geeft over de opgaven waar Weststellingwerf voor staat en over de beleidskaders. De woonvisie vormt het startpunt voor het maken van nieuwe prestatieafspraken met de woningcorporaties en de huurderorganisatie, in lijn met de Woningwet.

De woonvisie is gericht op zes speerpunten:

  • de gemeente speelt binnen de bestaande voorraad in op de kwalitatieve vraag;
  • de gemeente zet bij nieuwbouw in op maatwerk en flexibiliteit;
  • de gemeente richt zich op wonen, welzijn en zorg voor senioren en bijzondere doelgroepen;
  • de gemeente wil betaalbare huizen realiseren binnen de sociale huur en voor starters;
  • de gemeente wil samen met bewoners en corporaties werken aan haar ambities.

In de woonvisie wordt uitgegaan van een woningbehoefte van 315 woningen in de periode 2017-2030. Het woningbouwprogramma in Weststellingwerf voor de periode 2016-2026 is vastgesteld op 34 woningen per jaar. Er van uitgaande dat 50% van de statushouders in Weststellingwerf blijft wonen, kan dit programma verhoogd worden met 9 woningen per jaar.

De twee woningen die met dit plan mogelijk worden gemaakt passen binnen de gestelde woningbehoefte. Bovendien is er sprake van maatwerk voor deze twee nieuwbouwwoningen, gezien het feit dat de woningen speciaal voor de bewoners ontwikkeld worden. Daarmee wordt voldaan aan het geldende woonplan.

Beeldkwaliteitsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie Hamersweg

De welstandsnota van gemeente Weststellingwerf biedt geen passend toetsingskader voor de locatie van het plangebied. Daar voorziet het Beeldkwaliteitsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie Hamersweg in.

Voor het plangebied is gezien de landschappelijke situering een bijzonder ambitieniveau van kracht. dit houdt in dat de nadruk van de welstandscriteria gericht is op handhaven.

De nieuw te bouwen woningen betreffen twee vrijstaande woningen die een verspringende voorgevelrooilijn ten opzichte van elkaar hebben. De gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de Hamersweg. Aan- en uitbouwen liggen achter de voorgevel van het hoofdgebouw. De woningen worden voorzien van één bouwlaag met een kap. Beide woningen staan evenwijdig aan de weg en zijn uit de voorste begrenzing gebouwd. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde welstandscriteria uit het beeldkwaliteitsplan.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

De woningen worden ingepast in Ter Idzard, waar voornamelijk sprake is van woningen. Direct rondom de locatie zijn ook woningen te vinden. Dit is dus goed inpasbaar. Op ruim 110 meter is een bedrijfsbestemming gelegen, waar bedrijven in categorie 1 en 2 zijn toegestaan. De maximale richtafstand voor deze categorie is 30 meter. Hier wordt ruim aan voldaan. Er vindt door de ontwikkeling geen afbreuk aan gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaats.

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor dit plan.

4.2 Wegverkeerslawaai

Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds.

Op de Hamersweg geldt, ter hoogte van het plangebied, een maximumsnelheid van 30 km/uur. Er is daarom geen sprake van een geluidszone. Een akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder is daarom niet verplicht. De Hamersweg betreft voor Ter Idzard een belangrijke verkeersroute, maar heeft geen bovenlokale functie.

Het plangebied is gelegen aan de Hamersweg. Ter hoogte van het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Dit betreft geen onderzoeksplichtig deel van deze weg. Verderop in zuidelijke richting, op de grens van de bebouwde kom veranderd de maximum snelheid in 60 km/uur. De Hamersweg betreft een erftoegangsweg met een lage verkeersintensiteit. In navolging op de conclusies zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan is het voldoende duidelijk dat de geluidsbelasting op de gevels van de nieuwe woningen als gevolg van wegverkeerslawaai geen belemmering vormt voor dit plan.

4.3 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het wijzigingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Het plan heeft een geringe invloed op de waterhuishouding. Daarom is de korte watertoetsprocedure van toepassing. Volstaan wordt met het opnemen van het wateradvies korte watertoetsprocedure. Dit advies is opgenomen in Bijlage 1.

In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Veilig

Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied ligt niet in een waterkering van het waterschap en ook niet vrij voor de boezem. Voor Wetterskip Fryslân zijn op dit punt geen belangen aan de orde.

Voldoende

Peilbeheer

Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing.

Compensatie

Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van water watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen.

Het plangebied is gelegen in landelijk gebied. De verharding neemt toe met 250 m2. Dit is van een dusdanige geringe omvang dat hiervoor geen compensatie hoeft plaats te vinden.

Schoon

Afvalwater en regenwatersysteem

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt afvalwater op het bestaande rioleringssysteem afgevoerd. Hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering.

Waterkwaliteit

De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen.

Vervolg

Waterwet

Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet.

Procedure

De uitgangspunten uit het wateradvies en uit deze paragraaf worden gecommuniceerd met de aanvrager en als uitgangspunt gehanteerd bij de uitwerking van het plan. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Het plangebied betreft een kavel grasland. Er hebben in het verleden geen verdachte activiteiten plaatsgevonden binnen het plangebied. Daarom kan het gebied redelijkerwijs als 'niet-verdacht' beschouwd worden. In het kader van de ontwikkelingen binnen het plangebied is in 2012 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Outline Consultancy, ref.nr. B12K0087), waaruit geen belemmeringen voor woningbouw zijn gebleken. Sinds het uitvoeren van het onderzoek zijn er binnen het plangebied geen activiteiten geweest die mogelijkerwijs tot andere uitkomsten leiden. Vanuit de bodemkwaliteit bestaan geen belemmeringen voor de uitvoering van dit plan.

4.5 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht en in de Erfgoed wet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

In het kader van archeologie is de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra geraadpleegd. Op basis van zowel de advieskaart steentijd-bronstijd, als de advieskaart ijzertijd-middeleeuwen geldt het advies om karterend archeologisch onderzoek uit te voeren bij ingrepen van 5.000 m2 of groter. De ontwikkeling in het plangebied blijft ruim onder deze grens. Nader archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor dit plan.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen of aansluitend op het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aan te wijzen. Het is daarom niet noodzakelijk om nadere regels ten aanzien van het beschermen van cultuurhistorische waarden te stellen. Landschappelijke structuren en kenmerken kunnen als van cultuurhistorische betekenis worden aangemerkt. Deze worden gerespecteerd. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het plan.

4.7 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. in de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Fryslân wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage I bij deze verordening. Per soort worden de handelingen, middelen en methoden genoemd die mogen worden toegepast, slechts voor zover er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden en NNN-gebieden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied ligt op ruim 9,7 km. De kans dat de realisatie van twee woningen hier verreikende effecten op heeft is als vrijwel nihil in te schatten. Significante gevolgen voor beschermde natuurwaarden als gevolg van dit plan zijn uitgesloten.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Het plangebied betreft een agrarische locatie en is in de huidige situatie als zodanig in gebruik. Hierdoor is er sprake van een verstoorde locatie waardoor de aanwezigheid van beschermde soorten redelijkerwijs uitgesloten is.

Voor dit plan is voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming geen nader ecologisch onderzoek noodzakelijk. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit plan.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Bevt). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Conform de risicokaart blijkt dat er in de direct omgeving geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Daarnaast vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het spoor of over het water.

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het wijzigingsplan.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied sprake is van een goede luchtkwaliteit. Plannen die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging zijn op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. De realisatie van twee woningen valt hier ook onder. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk. Er zijn er geen belemmeringen voor het plan vanuit dit aspect.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Langs de oostelijke grens binnen het plangebied loopt een leiding. Bij de realisatie van de woningen wordt hier rekening mee gehouden door op minimaal 10 meter uit de oostelijke grens bebouwing toe te staan. Dit is eveneens als wijzigingscriterium opgenomen. Verder zijn er geen leidingen en kabels in het plangebied aanwezig.

Door rekening te houden met de leiding op de oostelijke grens van het plangebied vormt dit aspect verder geen belemmering voor het plan. Hier is dan ook een dubbelbestemming voor opgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Systematiek

Algemeen

Het wijzigingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om ruimtelijke plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe plannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit wijzigingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Verbeelding

Het wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Op deze verbeelding is het plangebied met de toekomstige bestemming en toekomstige bouwvlakken weergegeven. Voor dit gebied vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het bestemmingsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie 4 woningen Hamersweg.

Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie 4 woningen Hamersweg, zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie: NL.IMRO.0098.BPTERIDZAWZHAMERSW-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

5.2 Toelichting op de bestemming

Binnen het plangebied komen twee bestemmingen voor, deze sluiten aan bij de plansystematiek die is gehanteerd voor het bestemmingsplan Ter Idzard - Woningbouwlocatie 4 woningen Hamersweg. De woning die eveneens via een wijzigingsbevoegheid, ten noorden van het plangebied is opgenomen

Groen

Binnen deze bestemming zijn de gronden aangewezen voor groenvoorzieningen. Door stroken rondom het woongebied als 'Groen' te bestemmen kan worden voldaan aan een aantal wijzigingscriteria.

Woongebied

Binnen deze bestemming worden de twee woningen gerealiseerd. Binnen de bestemming wordt in combinatie met wonen ruimte geboden voor een aan-huis-verbonden beroep. Tevens mag hierbinnen geparkeerd worden zodat op eigen terrein in de parkeerbehoefte voorzien kan worden. Ook mogen deze gronden als tuin gebruikt worden.

Leiding - Leidingstrook

Deze dubbelbestemming is opgenomen om de leiding, die aanwezig is binnen deze bestemming, te beschermen. Op deze gronden mogen daarom geen gebouwen worden gebouwd. Het is slechts toegestaan ten behoeve van deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde te realiseren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een wijzigingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ruimtelijke ordening is voor een groot deel een belangenafweging. Uit deze belangenafweging blijkt de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Om dit aan te tonen doorloopt het wijzigingsplan de in de wet vastgelegde wijzigingsplanprocedure (artikel 3.6 Wro):

Vooroverleg

In beginsel is het verplicht overleg te voeren met verschillende van belang zijnde instanties (in dit geval provincie en waterschap). Dit is geregeld in artikel 3.1.1 van het Bro. Vooroverleg met de provincie is niet aan de orde aangezien de bouw van twee woningen in het plangebied onder bijlage B van de Verordening Romte valt. Het plan is namelijk niet genoemd in de tabel onder Ad 2 (ruimtelijke plannen in bestaand stedelijk gebied). Met het Wetterskip is via de digitale watertoets reeds afstemming gezocht. De overlegpartners worden op de hoogte gesteld van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Op deze manier is voldaan aan artikel 3.1.1. Bro.

Inspraak

Het verlenen van inspraak is niet wettelijk verplicht. De gemeente Weststellingwerf heeft in haar Inspraakverordening vastgelegd dat er een inspraakperiode van zes weken in een bestemmingsplanprocedure wenselijk is. Hiervan kan in voorkomende gevallen worden afgeweken. Gelet op de beperkte omvang en impact van dit plan, is besloten af te zien van de inspraakronde. Eenieder kan een zienswijze indienen tegen het ontwerpwijzigingsplan.

Zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan heeft voor een periode van zes weken ter inzage gelegen (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode wordt is belanghebbenden de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Er zijn voor dit wijzigingsplan geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

De vaststelling van het wijzigingsplan is door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt en heeft ter inzage gelegen en is op 18 juli 2017 vastgesteld. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

6.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De uitvoeringskosten worden gedragen door de initiatiefnemer en terugverdient uit het voorgestelde programma.

Doel van de in de Wro opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Er wordt uitgegaan van kostenverhaal via de publiekrechtelijke weg: in een exploitatieplan. Daarnaast kan de gemeente in een exploitatieplan eisen en regels stellen ten aanzien van de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. In het voorliggende plan is er op basis van artikel 6.2.1 Bro sprake van een bouwplan. In beginsel dient daarom een grondexploitatieplan te worden opgesteld.

Er is sprake van een particulier initiatief. Hierbij spelen geen bovenplanse kosten en ook is geen sturing in fasering en dergelijke nodig. De kosten met betrekking tot het opstellen van het wijzigingsplan en daaraan verwante kosten worden verhaald via de leges van de gemeente. Over het overige kostenverhaal, zoals planschade en het aansluiten van de woningen op het riool, zijn afspraken gemaakt tussen gemeente en ontwikkelaar. Deze afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst. Hiermee is de economische haalbaarheid voldoende gewaarborgd en uitvoerbaar geacht. Daarom besluit de gemeente om geen grondexploitatieplan vast te stellen.