direct naar inhoud van Artikel 5 Natuur
Plan: Langelille
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.08870203-VG01

Artikel 5 Natuur

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de natuurgebieden;

met daaraan ondergeschikt:

b.    agrarisch medegebruik;

c.    het extensief dagrecreatief medegebruik;

d.    groenvoorzieningen;

e.    paden;

f.     waterlopen en waterpartijen;

g.    waterhuishoudkundige voorzieningen;

h.    gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd;

b.    de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 75 m³ bedragen;

c.    de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

5. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

5. 3.       Aanlegvergunning

5. 3. 1. Het is verboden op de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;

b.    het graven en dempen van watergangen en waterpartijen;

c.    het wijzigen en/of aanbrengen van kunstwerken, zoals stuwen, dammen en/of duikers;

d.    het aanleggen of verharden van paden, bermen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

e.    het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het exten­sief dagrecreatief medegebruik;

f.     het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5. 3. 2. Het in lid 5.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud of de normale exploitatie betreffen;

b.    in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5. 3. 3. De in lid 5.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van de gronden.