direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Plan: Boijl
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.08870201-VG01

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

 

11. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk - Begraafplaats’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    een begraafplaats;

met daaraan ondergeschikt:

b.    voet- en fietspaden;

c.    tuinen, erven en binnenterreinen;

d.    op- en inritten;

e.    groenvoorzieningen;

f.     parkeervoorzieningen;

g.    waterlopen;

h.    waterhuishoudkundige voorzieningen;

i.      gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11. 2.    Bouwregels

11. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd;

b.    de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 75 m³ bedragen;

c.    de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

11. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

11. 3.    Ontheffing van de bouwregels

11. 3. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 11.2.1. sub a. en toestaan dat gebouwen ten behoeve van een begraafplaats worden gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;

2.    de bouwhoogte van een gebouw met een platte afdekking niet meer dan 3 m bedraagt;

3.    de bouwhoogte van een gebouw met een afdekking met een kap niet meer dan 5,5 m bedraagt.

11. 3. 2. De in 11.3.1. genoemde ontheffing kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de sociale veiligheid;

e.    de milieusituatie;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11. 3. 3. Bij gebruikmaking van de ontheffingsbevoegdheid is de in artikel 21 opgenomen procedure van toepassing.