direct naar inhoud van 4.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

4.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Inleiding

Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Eén van de belangrijkste wijzigingen in het Besluit is de invoering van een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor activiteiten die genoemd worden in het Besluit milieueffectrapportage (kolom 1 van de D-lijst), maar onder de daar genoemde drempelwaarden liggen. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die boven de drempelwaarden uit het besluit komen maar op grond van de nieuwe wetgeving is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. In dat kader is een vormvrije m.e.r.-beoordeling gemaakt, waarin in principe voor alle milieuaspecten moet worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen. Deze maakt onderdeel uit van de toelichting van het bestemmingsplan (art. 2 lid 5 van het Besluit milieueffectrapportage).

De voorgenomen ontwikkelingen

De ontwikkelingen betreffen de realisatie van een demontabel strandpaviljoen en een recreatieve voorziening in de vorm van Stelling 12H. Tevens wordt bij wijzigingsbevoegdheid de herbouw van een molen mogelijk gemaakt.

Het overgrote deel van het bestemmingsplan regelt de bestaande situatie en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Voor dit gedeelte wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet zal zorgen voor nadelige milieugevolgen. Voor deze gebieden is de gemeente van mening dat nader onderzoek in de vorm van een MER achterwege gelaten worden.

Beoordeling ontwikkelingen

Bij de beoordeling of een project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, is rekening gehouden met de criteria in Bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (richtlijn 85/337/EEG). De hoofdcriteria zijn:

  • 1. kenmerken van de projecten
  • 2. plaats van de projecten
  • 3. kenmerken van het potentiële effect

In deze paragraaf is beoordeeld, of het plan mogelijk belangrijke negatieve gevolgen kan hebben voor het milieu.

Voor de gebieden waar wel een ontwikkeling mogelijk gemaakt wordt (Stelling 12H, het demontabele strandpaviljoen en de herbouw van de molen) is uit onderzoek gebleken dat ook hier geen sprake is van negatieve milieugevolgen. Dit vanwege de ligging in Natura 2000-gebied. Onderstaand worden die kort per aspect besproken:

Archeologie / cultuurhistorie

In het plangebied zijn geen archeologische monumenten /restanten in de bodem aanwezig. De verwachtingswaarde is laag zodat specifiek onderzoek niet nodig is. Daarom worden geen belangrijke negatieve gevolgen voor archeologie en cultuurhistorie verwacht.

Bodem

In het buitengebied zijn geen verdachte locaties bekend waarvoor op dit moment onderzoek uitgevoerd moet worden. Op dit punt zijn er geen belangrijke negatieve gevolgen voor het plan of het milieu te verwachten.

Ecologie

Op grond van ecologisch onderzoek dat in het kader van de ontwikkelingen is uitgevoerd is er aangetoond dat er geen strijd optreedt met wetgeving omtrent dit aspect. Hiervan uitgaande, worden geen aanmerkelijke gevolgen voor de duurzame instandhouding van (te beschermen) soorten verwacht. Ook wat dit betreft kan daarom worden geconcludeerd dat het overwegend conserverende bestemmingsplan op zich geen bijzondere kenmerken heeft, waardoor belangrijke negatieve gevolgen kunnen worden verwacht.

Externe veiligheid

In het plangebied liggen geen buisleiding. Ook anderszins is geen sprake van risicobronnen vanuit het aspect externe veiligheid. Het aspect speelt daarmee geen beperkende rol in de planvorming.

Water

De eisen en de voorwaarden die het Wetterskip stelt, dragen er zorg voor dat er ook geen belangrijke negatieve gevolgen zullen zijn voor de waterhuishouding en het watersysteem. Ook is in dit bestemmingsplan voldoende waarborg in de regels opgenomen die ervoor zorgen dat het aspect water, met name de bescherming tegen het water vanuit de waterkering, in voldoende mate beschermd wordt.

Geluid

De nieuwe voorzieningen zijn niet geluidgevoelig en daarbij vindt er vrijwel geen autoverkeer plaats op Vlieland (zeker niet naar de ontwikkelingslocaties). Daarmee vormt het aspect geluid geen beperking voor de realisatie van de plannen.

Luchtkwaliteit

Gezien het (vrijwel) ontbreken van gemotoriseerd verkeer op Vlieland zal er geen sprake zijn van verkeersaantrekkende werking en zal de luchtkwaliteit niet verslechteren door de ontwikkelingen.

Conclusie

De conclusie van de m.e.r.-beoordeling is dat het plan op zich en in samenhang met andere plannen geen belangrijke negatieve gevolgen zal hebben voor de kenmerken van het gebied zelf en voor het woon- en leefmilieu in de omgeving. De overall conclusie is op grond hiervan dat geen belangrijke nadelige milieugevolgen worden verwacht en dat het opstellen van een MER niet noodzakelijk wordt geacht.