direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene ontheffingsregels
Plan: Boijl
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn:

Artikel 20 Algemene ontheffingsregels

 

20. 1. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, per­cen­tages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

b.    de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in ge­ringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

c.    de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aan­leiding geeft;

d.    de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

e.    het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorste­nen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

1.    de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 6 m² bedraagt;

2.    de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

20. 1. 2. De in 20.1.1 bedoelde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de sociale en/of externe veiligheid;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20. 1. 3. Bij gebruikmaking van de ontheffingsbevoegdheid is de in artikel 21 opgenomen procedure van toepassing.