direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Vlieland - Boereglop 4
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.20150556-ON01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Havenweg 2 te Vlieland is een woning gesloopt ten behoeve van de uitbreiding van een hotel. Bij de behandeling van de principe-plan voor partiële herziening van het bestemmingsplan voor Havenweg 2 in de raad, heeft de raad als conditie gesteld dat ter vervanging van de woning Havenweg 2 een vervangende woonbestemming moest worden geleverd. Daartoe heeft de aanvrager het gebouw van de voormalige Rabobank aangekocht. Door hierin wooneenheden te maken en het pand te bestemmen voor wonen, voldoet de aanvrager aan de conditie van de raad. In het gebouw is tevens een dependance van de Rabobank ondergebracht.

De aanvrager wil het gebouw herinrichting ten behoeve van vijf woningen. De gemeente Vlieland wil medewerking verlenen aan het voornemen door gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het bestemmingsplan Vlieland kom (zie hiervoor paragraaf 1.3). Om hier toepassing aan te geven is dit wijzigingsplan opgesteld.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt in het noorden van het dorp Vlieland, aan de oostzijde van de Boereglop. De begrenzing is afgestemd op het geldende bestemmingsplan. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20150556-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 Luchtfoto plangebied

1.3 Geldende regeling

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Vlieland kom, dat is vastgesteld op 17 oktober 2011. Het is hierin bestemd als 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming wordt niet voorzien in het gebruik ten behoeve van wonen, waardoor de gewenste situatie in strijd is met het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan anticipeert wel op het ontwikkelen van woningbouw op de locatie. Er is in artikel 36 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de bestemming naar 'Wonen – 1' gewijzigd kan worden. Tevens kan de bestemming naar 'Dienstverlening' worden gewijzigd, ten behoeve van een dependance van de bank. De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor dient een wijzigingsplanprocedure te worden doorlopen. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de wijzigingscriteria.

Verder gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'. In hoofdstuk 4 wordt de ontwikkelingen aan deze dubbelbestemmingen getoetst.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de voorgestelde ontwikkelingen en de uitgangspunten voor het plan. In hoofdstuk 3 wordt het, voor het plan relevante, beleid op de verschillende niveaus beschreven. In hoofdstuk 4 worden de ontwikkelingen getoetst aan de omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving initiatief

2.1 Huidige situatie

Dit wijzigingsplan heeft betrekking op het gebouw van de voormalige Rabobank, dat op de hoek van de Boereglop en de Middenweg staat. Het gebouw ligt aan de noordelijke rand van het dorp, achter het historisch waardevolle lint aan de Dorpsstraat. Een aanzicht op het plangebied is weergegeven in figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0096.20150556-ON01_0002.png"

Figuur 2.1. Aanzicht op het plangebied

Het gebouw staat aan de rand van het gebied dat als 'oude dorpskern' wordt aangemerkt. Dit gebied heeft de status van beschermd dorpsgezicht. In het gebied komen diverse functies voor. Naast het plangebied ligt een diep perceel van een winkel aan de Dorpsstraat en aan de zuidzijde is een recreatiewoning aanwezig. Verder liggen direct rondom het plangebied woningen en een parkeerplaats.

2.2 Beschrijving initiatief

Het initiatief omvat de realisatie van vijf wooneenheden in het gebouw. De dependance van de bank, die in het zuidoostelijk deel van gebouw aanwezig is, wordt gehandhaafd. De uiterlijke verschijningsvorm van het gebouw blijft in hoofdzaak ongewijzigd.

Ruimtelijke inpassing

Het plan maakt uitsluitend een functionele ontwikkeling mogelijk. De voorgestelde woonfunctie is passend in de omgeving. Hierop gaat hoofdstuk 4 nader in.

Parkeren

Voor parkeren geldt op Vlieland een bijzondere situatie. Op Vlieland hebben alleen bewoners een ontheffing voor het hebben van een auto. In het beschermd stads- en dorpsgezicht mag alleen op bepaalde tijden worden gereden. Hier wordt geen eis gesteld ten opzichte van de parkeerplaatsen bij de woningen.

2.3 Toetsing aan wijzigingscriteria

Voor de gewenste planologische situatie kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 36, onder d. van het bestemmingsplan. Hiermee kan de maatschappelijke bestemming worden gewijzigd in 'Wonen – 1' en 'Dienstverlening' (ten behoeve van een dependance van een bank). In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan de wijzigingscriteria die hiervoor gelden.

Van de bevoegdheid kan uitsluitend gebruik worden gemaakt als de toe te voegen woningen passen binnen het geldende woonplan. Hierop wordt in paragraaf 3.3 ingegaan. De woningen moeten dienen voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Vlieland gebonden zijn. De betreffende woningen worden gebouwd naar aanleiding van het verdwijnen van woningen op een andere locatie en zijn bedoeld voor eilanders. Zij hebben de eerste optie op de woningen.

Daarnaast mag geen sprake zijn van onevenredige schade voor de aan grenzende bedrijven en er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan grenzende gronden. Op deze aspecten wordt in hoofdstuk 4 ingegaan.

De oppervlakte van de dependance mag ten hoogste 85 m2 bedragen. Het bouwvlak binnen de bestemming dienstverlening is slechts 26 m2.

Er wordt voldaan aan alle relevante criteria.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het ontwikkelen van vijf woningen in een bestaand gebouw wordt niet gezien als verstedelijking in dit kader. De ladder is zodoende niet van toepassing.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Het Streekplan Fryslân 2007 is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan wordt het provinciaal omgevingsbeleid verwoord. De provincie Fryslân zet in op de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit bij veranderingen in het gebruik en de inrichting van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit dient zowel voor economische, sociale als culturele belangen en is daarmee voor alle functies in Fryslân essentieel. De structuurvisie Grutsk op 'e Romte! vormt voor dit onderdeel een uitwerking.

Voor de Waddeneilanden vindt de provincie het belangrijk dat er ruimte is voor de opvang van de woningbehoefte van mensen die sociaal of economisch aan de eilanden gebonden zijn. Er moet bekeken worden of woningbouw binnen het bestaand bebouwd gebied kan plaatsvinden, voordat wordt uitgeweken naar een uitbreidingslocatie.

De woningbouw die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt vindt plaats in een bestaand gebouw in bestaand bebouwd gebied. Er is een aangetoonde behoefte naar de woningen door Vlielanders.

Verordening Romte Fryslân 2014

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening en is op 16 augustus 2014 in werking getreden. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor bestemmingsplannen. In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen het landelijk gebied en het stedelijk gebied. Volgens de provinciale begrenzing ligt het plangebied in het stedelijk gebied.

De verordening stelt regels aan onder andere het aspect woningbouw. Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

De ontwikkelingen passen in het woonplan van de gemeente Vlieland (zie paragraaf 3.3) en zijn daarmee in overeenstemming met de Verordening Romte Fryslân 2014.

3.3 Gemeentelijk beleid

Woonplan Vlieland (2003)

Het voor dit plan relevante woonbeleid is opgenomen in het Woonplan Vlieland. Dit woonplan is enigszins verouderd, maar de provincie heeft aangegeven dat dit nog als vigerend beleid kan worden beschouwd.

Op invullocaties rondom het plangebied zijn verschillende woningbouwprojecten gaande. Op deze locaties worden minder woningen gebouwd dan waar ruimte voor is in het woonplan. Voor de vijf woningen binnen het plangebied kan gebruik worden gemaakt van de overgebleven contingenten. De 5 woningen zijn dus ook in overeenstemming met het woonplan.

Bovendien is de aanleiding van het plan het verdwijnen van een woning aan de Havenweg 2. Bij de behandeling van de principe-plan voor partiële herziening van het bestemmingsplan voor Havenweg 2 in de raad, heeft de raad als conditie gesteld dat ter vervanging van de woning Havenweg 2 een vervangende woonbestemming moest worden geleverd. Door in het gebouw van de voormalige Rabobank wooneenheden te maken en het pand her te bestemmen als woning voldoet de aanvrager aan de conditie van de raad.

Structuurvisie 2020

De gemeente Vlieland heeft een structuurvisie 'Ruimte voor Vlieland' opgesteld. Hierin staat op hoofdlijnen het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2020 weergegeven. De gemeente zal bij alle ruimtelijke ontwikkelingen sturen op:

  • een duurzame ontwikkeling door efficiënt en zuinig ruimtegebruik;
  • het versterken van de identiteit door een kwaliteitsverbetering van het recreatieve product Vlieland;
  • zoeken naar ruimte door versterking van de kenmerkende ruimtelijke structuur.

De Vlielander woningvoorraad is getalsmatig klein en deels verouderd, terwijl de druk op de woningvoorraad groot is. De uitdaging is tweeledig. Zorgen dat de bestaande woningen worden aangewend voor bewoners met een sociaal-economische binding met Vlieland. En zorgen dat de woningvoorraad wordt uitgebreid en aangepast om de urgente woningnood en kwaliteitsachterstanden in de voorraad aan te kunnen pakken.

Verkeer en vervoer

Vanuit verkeer- en vervoerbeleid heeft bijvoorbeeld het autoluwe karakter invloed op de ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het parkeerbeleid geldt dat bij woningen parkeerplaatsen gewenst zijn voor de bewoners. Bij nieuwe woningen moet rekening worden gehouden met voldoende parkeerruimte.

Welstandsnota

De gemeente Vlieland heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Herziene Welstandsnota (2012). In deze nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. De welstandscriteria hebben betrekking op de architectonische vormgeving, zoals de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk.

Als uitgangspunt geldt om in het bestemmingsplan alleen die zaken te regelen die van ruimtelijk belang zijn (bijvoorbeeld functie, plaatsing en hoofdvorm). In aanvulling op het bestemmingsplan gelden de welstandscriteria die zich richten op de uiterlijke verschijningsvorm van een gebouw.

De lintvormige bebouwingsstructuur met diepe achtertuinen naar de Wadkust en de duinen, de gloppenstructuur, de aaneengesloten bebouwing en de architectonische kenmerken geven het gebied (met name de Dorpsstraat) een bijzonder karakter. Het beleid is gericht op het respecteren van het bestaande beeld, met een nadruk op herstel en restauratie.

Met dit plan worden geen nieuwe gebouwen gebouwd of ingrijpende wijzigingen aan bestaande gebouwen voorgesteld. Het bestaande beeld wordt gerespecteerd.

Bestemmingsplan Vlieland kom

Het geldende bestemmingsplan voor het dorp Vlieland vormt een uitvoeringskader voor het gemeentelijk beleid ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in de kom. In dit bestemmingsplan zijn een aantal herstructurerings- en inbreidingslocaties aangewezen. Voor deze locaties geldt een wijzigingsbevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders om de bestemming te wijzigen ten behoeve van woningbouw.

Het plangebied van dit bestemmingsplan betreft een dergelijke locatie. Hier geldt dus de beleidsintentie om woningbouw toe te staan. Hiervoor zijn een aantal voorwaarden opgenomen. Zo moet de ontwikkeling passen in het woonplan, mogen er geen beperkingen zijn voor bedrijven en moet de woningen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan Vlieland gebonden zijn. In deze toelichting is beschreven dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

De ontwikkeling past binnen de kaders van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Ter bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving wordt naast specifieke (milieu)wetgeving op een goede ruimtelijke ordening ingezet. In de volgende paragrafen worden de relevante aspecten per thema onderzocht.

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Nabij het plangebied zijn enkele winkels aanwezig. Deze zijn ingedeeld in milieucategorie 1. Hierbij geldt een richtafstand van 10 meter tot woningen. Aan deze afstand wordt niet overal voldaan.

Wat wordt verstaan onder een 'aanvaardbaar woonklimaat' is in een rustige woonwijk anders is dan in een gebied met verschillende functies. Voor situaties in een gemengde omgeving zijn in bijlage 4 van de VNG-brochure de functies gecategoriseerd die in een gemengde omgeving nabij woningen toelaatbaar zijn. De centrumvoorzieningen vallen in categorie A. Deze zijn in een gemengd gebied aanpandig aan woningen toelaatbaar.

In de toekomstige situatie is dus sprake van een verantwoorde milieuzonering. Dit aspect heeft geen gevolgen voor dit wijzigingsplan.

4.2 Geluid

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.

Vlieland is autoluw en op de wegen in de kom geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Er zijn er geen spoorwegen of geluidszoneringsplichtige industrie aanwezig. Het plangebied ligt dus niet in een geluidszone. Er wordt dus voldaan aan de Wgh.

4.3 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

De oppervlakte verharding neemt niet toe. Schoon hemelwater wordt op dezelfde manier afgevoerd als nu. De nieuwe woningen krijgen een aansluiting op het rioleringsstelsel. Hierover wordt overlegd met gemeente en waterschap. Het plangebied ligt niet in de invloedszone van een waterkering of van een belangrijke watergang.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap (kenmerk: 20150528-2-11005). Omdat het plan alleen een functiewijziging van bestaande bebouwing mogelijk maakt, raakt het geen waterschapsbelangen. De watertoetsprocedure is hiermee afgerond.

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Het plangebied is lange tijd gebruikt door de bank. Er is dus geen sprake van een verdachte locatie. Dit aspect veroorzaakt geen belemmeringen voor dit wijzigingsplan.

4.5 Archeologie

In de Monumentenwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Vlieland wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Uit deze kaart blijkt dat de kans op het aantreffen van archeologische resten in het plangebied zodanig laag is, dat archeologisch onderzoek niet nodig is. De locatie ligt wel nabij een AMK-terrein en is in het geldende bestemmingsplan meegenomen in een dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie'. In deze dubbelbestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming te verwijderen.

In dit geval is er feitelijk geen sprake van een hoge verwachtingswaarde en bovendien is het een verstoorde locatie, aangezien het bodemprofiel door eerdere bouwactiviteiten en een bodemsanering volledig is verstoord. Daarom is gekozen om de wijzigingsbevoegdheid toe te passen en daarmee de dubbelbestemming te verwijderen.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Het plangebied ligt in het beschermd dorpsgezicht. De historische structuren van het dorp en het typerende bebouwingspatroon is zeer waardevol. Het beleid is hier gericht op het handhaven en (waar mogelijk) versterken van cultuurhistorische en ruimtelijk waardevolle bebouwingspatronen, het behoud van karakteristieke bebouwing en panden en de karakteristieke inrichting van de waardevolle openbare ruimten, zoals de Dorpsstraat, het kerkplein en een aantal cultuurhistorisch waardevolle straatjes en gloppen. Voor dit gebied zijn specifieke criteria opgesteld om de karakteristiek te beschermen.

In het plangebied worden geen ingrijpende bouwactiviteiten voorgesteld. Indien deze wel aan de orde zijn, worden de criteria van het beschermd dorpsgezicht in acht genomen. De welstandscommissie Hûs en Hiem zal het plan daarop beoordelen. Een verantwoorde omgang met de waarden van het beschermd dorpsgezicht is in het bestemmingsplan gewaarborgd door een beschermde regeling. Deze regeling is in dit wijzigingsplan overgenomen. Op deze manier wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarden van de omgeving.

4.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Vlieland heeft een hoge natuurwaarde. Op Vlieland zelf ligt het Natura 2000-gebied 'Duinen Vlieland'. Aan de noordzijde ligt de Noordzeekustzone en aan de zuidkant de Waddenzee. Met uitzondering van het dorp Vlieland en een militaire basis is het hele eiland aangewezen als onderdeel van de EHS. Het plangebied ligt in het dorp en valt dus buiten beschermde gebieden.

De natuurgebieden rondom het dorp hebben een vrij intensief recreatief medegebruik en door de aanwezigheid van stedelijke functies is er sprake van een vrij hoge verstoring in de zone direct rondom het dorp. Het plan stelt een functiewijziging van een bestaand gebouw voor. Deze ontwikkeling leidt niet tot een toename van de verstoring op de omgeving.

Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling geen significante effecten op de natuurdoelen en de natuurlijke kenmerken van de beschermde natuurgebieden tot gevolg heeft.

Soortenbescherming

Het plangebied heeft betrekking op een bestaand bebouwd terrein. Dit terrein is niet geschikt als habitat voor planten en dieren. In het gebouw kunnen verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten voorkomen. Deze soorten worden als gevolg van de functiewijziging niet geschaad. Het plan veroorzaakt geen conflicten met de Flora- en faunawet.

Voor alle soorten is de zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Basisnet). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.

Uit de risicokaart blijkt dat er in de wijde omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. Ook worden er geen risicobronnen, zoals opslag van gevaarlijke stoffen, voorgesteld. Als gevolg van dit plan ontstaan dus geen externe risico's.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 15 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 9 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is sprake van een erg goede luchtkwaliteit.

Voor veel initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Kleine woningbouwlocaties, en daarmee dit initiatief, horen daar ook bij.

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het plan geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen tot gevolg heeft.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Systematiek

Het wijzigingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het wijzigingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Verbeelding

Het wijzigingsplan gaat vergezeld van een verbeelding. Op deze verbeelding is het plangebied met de toekomstige bestemming weergegeven. Voor dit gebied vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het bestemmingsplan Vlieland kom.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Vlieland kom, zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie: NL.IMRO.0096.087103-VG01 met de bijbehorende regels (en bijlagen) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

5.2 Toelichting op de bestemming

Wonen - 1

De woningen worden mogelijk gemaakt binnen de bestemming 'Wonen – 1'. Binnen deze bestemming wordt voorzien in woonhuizen, eventueel in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis. De bebouwing is vastgelegd in het bouwvlak. Binnen dit bouwvlak is geen beperking opgenomen ten aanzien van het aantal woningen. De omvang van het gebouw is op dit punt beperkend genoeg. De goot- en bouwhoogte is maximaal 3,5 en 9 meter. Hieraan wordt in dit geval niet voldaan. Op dit punt wordt het gebouw dus onder het overgangsrecht gebracht. In geval van nieuwbouw moet een lagere woning worden teruggebouwd.

Dienstverlening

De dependance van de bank is onder de bestemming 'Dienstverlening' gebracht. De bebouwing is vastgelegd in het bouwvlak.

Waarde – Beschermd dorpsgezicht

De cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn behouwing in het beschermd dorpsgezicht, waarin de locatie is gelegen, zijn beschermd in de dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd dorpsgezicht'. Binnen deze bestemming worden aanvullende eisen gesteld aan de gebouwen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een wijzigingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen procedure:

Het ontwerpwijzigingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Eventuele zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet gegrond verklaard. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld.

Na de ter inzagelegging besluit het college van burgemeester en wethouders over de vaststelling van het wijzigingsplan. Uiteindelijk is tegen dit besluit beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling is een particulier initiatief. De kosten voor uitvoering van het plan worden gedragen door de ontwikkelaar. De ontwikkelaar heeft de ontwikkelingskosten inzichtelijk gemaakt. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.

6.3 Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.

In dit wijzigingsplan wordt een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. In dergelijke gevallen dient een grondexploitatieplan opgesteld te worden tenzij het kostenverhaal anderszins verzekerd is. In dit plan is het kostenverhaal geregeld in een exploitatieovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Hierin is onder andere het planschadeverhaal geregeld. Verder worden de plankosten via leges op de initiatiefnemer verhaald. Hiermee is het kostenverhaal anderszins verzekerd en wordt van het vaststellen van een exploitatieplan afgezien.