direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Buitengebied Vlieland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.BP087103-VA01

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan-, uit- en/of bijgebouwen ;
  • c. tuinen, erven en terreinen;

waarbij de instandhouding van de natuur- en landschappelijke waarden wordt nagestreefd, met de daarbij behorende;

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de afstand van een gebouw tot de perceelgrens niet minder mag bedragen dan 5 meter dan wel, indien de bestaande afstand kleiner is, de afstand niet minder dan de bestaande afstand mag bedragen.

14.2.2 Hoofdgebouwen

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • c. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 125 m²;
  • d. de hoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 30o;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 60o.
14.2.3 Aan-, uit- en/of bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uit- en/of bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de aan-, uit- en/of bijgebouwen zullen achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. het aantal aan-, uit- en/of bijgebouwen zal per hoofdgebouw ten hoogste twee bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 30 m² per hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de dakhelling van de aan-, uit- en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60o.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

14.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van de bebouwing;
  • b. de afmeting van de bebouwing;

ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • externe veiligheid.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 14.2.1 en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de perceelgrens wordt verkleind mits:
    • 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
    • 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.

  • b. lid 14.2.2 onder e en toestaan dat een hoofdgebouw een plat dak mag hebben mits:
    • 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
    • 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.

  • c. lid 14.2.3 onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende gebouwen wordt vergroot tot maximaal 60 m² mits:
    • 1. er sanering van bijgebouwen en overkappingen plaatsvindt, waarbij meer m² aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesloopt dan dat er wordt teruggebouwd en/of;
    • 2. er een medische noodzaak is voor de vergroting waarbij een keuring noodzakelijk is door een door de gemeente aangewezen arts (GGD).

  • d. lid 14.2.3 onder e en toestaan dat de dakhelling van bijbehorende gebouwen wordt verhoogd tot maximaal 80o, mits:
    • 1. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
    • 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
    • 4. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden van het buitengebied.
14.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming waaronder in ieder geval wordt verstaan:
    • 1. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
    • 2. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning.

  • b. Het medegebruik van woningen en/of bijbehorende bouwwerken als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan, mits:
    • 1. er mag geen aantasting plaatsvinden van de uitstraling van het perceel van het gebruik voor wonen, dat wil onder meer zeggen dat geen reclame-aanduidingen (waaronder technische installaties) en dergelijke zijn toegestaan;
    • 2. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woonkarakter van het perceel dan wel de directe (woon)omgeving en de landschappelijke waarden daarvan;
    • 3. er dient voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf aanwezig te zijn;
    • 4. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende functie;
    • 5. er mag geen buitenopslag van materiaal/materieel plaatsvinden.

14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden met meer dan 30 centimeter met een oppervlakte groter dan 4 m² ;
  • c. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten, watergangen en andere waterpartijen;
  • d. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatieve en/of educatieve medegebruik;
  • f. het aanleggen en/of verwijderen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemopbouw ten behoeve van natuurontwikkeling.
14.6.2 Uitzondering op verbod
  • a. Het onder lid 14.6.1 van dit artikel bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
14.6.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien:

  • a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en socialeveiligheid van de gronden;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie van omliggende gronden;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
  • d. de ontwikkeling geen significant negatieve effecten mag hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden.