direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Uitbreiding industrieterrein Wolvega (Schipsloot)
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Weststellingwerf is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Een deel van de bestemmingsplannen is nog niet geactualiseerd, waaronder het bestemmingsplan Uitbreiding industrieterrein Wolvega (Schipsloot). Voor dit gebied kiest de gemeente voor de vaststelling van een 'beheersverordening' op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In een beheersverordening wordt de bestaande planologische situatie vastgelegd om daarmee te voldoen aan de actualisatietermijn van 10 jaar vanuit de Wro. Hiermee is er sprake van een actueel juridisch-planologisch instrument, waarmee aan de actualisatietermijn wordt voldaan. Tevens wordt hierbij het juridisch-planologische instrument digitaal beschikbaar gesteld via de website www.ruimtelijkeplannen.nl.

1.2 De beheersverordening

Bestaande planologische mogelijkheden

Deze beheersverordening richt zich op de voortzetting van de bestaande planologische mogelijkheden. Hiermee wordt het bestaand planologisch kader vastgelegd. Op deze manier ligt er een actueel planologisch kader en wordt voldaan aan de eis uit de Wro. Het gaat in de beheersverordening dus puur om de bestaande situatie. Daarbij betreft het niet alleen de "waarneembaar" bestaande situatie (dat wil zeggen dat wat feitelijk aanwezig is of nog kan worden gebouwd op basis van een vergunning), maar ook de planologisch bestaande situatie. Onder de planologisch bestaande situatie vallen de ontwikkelingen die in het voorheen geldende bestemmingsplan al mogelijk waren, maar die voor een deel nog niet gerealiseerd zijn. Er worden in deze beheersverordening dus geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande, planologische situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied.

Doordat de vigerende bestemmingsplannen worden vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening. De bijlagen (regels/voorschriften en plankaarten) die als toetsingskader worden gebruikt zijn daar in PDF-formaat beschikbaar. Voor de burger en voor bedrijven en instanties die over planologische informatie willen beschikken, betekent dit dat de regels makkelijker raadpleegbaar en beter toegankelijker zijn dan tot voorheen het geval was.

Onderdelen beheersverordening

Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:

  • een zogenaamd object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft (het verordeningsgebied);
  • regels die gekoppeld zijn aan het verordeningsgebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
  • regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.

De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Deze motiveert ook de keuze voor het instrument (zie hierboven) en bevat ook een uitleg van de regeling.

Werking beheersverordening

De beheersverordening moet digitaal worden gemaakt volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten. De verordening wordt door de gebruiker daarom via een digitaal platform (meestal de website RO-online, www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er bij een beheersverordening verschillende vlakken mogelijk, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en de besluitsubvlakken.

1.3 Ligging verordeningsgebied en voorheen geldende bestemmingsplannen

Ligging verordeningsgebied

Het verordeningsgebied van deze beheersverordening bestaat uit de noordwestzijde van Wolvega, uitgezonderd het gebied dat bedoeld is voor de ontwikkeling van een zonnepark, waar het in 2016 vastgestelde bestemmingsplan Zonneparken Weststellingwerf voor geldt. De begrenzing van het verordeningsgebied is weergegeven in de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0001.jpg"

Ligging verordeningsgebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Het verordeningsgebied sluit aan op de omliggende bestemmingsplannen (de bestemmingsplannen Buitengebied 2014 en Wolvega).

Voorheen geldende bestemmingsplannen

Met de beheersverordening worden de volgende bestemmingsplannen gedeeltelijk vervangen:

  • Bestemmingsplan Wolvega - Uitbreiding industrieterrein (Schipsloot), vastgesteld op 19 november 2007);
  • Facetbestemmingsplan kernen Weststellingwerf, vastgesteld op 17 september 2012).

Met het facetbestemmingsplan zijn in het verordeningsgebied bovenop de mogelijkheden uit het bestemmingsplan Wolvega – Uitbreiding industrieterrein (Schipsloot) extra mogelijkheden geboden voor wonen, zorg en duurzaamheid.

Wijzigingsbevoegdheden

In het bestemmingsplan Wolvega – Uitbreiding industrieterrein (Schipsloot) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het centrale deel van het plangebied te wijzigen van agrarische gronden en/of entrainement naar bedrijventerrein. Alhoewel dit niet de intentie is van de gemeente kunnen wijzigingsbevoegdheden in een beheersverordening niet worden overgenomen, omdat de Wro daarvoor geen mogelijkheden biedt.

Mocht er zich een concreet initiatief voordoen waardoor deze gronden gewijzigd moeten worden naar bedrijventerrein, dan zal de gemeente onder de in de wijzigingsbevoegdheid gestelde voorwaarden meewerken met een ander soort juridisch-planologisch instrument.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de bestaande situatie in het verordeningsgebied aan de hand van de voorkomende functies en voorzieningen en de mogelijkheden uit de voorheen geldende bestemmingsplannen. Daarna worden in hoofdstuk 3 het beleidskader en de milieu- en omgevingsaspecten uiteengezet. Hoofdstuk 4 geeft de uitgangspunten voor de beheersverordening weer met een juridische toelichting op de regeling. Tenslotte gaat het laatste hoofdstuk in op de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

In het volgende figuur is een luchtfoto weergegeven van het verordeningsgebied en de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0002.jpg"

Luchtfoto van het verordeningsgebied en omgeving (bron: Bing Maps)

Het verordeningsgebied vormt een uitbreiding van het bedrijventerrein Schipsloot dat deels is ingevuld. Ook is een oud bebouwingslint opgenomen in het verordeningsgebied. De Om den Noort (N351) en de Oppers vormen de belangrijkste ontsluitingswegen voor het verordeningsgebied. Het verordeningsgebied is grofweg in te delen in drie gedeelten:

  • 1. een gemengd bebouwingslint aan de Oppers, waar naast de woonfunctie ook bedrijvigheid en horeca voorkomen;
  • 2. bedrijfspercelen (die nog deels ingevuld kunnen worden) ten noorden en langs de Om de Noort en ten westen van de Grindweg. Ten westen van de Chroomweg is een entrainement aanwezig;
  • 3. agrarische percelen in het noordelijke en centrale deel van het verordeningsgebied.

Hoofdstuk 3 Beleid en milieu- en omgevingsaspecten

3.1 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân.

Vanuit de rijkswetgeving gelden er geen belemmeringen voor het verordeningsgebied. In de provinciale verordening is Wolvega gekarakteriseerd als "regionaal centrum". Wat betreft bedrijventerreinen, zijn hier bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 4 mogelijk. Dit kunnen ook bedrijven zijn met een bovenregionaal verzorgingsgebied. De regeling van de beheersverordening is hiermee in overeenstemming.

Verder zijn uit de provinciale verordening enkele archeologisch waardevolle gebieden in het verordeningsgebied van toepassing. Ook hiervoor biedt de beheersverordening een regeling, paragraaf 3.2.7 gaat hier nader op in.

Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. Wat betreft het gemeentelijke beleid is met name het facetbestemmingsplan kernen Weststellingwerf van belang. De mogelijkheden van het facetbestemmingsplan worden onverkort overgenomen in deze beheersverordening. Daarnaast is er voor de strook wonen werken aan de Om de Noort een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Hierin wordt ingegaan op de welstandsrichtlijnen voor de bebouwing in het gebied. De richtlijnen die in dit document staan, zijn nog steeds van toepassing bij de toetsing van omgevingsvergunningaanvragen in dit gebied.

Verder geven de gemeentelijke beleidsnota's voor het verordeningsgebied geen specifieke aandachtspunten die voor de beheersverordening van belang zijn, aangezien deze beheersverordening de bestaande planologische mogelijkheden continueert. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

3.2 Milieu- en omgevingsaspecten

3.2.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.

Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Dit houdt in dat in het verordeningsgebied een milieucategorisering is opgenomen die is afgestemd op de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan, namelijk bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4. Vanuit de woonbebouwing aan de Oppers naar het noorden toe zijn steeds hogere milieucategorieën mogelijk. Bedrijven die zich in een hogere categorie bevinden of anderssoortige functies zijn volgens de huidige planologische mogelijkheden specifiek geregeld zoals ook in het vigerende bestemmingsplan is aangegeven. Deze beheersverordening continueert deze regeling.

De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het verordeningsgebied, waarmee ze in het verordeningsgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het verordeningsgebied .

3.2.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. Aangezien er geen spoorlijnen en geluidzones voor industrielawaai in de omgeving van het verordeningsgebied voorkomen, is alleen wegverkeer relevant.

In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. In het verordeningsgebied komt een aantal zoneplichtige wegen voor, waarvan Om de Noort (N351) en de Oppers de belangrijkste (doorgaande) wegen zijn.

In het vigerend bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de ligging van de geluidcontouren. De contouren zelf zijn indicatief op de plankaart van het vigerend bestemmingsplan weergegeven (zonder dat daar een juridische regeling aan is gekoppeld). Wel zijn de bebouwingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan afgestemd op deze contouren door het leggen van de voorgevelrooilijn op 28 meter vanaf te weg. Voor de woon-werklocaties in het westelijke deel van het verordeningsgebied zijn hogere waarden vastgesteld. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat binnen de verleende hogere waarde de geluidcontour niet op 28 meter vanaf de weg ligt, maar op 21 meter vanuit de weg.

Aangezien de beheersverordening de bestaande (planologische) mogelijkheden actualiseert, zijn er vanuit wegverkeerslawaai geen belemmeringen te verwachten.

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het verordeningsgebied.

3.2.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde  Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. Ten oosten van het verordeningsgebied zijn twee risicovolle inrichtingen aanwezig die vallen onder het Bevi:

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0003.jpg" Risicokaart (bron: www.risicokaart.nl)

Aan Wolfraamweg 2 is een bedrijf aanwezig dat verf, lak, vernis, inkt en mastiek produceert. Bij het bedrijf zijn ondergrondse en bovengrondse opslagtanks aanwezig waar (explosie)gevaarlijke stoffen (waaronder drijfgassen) in worden opgeslagen. Voor het bedrijf is een risicoanalyse uitgevoerd. De plaatsgebonden risicocontour is in de volgende afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0004.jpg"

Plaatsgebonden risicocontouren Wolfraamweg 2 ((bron: www.risicokaart.nl)

Het terrein van het bedrijf valt grotendeels buiten de grenzen van het verordeningsgebied. Voor het bedrijf is in november 2016 een omgevingsvergunning verleend, de nieuwbouw hiervan is echter nog niet zichtbaar in het voorgaande figuur. Wel is de nieuwste risicocontour van het bedrijf in het figuur zichtbaar. Deze risicocontour ligt grotendeels op het eigen terrein van de inrichting en slechts deels buiten de terreingrens. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Wel liggen er beperkt kwetsbaar objecten voor een klein deel binnen de contour. De opgenomen afstand betreft in dat geval een richtwaarde, waarvoor geen saneringsverplichting van toepassing is. Het bedrijf voldoet aan het gestelde ten aanzien van het plaatsgebonden risico. In de risicoanalyse is ook het groepsrisico onderzocht. Hieruit blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Er

zijn geen functies met verminderd zelfredzame personen binnen het invloedsgebied aanwezig. De zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn goed.

Aan de Grensweg 142 is een LPG-tankstation aanwezig met een vergunde doorzet van minder dan 1.000 m3 per jaar. Hiervoor geldt een plaatsgebonden risicocontour vanuit het vulpunt van 35 meter, vanuit het opslagreservoir van 25 meter en vanuit de afleverzuil van 15 meter:

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0005.jpg"

Plaatsgebonden risicocontouren Grindweg 142 ((bron: www.risicokaart.nl)

De plaatsgebonden risicocontour loopt voor een klein deel over het verordeningsgebied, hierbinnen zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Naast de plaatsgebonden risicocontour kent het tankstation een invloedsgebied van 150 meter waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden. Dit is in 2009 gedaan, waarbij de oriëntatiewaarde van het groepsrisico licht werd overschreden. Een sterke reductie van het groepsriscio wordt bewerkstelligd door bevoorrading in de avonduren en het toepassen van een hittewerende coating op de tankauto. Hittewerende coating wordt tegenwoordig standaard toegepast op tankauto's. Dit heeft een reductie van het groepsrisico tot gevolg. Bij het tankstation is de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid goed.

Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van beide inrichtingen biedt de beheersverordening een beschermende regeling. De regeling die in het vigerende bestemmingsplan was opgenomen is verouderd en komt op deze reden te vervallen. Ten opzichte van de bestaande regeling biedt deze beheersverordening geen nieuwe mogelijkheden voor (beperkt) kwetsbare objecten. Het groepsrisico neemt ten opzichte van de huidige dan ook niet toe ten opzichte van de huidige situatie. Bovendien is er gezien de toegestane functies binnen de invloedsgebieden geen sprake van verminderde zelfredzaamheid. Bij een eventuele calamiteit zijn er voldoende vluchtmogelijkheden die van de risicobron weg lopen. Door de goed ontsloten ligging van het plangebied is er ten slotte een goede aanrijroute voor hulpdiensten.

Externe veiligheid is dus geen belemmering voor het verordeningsgebied.

3.2.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

3.2.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) planologische ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.

Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

3.2.6 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het verordeningsgebied.

Voor de watergangen en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande (planologische) situatie wordt gecontinueerd. In het kader van de geldende bestemmingsplannen zijn met het waterschap afspraken gemaakt. Deze zijn bij de vaststelling van deze beheersverordening onverminderd van toepassing. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd. Water is dan ook geen belemmering voor het verordeningsgebied.

In het verordeningsgebied is daarnaast een persleiding van het Wetterskip Fryslân aanwezig. Voor het oprichten van gebouwen dient een afstand van 3 meter te worden aangehouden aan weerszijden van de rioolpersleiding. De leiding loopt zodanig dat de bedrijfskavels hier geen hinder van ondervinden. In het vigerende bestemmingsplan is hiervoor een regeling getroffen.

3.2.7 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in naar verwachting 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

De advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd is hierna weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0098.BVSchipsloot-VA01_0006.jpg"

FAMKE advieskaart Steentijd - Bronstijd (bron: www.fryslan.frl/home/kaarten_3208/item/ archeologische-kaart-famke_739)

Uit de advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd blijkt dat:

  • in de paarse gebieden een "quickscan" wordt aanbevolen, waarbij vanaf 5.000 m2 een archeologische onderzoek noodzakelijk is;
  • in de gele gebieden een "karterend onderzoek 2" wordt aanbevolen, waarbij vanaf 2.500 m2 aan bodemingrepen een archeologisch onderzoek noodzakelijk is;
  • in de oranje gebieden een "karterend onderzoek 1" wordt aanbevolen, waarbij vanaf 500 m2 aan bodemingrepen een archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Uit de advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen blijkt dat voor het gehele verordeningsgebied een "karterend onderzoek 3" van toepassing is. In dit gebied is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen vanaf 5.000 m2. In deze beheersverordening worden alleen bodemingrepen mogelijk gemaakt die de grens van een "karterend onderzoek 1" kunnen overschrijden. Om deze reden biedt de beheersverordening hiervoor een beschermende regeling, die de regeling uit het vigerende bestemmingsplan vervangt omdat deze verouderd is.

Daarbuiten komen alleen gebieden voor waar vanaf 2.500 m2 of 5.000 m2 aan bodemingrepen archeologisch onderzoek nodig is. Degelijke ontwikkelingen zijn niet mogelijk op basis van de beheersverordening. Om deze reden is er in de beheersverordening voor deze archeologische gebieden geen regeling opgenomen. De regeling voor het verordeningsgebied komt hiermee wat betreft archeologie overeen met het naastliggende bestemmingsplan Wolvega.

Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor de beheersverordening.

Cultuurhistorie

Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplan of beheersverordening te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten of cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Deze zijn in het verordeningsgebied niet aanwezig. Verder betreft het een conserverende regeling waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het verordeningsgebied voorop staan.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor de beheersverordening.

3.2.8 Ecologie

Met het oog op de natuurbescherming dient deze beheersverordening rekening te houden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet natuurbescherming. Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Het verordeningsgebied is hieraan getoetst.

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het verordeningsgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het NatuurNetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologisch Hoofdstructuur / EHS) valt. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het verordeningsgebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

Uitgangspunten

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de feitelijke situatie (gebruik en bouwen), voor zover niet in strijd met de voorgaande bestemmingsplannen en daarnaast de vergunde situatie (voor zowel bouwen als gebruik);
  • aanvullend het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de voorheen geldende bestemmingsplannen is opgenomen (inclusief de daarin opgenomen vrijstellings-/afwijkingsmogelijkheden);
  • zowel het vastleggen van de bestaande legale situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen daarmee de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit de voorheen geldende bestemmingsplannen in deze verordening overgenomen door deze als bijlage toe te voegen.


Basis bestemmingsplannen en legale situaties

De in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen zijn de basisplannen die binnen het verordeningsgebied vigeren. De regelingen en bijbehorende kaarten zijn om die reden in de regels vastgelegd en opgenomen als bijlage bij de regels van de verordening. De aanvullende regelingen die in de vigerende plannen voorkomen (zoals voor de rioolpersleiding) gelden nog steeds bij de inwerkingtreding van deze beheersverordening. Een uitzondering hierop vormen de regelingen voor archeologie en de veiligheidszones voor externe veiligheid, aangezien de regeling hiervoor in het vigerende bestemmingsplan verouderd zijn.

De regels van deze beheersverordening geven in eerste instantie aan dat bestaande bouwwerken zijn toegestaan, waarbij het begrip "bestaand" aangeeft dat dit zowel feitelijk aanwezige als vergunde bouwwerken betreft. Daarnaast zijn bouwwerken toegestaan die op basis van het bestemmingsplan toegestaan zouden zijn, maar die nog niet zijn gebouwd. De beheersverordening kent een aantal inleidende bepalingen, waaronder een definitie van de gehanteerde begrippen. Deze is vrij kort omdat ook in de overgenomen regeling van de bestemmingsplannen de nodige begrippen zijn opgenomen. In de bijlage met de bestemmingsplannen staat ook de wijze van meten aangegeven.

De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bouwwerken mogen overeenkomstig het bestaand (legaal) gebruik worden gebruikt. Daarnaast is een aanvulling hierop opgenomen, waarbij op gelijke wijze als bij de bouwregels is aangegeven dat het gebruik dat overeenkomstig het bestemmingsplan toegestaan was, nu ook is toegestaan. Ook zijn situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, eveneens toegestaan. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures.

In de regeling is expliciet bepaald dat indien de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de regels is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan. Het mag vanzelf spreken dat illegale bouwwerken of illegaal gebruik niet gelegaliseerd worden onder het regiem van de beheersverordening.

Vrijstellingen / afwijkingen

Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorgaande bestemmingsplannen, niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een afwijking. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen. De in de bijlage opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en aanlegvergunningen, kunnen, net als nu al gebeurt, worden beschouwd als respectievelijk afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk en zijn nog steeds van toepassing.

Uitgesloten bepalingen

Wijzigingsbevoegdheden uit het vigerende plan kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen, omdat de Wro daarvoor geen mogelijkheden biedt. Zoals in paragraaf 1.3 is aangegeven, is het niet de intentie van de gemeente om deze mogelijkheden te schrappen en werkt de gemeente aan de hand van de in de wijzigingsbevoegdheden opgenomen criteria en provinciale vereisten mee aan dergelijke initiatieven door middel van een ander soort juridisch-planologische regeling.

Verder zijn de in de bijlage(n) opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening, omdat de beheersverordening daar zelf in voorziet.

Al deze bepalingen in de betreffende bestemmingsplannen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten.

Archeologie 
In delen van het verordeningsgebied zijn archeologische waarden in de bodem aanwezig, zoals in paragraaf 3.2.7 is aangegeven. Deze worden beschermd door middel van een besluitvlak. Binnen dit besluitvlak is geregeld dat voor bouwwerken en bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Deze regeling vervangt de oude regeling die in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen.

Veiligheidszones  

Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van beide BEVI-inrichtingen nabij het plangebied zijn veiligheidszones van toepassing (zie hiervoor paragraaf 3.2.3). Hiermee is geregeld dat er geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten worden toegelaten en dat bestaande objecten ook niet worden gebruikt als beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Afwijking daarvan is mogelijk als is aangetoond dat daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen. De regeling voor de veiligheidszones vervangt de regelingen die in het vigerende bestemmingsplan zijn opgenomen.

De regels in de bijlage bij deze verordening voorzien in de bedrijfsbestemmingen niet expliciet in het weren van risicovolle inrichtingen (Bevi) en vuurwerkbedrijven (Vuurwerkbesluit). In het verordeningsgebied dient echter uitgesloten te zijn dat deze bedrijven zich mogen vestigen. Het uitsluiten van nieuwvestiging van deze bedrijven is daarom vastgelegd in de regels van de verordening zelf.

Parkeernormen

Eind 2014 is de Woningwet gewijzigd waarbij is bepaald dat een groot deel van de bouwverordening uiterlijk op 1 juli 2018 van rechtswege komt te vervallen. Het gaat dan onder andere om de stedenbouwkundige bepalingen waaronder de parkeernormbepaling. Vóór 1 juli 2018 moeten alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen op dit onderdeel zijn aangepast. Er kan dan niet meer verwezen worden naar stedenbouwkundige bepalingen voor de parkeernormen. Om deze reden is in de beheersverordening een nieuw artikel opgenomen waarin de parkeernormen worden geregeld.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Omdat de bestaande planologische mogelijkheden worden gecontinueerd, kiest de gemeente ervoor om geen inspraak te bieden in het traject. De beheersverordening voorziet ten opzichte van de voorheen geldende bestemmingsplannen niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen of belangen van ondernemers geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd. De beheersverordening is op 30 oktober 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.

5.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan is bij een beheersverordening niet mogelijk. De beheersverordening regelt immers het bestaande planologische gebruik en maakt geen nieuwe bouwplannen (Besluit ruimtelijke ordening) die nog niet eerder mogelijk waren. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van een plan of planschade. Het aantonen van de financiële haalbaarheid hierom is ook niet nodig. Die is ten tijde van de voorheen geldende bestemmingsplannen aangetoond.